BIJLAGE I TYPEN
NATUURLIJKE HABITATS VAN COMMUNAUTAIR BELANG
VOOR DE INSTANDHOUDING WAARVAN
AANWIJZING VAN SPECIALE BESCHERMINGSZONES VEREIST
IS
Interpretatie
Code:
De in het kader van het Corine-project
(¹) (Corine Biotopes Project) aangehouden
hiërarchische indeling van habitats heeft als
uitgangspunt gediend voor het opstellen van deze
bijlage.
In de meeste gevallen staat naast de naam van het
habitattype de overeenkomstige Corine-cijfercode
vermeld, zoals aangegeven in het document "Technical
Handbook, volume 1, pp. 73-109, Corine/Biotope/89
- 2.2, 19. May 1988" (gedeeltelijk
herziene versie van 14 februari 1989).
Het teken "×" tussen twee codes geeft
aan dat de bedoelde habitattypen gecombineerd
voorkomen.
Voorbeeld:
35.2 × 64.1 - Open grasland met
Corynephorus en Agrostis (35.2) op landduinen
(64.1).
Het teken "*" betekent: prioritaire
habitattypen.
KUSTHABITATS
EN HALOFYTENVEGETATIES
Mariene wateren
en getijdengebieden
11.25 Permanent met zeewater van geringe
diepte overstroomde zandbanken
11.34* Posidonia-velden
13.2 Estuaria
14 Bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten
21* Lagunen
- Grote, ondiepe kreken en baaien
- Riffen
- "Kolommen" in zee, ontstaan door het
opborrelen van gassen in ondiep water Kliffen en
keienstranden
17.2 Eenjarige vloedmerkvegetatie
17.3 Meerjarige vegetatie van stenige stranden
18.21 Klifvegetatie van de Atlantische kust en de
Oostzeekust
18.22 Klifvegetatie van de Middellandse-Zeekust
(met endemische Limonium-soorten)
18.23 Klifvegetatie van het Macaronesische gebied
(met de voor deze kusten endemische flora)
Atlantische
en continentale kwelders en schorren
15.11 Eenjarige pioniervegetaties van
slik- en zandgebieden met Salicorniasoorten en
andere zoutminnende planten
15.12 Schorren met slijkgrasvegetatie
(Spartinion)
15.13 Atlantische schorren
(Glauco-Puccinellietalia)
15.14* Continentale schorren (Puccinellietalia
distantis)
Mediterrane
en thermo-atlantische kwelders en schorren
15.15 Mediterrane schorren (Juncetalia
maritimi)
15.16 Mediterrane en thermo-atlantische
zoutminnende struikvegetaties (Arthrocnemetalia
fructicosae) 15.17 Iberische zout- en
stikstofminnende struikvegetaties
(Pegano-Salsoletea)
Continentale
zout- en gipssteppen
15.18* Zoutsteppen (Limonietalia)
15.19* Gipssteppen (Gypsophiletalia) (¹)
Beschikking 85/338/EEG van de Raad (PB nr. L 176
van 6. 7. 1985, blz. 14).
KUST-
EN LANDDUINEN
Kustduinen van
het kustgebied van de Atlantische Oceaan, de
Noordzee en de Oostzee
16.211 Embryonale wandelende duinen
16.212 Wandelende duinen op de strandwal met
Ammophila arenaria (witte duinen)
16.221 t/m 16.227* Vastgelegde duinen met
kruidvegetatie (grijze duinen):
16.221 Galio-Koelerion albescentis
16.222 Euphorbio-Helichrysion
16.223 Crucianellion maritimae
16.224 Euphorbia terracina
16.225 Mesobromion
16.226 Trifolio-Geranietea sanguinei, Galio
maritimi-Geranion sanguinei
16.227 Thero-Airion,
Botrychio-Polygaletum, Tuberarion guttatae
16.23* Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum
nigrum
16.24* Eu-atlantische vastgelegde ontkalkte
duinen (Calluno-Ulicetea)
16.25 Duinen met Hyppophae
rhamnoides
16.26 Duinen met Salix arenaria
16.29 Beboste duinen van het Atlantische
kustgebied
16.31 t/m 16.35 Vochtige duinvalleien 1.A
Machairs (* in Ierland voorkomende machairs)
Kustduinen
van de Middellandse-Zeekust
16.223 Vastgelegde kustduinen van
Crucianellion maritimae
16.224 Duinen met Euphorbia terracina
16.228 Duingrasland van Malcolimietalia
16.229 Duingrasland van Brachypodietalia en
eenjarige planten
16.27* Litorale jeneverbesbosjes
(Juniperus-soorten)
16.28 Sclerofylle duinvegetatie
(Cisto-Lavanduletalia)
16.29 × 42.8* Duinbossen met Pinus pinea en/of
Pinus pinaster
Oude, ontkalkte landduinen
64.1
× 31.223 Psammofiele heide met Calluna- en
Genista-soorten
64.1 × 31.227 Psammofiele heide met
Calluna-soorten en Empetrum nigrum
64.1 × 35.2 Open grasland met Corynephorus- en
Agrostis-soorten op landduinen
ZOETWATERHABITATS
Stilstaande
wateren
22.11 × 22.31 Mineraalarme oligotrofe
wateren van de Atlantische zandvlakten met
amfibische vegetatie: Lobelia, Littorellia en
Isoëtes
22.11 × 22.34 Mineraalarme oligotrofe wateren
van de zandvlakten in het westelijke
Middellandse-Zeegebied met Isoëtes
22.12 × (22.31 en 22.32) Oligotrofe wateren van
het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met
Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met
eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers
(Nanocyperetalia) 22.12 × 22.44 Kalkhoudende
oligo-mesotrofe wateren met benthische
characeeënvegetatie
22.13 Van nature eutrofe meren met vegetatie van
het type Magnopotamion of Hydrocharition
22.14 Dystrofe meren
22.34* Niet-permanente poelen in het
Middellandse-Zeegebied -* Turloughs (Ierland)
Stromende
wateren
Delen van waterlopen met een natuurlijke
of halfnatuurlijke dynamiek (kleine, middelgrote
en grote beddingen), waarvan de waterkwaliteit
niet significant is aangetast
24.221 en 24.222 Alpiene rivieren en hun
oevervegetatie van kruidachtige planten
24.223 Alpiene rivieren en hun houtige
oevervegetatie met Myricaria germanica
24.224 Alpiene rivieren en hun houtige
oevervegetatie met Salix elaeagnos
24.225 Continu stromende mediterrane rivieren met
Glaucium flavum
24.4 De drijvende Ranunculus-vegetatie van
submontane en planitiaire rivieren
24.52 Het Chenopodietum rubri van submontane
rivieren
24.53 Continu stromende mediterrane rivieren:
Paspalo-Agrostidion en rivierbossen met
Salix-soorten en Populus alba
- Mediterrane rivieren met intermitterend
stromend water
HEIDE-
EN STRUIKVEGETATIES
VAN DE GEMATIGDE KLIMAATZONE
31.11 Noordatlantische vochtige
heide met Erica tetralix
31.12* Zuidatlantische vochtige heide met Erica
ciliaris en Erica tetralix
31.2* Droge heide (alle subtypen)
31.234* Litorale droge heide met Erica vagans en
Ulex maritimus
31.3* De endemische droge heide van het
Macaronesische gebied
31.4 Alpiene en subalpiene heide
31.5* Struikgewas met Pinus mugo en Rhododendron
hirsutum (Mugo-Rhododendretum hirsuti)
31.622 Struikgewas van subarctische wilgen
31.7 Endemische heide met Genista anglica in het
montane Middellandse-Zeegebied
SCLEROFYL
STRUIKGEWAS (MATORRALS)
Submediterrane
typen van de gematigde klimaatzone
31.82 Stabiele formaties met Buxus
sempervirens op kalkhoudende rotshellingen
(Berberidion p.)
31.842 Montane Genista purgans-formaties
31.88 Juniperus communis-formaties in heidevelden
of op kalkgrasland
31.89* Formaties van Cistus palhinhae op
maritieme heide (Junipero-Cistetum palhinhae)
Mediterrane
matorrals met boomlaag
32.131 t/m 32.135 Jeneverbesformaties
32.17* Matorrals met Zyziphus
32.18* Matorrals met Laurus nobilis
Thermo-mediterrane en halfsteppe-struikvegetaties
32.216 Laurier-kreupelbos
32.217 Lage wolfsmelkvegetaties nabij kliffen
32.22 t/m 32.26 Alle typen Phrygana-vegetaties
33.1 Phrygana's van Astragalo-Plantaginetum
subulatae
33.3 Phrygana's van Sarcopoterium spinosum
33.4 Formaties op Kreta (Euphorbieto-Verbascion)
NATUURLIJKE
EN HALFNATUURLIJKE GRASFORMATIES
Natuurlijk
grasland
34.11* Kalkminnend grasland in
karstgebieden (Alysso-Sedion albi)
34.12* Kalkminnend grasland op dorre zandbodem
(Koelerion glaucae)
34.2 Grasland op zinkhoudende bodem
36.314 Silicicool grasland met Festuca eskia in
de Pyreneeën
36.32 Boreo-alpien silicicool grasland
36.36 Silicicool grasland met Festuca indigesta
op het Iberisch schiereiland
36.41 t/m 36.45 Alpien kalkminnend grasland
36.5 Berggrasland op de Macaronesische eilanden
Halfnatuurlijke
droge grasformaties en vegetaties met
struikopslag
34.31 t/m 34.34 Op kalkhoudende bodems
(Festuco Brometalia) (*gebieden waar zeldzame
orchideeën groeien).
34.5* Halfsteppen met grassen en eenjarige
planten (Thero-Brachypodietea).
35.1* Grasformaties met Nardus-soorten, op
kiezelbodems van berggebieden (en van submontane
gebieden van continentaal Europa).
Sclerofylle
bossen met beweiding ( "dehesas")
32.11 Met Quercus suber en/of Quercus
Ilex.
Halfnatuurlijk
vochtig grasland met hoge grassen
37.31 Grasland met Molinia op
kalkhoudende bodem en kleibodem (Eu-Molinion).
37.4 Mediterraan grasland met hoge grassen en
biezen (Molinion-Holoschoenion).
37.7 en 37.8 Voedselrijke ruigten.
- Periodiek inunderend grasland van Cnidion
venosae.
Mesofiel
grasland
38.2 Laaggelegen schraal hooiland
(Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis).
38.3 Hooiland in gebergte (Britse typen met
Geranium sylvaticum).
HOOG-
EN LAAGVEEN
Zuur
Sphagnum-veen
51.1* Actief hoogveen.
51.2 Aangetast hoogveen (natuurlijke regeneratie
nog mogelijk).
52.1 en 52.2 Bedekkingsveen (* alleen actief
veen).
54.5 Overgangs- en trilveen.
54.6 Slenken in veengronden (Rhynchosporion).
Kalkhoudend
laagveen
53.3* Kalkhoudende moerassen met Cladium
mariscus en Carex davalliana
54.12* Kalktufbronnen met tufsteenformatie
(Cratoneurion).
54.2 Alkalisch laagveen.
54.3* Alpiene pionierformaties van het Caricion
bicoloris-atrofuscae.
ROTSACHTIGE
HABITATS EN GROTTEN
Puinhellingen
61.1 Kiezelpuinhellingen.
61.2 Eutrische puinhellingen.
61.3 Puinhellingen in het westelijke deel van het
Middellandse-Zeegebied en zonnige puinhellingen
in de Alpen.
61.4 Puinhellingen in de Balkan.
61.5 Middeneuropese kiezelpuinhellingen.
61.6* Middeneuropese kalkpuinhellingen.
Chasmofytische
vegetatie op rotshellingen
62.1 en 62.1A Subtypen op kalkhoudende
bodem.
62.2 Subtypen op kiezelbodem.
62.3 Pioniergrassen op rotskoepels.
62.4* Naakte, kalkhoudende rotsbodem.
Overige
rotsachtige habitats
65 Niet voor het publiek opengestelde
grotten.
- Lavavlakten en natuurlijke uitgravingen.
- Geheel of gedeeltelijk onder het zeeoppervlak
gelegen grotten.
- Permanente gletschers.
BOSSEN
Natuurlijke en
nagenoeg natuurlijke bossen van inheemse soorten
Het betreft bossen met hoog opgaande
bomen, met inbegrip van struiklaag, en een
typische ondergroei, die aan de volgende criteria
beantwoorden: zij zijn zeldzaam of residuair
en/of zij vormen het leefgebied van soorten van
communautair belang
Bossen
in de Europese gematigde klimaatzone
41.11 Beukenbossen van het type
Luzulo-Fagetum.
41.12 Beukenbossen van het type met Ilex- en
Taxus-soorten, die rijk zijn aan epifyten
(Ilici-Fagion). 41.13 Beukenbossen van het type
Asperulo-Fagetum.
41.15 Subalpiene beukenbossen met Acer-soorten en
Rumex arifolius.
41.16 Kalkminnende beukenbossen
(Cephalanthero-Fagion).
41.24 Eikenbossen van het type
Stellario-Carpinetum.
41.26 Eikenbossen van het type Galio-Carpinetum.
41.4* Ravijnbossen met Tilio-Acerion.
41.51 Oude zuurminnende eikenbossen met Quercus
robur op zandvlakten.
41.53 Oude eikenbossen met Ilex- en
Blechnum-soorten op de Britse eilanden.
41.86 Essenbossen met Fraxinus angustifolia.
42.51* De Caledonische bossen.
44.A1 t/m 44.A4* Veenbossen.
44.3* Overblijvende of relictbossen op alluviale
grond (Alnion glutinoso-incanae).
44.4 Gemengde eiken-iepen-essenbossen langs de
oevers van grote rivieren.
Mediterrane
winterkale loofbossen
41.181* Beukenbossen in de Apennijnen
met Taxus en Ilex.
41.184* Beukenbossen in de Apennijnen met Abies
alba en met Abies nebrodensis.
41.6 De Galicisch-Portugese eikenbossen met
Quercus robur en Quercus pyrenaica.
41.77 Eikenbossen met Quercus faginea (Iberisch
schiereiland).
41.85 Eikenbossen met Quercus trojana (Italië,
Griekenland).
41.9 Tamme-kastanjebossen.
41.1A × 42.17 Griekse beukenbossen met Abies
borisii regis.
41.1B Beukenbossen met Quercus frainetto.
42.A1 Cipressenbossen (Acero-Cupression).
44.17 Galerijbossen met Salix alba en Populus
alba.
44.52 Oeverformaties langs mediterrane waterlopen
met intermitterend stromend water, met
Rhododendron ponticum, Salix-soorten en andere.
44.7 Bossen van oosterse plataan (Platanion
orientalis).
44.8 Galerijbossen: thermo-mediterrane
(Nerio-Tamariceteae) en in het zuidwesten van het
Iberisch schiereiland (Securinegion tinctoriae).
Mediterrane
sclerofylle bossen
41.7C Bossen met Quercus brachyphylla op
Kreta.
45.1 Bossen met Olea en Ceratonia.
45.2 Bossen met Quercus suber.
45.3 Bossen met Quercus ilex.
45.5 Bossen met Quercus macrolepis.
45.61 t/m 45.63* Laurierbossen op de
Macaronesische eilanden (Laurus, Ocotea).
45.7* Palmbossen van het type Phoenix.
45.8 Bossen van het type Ilex aquifolium
Alpiene
en subalpiene naaldboombossen
42.21 t/m 42.23 Zuurminnende bossen
(Vaccinio-Picetea).
42.31 en 42.32 Alpiene bossen met lorken en Pinus
cembra.
42.4 Bossen met Pinus uncinata (* op gips- of
kalkhoudend substraat).
Montane
mediterrane naaldboombossen
42.14* Sparrenbossen van het Apennijnse
type met Abies alba en Picea excelsa.
42.19 Sparrenbossen met Abies pinsapo.
42.61 t/m 42.66* Mediterrane dennenbossen van het
type endemische zwarte den.
42.8 Mediterrane dennenbossen van het type
endemische mesogeïsche den, met inbegrip van
Pinus mugo en Pinus leucodermis.
42.9 Macaronesische dennenbossen (endemisch).
42.A2 t/m 42.A5 en 42.A8* Endemische mediterrane
bossen met Juniperus-spp.
42.A6* Bossen met Tetraclinis articulata
(Andalusië).
42.A71 t/m 42.A73* Bossen met Taxus baccata.
|