werk in uitvoering
      NATUURBESCHERMING

WETTEN.EN.OVEREENKOMSTEN
NB.WET.NEDERLAND
HABITATRICHTLIJNEN
RICHTLIJN_92/43/EEG

 
RICHTLIJN 92/43/EEG
inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Habitatrichtlijn)

Bijlage I
Typen natuurlijke habitats van communautair belang
voor de instandhouding waarvan
aanwijzing van speciale beschermingszones vereist is
 
- NatuurCentruM ROTTERDAM -
 
TEKST
INLEIDING ARTIKEL 8 ARTIKEL 16 ARTIKEL 24
ARTIKEL 1 ARTIKEL 9 ARTIKEL 17 ALHIER
ARTIKEL 2 ARTIKEL 10 ARTIKEL 18 BIJLAGE II (1e)
ARTIKEL 3 ARTIKEL 11 ARTIKEL 19 BIJLAGE II(2e)
ARTIKEL 4 ARTIKEL 12 ARTIKEL 20 BIJLAGE III
ARTIKEL 5 ARTIKEL 13 ARTIKEL 21 BIJLAGE IV
ARTIKEL 6 ARTIKEL 14 ARTIKEL 22 BIJLAGE V
ARTIKEL 7 ARTIKEL 15 ARTIKEL 23 BIJLAGE VI

.

/\
NaaR
BoVeN


Bijlage Habitatrichtlijn
Tekst

. KUSTHABITATS EN HALOFYTENVEGETATIES
.
KUST- EN LANDDUINEN
. ZOETWATERHABITATS
. HEIDE- EN STRUIKVEGETATIES VAN DE GEMATIGDE KLIMAATZONE
. SCLEROFYL STRUIKGEWAS (MATORRALS)
. NATUURLIJKE EN HALFNATUURLIJKE GRASFORMATIES
. HOOG- EN LAAGVEEN
. ROTSACHTIGE HABITATS EN GROTTEN
. BOSSEN

BIJLAGE I

TYPEN NATUURLIJKE HABITATS VAN COMMUNAUTAIR BELANG
VOOR DE INSTANDHOUDING WAARVAN
AANWIJZING VAN SPECIALE BESCHERMINGSZONES VEREIST IS

Interpretatie Code:
De in het kader van het Corine-project (¹) (Corine Biotopes Project) aangehouden hiërarchische indeling van habitats heeft als uitgangspunt gediend voor het opstellen van deze bijlage.
In de meeste gevallen staat naast de naam van het habitattype de overeenkomstige Corine-cijfercode vermeld, zoals aangegeven in het document "Technical Handbook, volume 1, pp. 73-109, Corine/Biotope/89 - 2.2, 19. May 1988" (gedeeltelijk herziene versie van 14 februari 1989).
Het teken "×" tussen twee codes geeft aan dat de bedoelde habitattypen gecombineerd voorkomen.
Voorbeeld:
35.2 × 64.1 - Open grasland met Corynephorus en Agrostis (35.2) op landduinen (64.1).
Het teken "*" betekent: prioritaire habitattypen.

KUSTHABITATS EN HALOFYTENVEGETATIES
Mariene wateren en getijdengebieden
11.25 Permanent met zeewater van geringe diepte overstroomde zandbanken
11.34* Posidonia-velden
13.2 Estuaria
14 Bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten
21* Lagunen
- Grote, ondiepe kreken en baaien
- Riffen
- "Kolommen" in zee, ontstaan door het opborrelen van gassen in ondiep water Kliffen en keienstranden
17.2 Eenjarige vloedmerkvegetatie
17.3 Meerjarige vegetatie van stenige stranden
18.21 Klifvegetatie van de Atlantische kust en de Oostzeekust
18.22 Klifvegetatie van de Middellandse-Zeekust (met endemische Limonium-soorten)
18.23 Klifvegetatie van het Macaronesische gebied (met de voor deze kusten endemische flora)

Atlantische en continentale kwelders en schorren
15.11 Eenjarige pioniervegetaties van slik- en zandgebieden met Salicorniasoorten en andere zoutminnende planten
15.12 Schorren met slijkgrasvegetatie (Spartinion)
15.13 Atlantische schorren (Glauco-Puccinellietalia)
15.14* Continentale schorren (Puccinellietalia distantis)

Mediterrane en thermo-atlantische kwelders en schorren
15.15 Mediterrane schorren (Juncetalia maritimi)
15.16 Mediterrane en thermo-atlantische zoutminnende struikvegetaties (Arthrocnemetalia fructicosae) 15.17 Iberische zout- en stikstofminnende struikvegetaties (Pegano-Salsoletea)

Continentale zout- en gipssteppen
15.18* Zoutsteppen (Limonietalia)
15.19* Gipssteppen (Gypsophiletalia) (¹) Beschikking 85/338/EEG van de Raad (PB nr. L 176 van 6. 7. 1985, blz. 14).

KUST- EN LANDDUINEN
Kustduinen van het kustgebied van de Atlantische Oceaan, de Noordzee en de Oostzee
16.211 Embryonale wandelende duinen
16.212 Wandelende duinen op de strandwal met Ammophila arenaria (witte duinen)
16.221 t/m 16.227* Vastgelegde duinen met kruidvegetatie (grijze duinen):
16.221 Galio-Koelerion albescentis
16.222 Euphorbio-Helichrysion
16.223 Crucianellion maritimae
16.224 Euphorbia terracina
16.225 Mesobromion
16.226 Trifolio-Geranietea sanguinei, Galio maritimi-Geranion sanguinei

16.227 Thero-Airion, Botrychio-Polygaletum, Tuberarion guttatae
16.23* Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum
16.24* Eu-atlantische vastgelegde ontkalkte duinen (Calluno-Ulicetea)

16.25 Duinen met Hyppophae rhamnoides
16.26 Duinen met Salix arenaria
16.29 Beboste duinen van het Atlantische kustgebied
16.31 t/m 16.35 Vochtige duinvalleien 1.A Machairs (* in Ierland voorkomende machairs)

Kustduinen van de Middellandse-Zeekust
16.223 Vastgelegde kustduinen van Crucianellion maritimae
16.224 Duinen met Euphorbia terracina
16.228 Duingrasland van Malcolimietalia
16.229 Duingrasland van Brachypodietalia en eenjarige planten
16.27* Litorale jeneverbesbosjes (Juniperus-soorten)
16.28 Sclerofylle duinvegetatie (Cisto-Lavanduletalia)
16.29 × 42.8* Duinbossen met Pinus pinea en/of Pinus pinaster
Oude, ontkalkte landduinen

64.1 × 31.223 Psammofiele heide met Calluna- en Genista-soorten
64.1 × 31.227 Psammofiele heide met Calluna-soorten en Empetrum nigrum
64.1 × 35.2 Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen

ZOETWATERHABITATS
Stilstaande wateren
22.11 × 22.31 Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten met amfibische vegetatie: Lobelia, Littorellia en Isoëtes
22.11 × 22.34 Mineraalarme oligotrofe wateren van de zandvlakten in het westelijke Middellandse-Zeegebied met Isoëtes
22.12 × (22.31 en 22.32) Oligotrofe wateren van het Middeneuropese en peri-alpiene gebied met Littorella- of Isoëtes-vegetatie of met eenjarige vegetatie op drooggevallen oevers (Nanocyperetalia) 22.12 × 22.44 Kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren met benthische characeeënvegetatie
22.13 Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition
22.14 Dystrofe meren
22.34* Niet-permanente poelen in het Middellandse-Zeegebied -* Turloughs (Ierland)

Stromende wateren
Delen van waterlopen met een natuurlijke of halfnatuurlijke dynamiek (kleine, middelgrote en grote beddingen), waarvan de waterkwaliteit niet significant is aangetast
24.221 en 24.222 Alpiene rivieren en hun oevervegetatie van kruidachtige planten
24.223 Alpiene rivieren en hun houtige oevervegetatie met Myricaria germanica
24.224 Alpiene rivieren en hun houtige oevervegetatie met Salix elaeagnos
24.225 Continu stromende mediterrane rivieren met Glaucium flavum
24.4 De drijvende Ranunculus-vegetatie van submontane en planitiaire rivieren
24.52 Het Chenopodietum rubri van submontane rivieren
24.53 Continu stromende mediterrane rivieren: Paspalo-Agrostidion en rivierbossen met Salix-soorten en Populus alba
- Mediterrane rivieren met intermitterend stromend water

HEIDE- EN STRUIKVEGETATIES VAN DE GEMATIGDE KLIMAATZONE
31.11 Noordatlantische vochtige heide met Erica tetralix
31.12* Zuidatlantische vochtige heide met Erica ciliaris en Erica tetralix
31.2* Droge heide (alle subtypen)
31.234* Litorale droge heide met Erica vagans en Ulex maritimus
31.3* De endemische droge heide van het Macaronesische gebied
31.4 Alpiene en subalpiene heide
31.5* Struikgewas met Pinus mugo en Rhododendron hirsutum (Mugo-Rhododendretum hirsuti)
31.622 Struikgewas van subarctische wilgen
31.7 Endemische heide met Genista anglica in het montane Middellandse-Zeegebied

SCLEROFYL STRUIKGEWAS (MATORRALS)
Submediterrane typen van de gematigde klimaatzone
31.82 Stabiele formaties met Buxus sempervirens op kalkhoudende rotshellingen (Berberidion p.)
31.842 Montane Genista purgans-formaties
31.88 Juniperus communis-formaties in heidevelden of op kalkgrasland
31.89* Formaties van Cistus palhinhae op maritieme heide (Junipero-Cistetum palhinhae)

Mediterrane matorrals met boomlaag
32.131 t/m 32.135 Jeneverbesformaties
32.17* Matorrals met Zyziphus
32.18* Matorrals met Laurus nobilis Thermo-mediterrane en halfsteppe-struikvegetaties
32.216 Laurier-kreupelbos
32.217 Lage wolfsmelkvegetaties nabij kliffen
32.22 t/m 32.26 Alle typen Phrygana-vegetaties
33.1 Phrygana's van Astragalo-Plantaginetum subulatae
33.3 Phrygana's van Sarcopoterium spinosum
33.4 Formaties op Kreta (Euphorbieto-Verbascion)

NATUURLIJKE EN HALFNATUURLIJKE GRASFORMATIES
Natuurlijk grasland
34.11* Kalkminnend grasland in karstgebieden (Alysso-Sedion albi)
34.12* Kalkminnend grasland op dorre zandbodem (Koelerion glaucae)
34.2 Grasland op zinkhoudende bodem
36.314 Silicicool grasland met Festuca eskia in de Pyreneeën
36.32 Boreo-alpien silicicool grasland
36.36 Silicicool grasland met Festuca indigesta op het Iberisch schiereiland
36.41 t/m 36.45 Alpien kalkminnend grasland
36.5 Berggrasland op de Macaronesische eilanden

Halfnatuurlijke droge grasformaties en vegetaties met struikopslag
34.31 t/m 34.34 Op kalkhoudende bodems (Festuco Brometalia) (*gebieden waar zeldzame orchideeën groeien).
34.5* Halfsteppen met grassen en eenjarige planten (Thero-Brachypodietea).
35.1* Grasformaties met Nardus-soorten, op kiezelbodems van berggebieden (en van submontane gebieden van continentaal Europa).

Sclerofylle bossen met beweiding ( "dehesas")
32.11 Met Quercus suber en/of Quercus Ilex.

Halfnatuurlijk vochtig grasland met hoge grassen
37.31 Grasland met Molinia op kalkhoudende bodem en kleibodem (Eu-Molinion).
37.4 Mediterraan grasland met hoge grassen en biezen (Molinion-Holoschoenion).
37.7 en 37.8 Voedselrijke ruigten.
- Periodiek inunderend grasland van Cnidion venosae.

Mesofiel grasland
38.2 Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis).
38.3 Hooiland in gebergte (Britse typen met Geranium sylvaticum).

HOOG- EN LAAGVEEN
Zuur Sphagnum-veen
51.1* Actief hoogveen.
51.2 Aangetast hoogveen (natuurlijke regeneratie nog mogelijk).
52.1 en 52.2 Bedekkingsveen (* alleen actief veen).
54.5 Overgangs- en trilveen.
54.6 Slenken in veengronden (Rhynchosporion).

Kalkhoudend laagveen
53.3* Kalkhoudende moerassen met Cladium mariscus en Carex davalliana
54.12* Kalktufbronnen met tufsteenformatie (Cratoneurion).
54.2 Alkalisch laagveen.
54.3* Alpiene pionierformaties van het Caricion bicoloris-atrofuscae.

ROTSACHTIGE HABITATS EN GROTTEN
Puinhellingen
61.1 Kiezelpuinhellingen.
61.2 Eutrische puinhellingen.
61.3 Puinhellingen in het westelijke deel van het Middellandse-Zeegebied en zonnige puinhellingen in de Alpen.
61.4 Puinhellingen in de Balkan.
61.5 Middeneuropese kiezelpuinhellingen.
61.6* Middeneuropese kalkpuinhellingen.

Chasmofytische vegetatie op rotshellingen
62.1 en 62.1A Subtypen op kalkhoudende bodem.
62.2 Subtypen op kiezelbodem.
62.3 Pioniergrassen op rotskoepels.
62.4* Naakte, kalkhoudende rotsbodem.

Overige rotsachtige habitats
65 Niet voor het publiek opengestelde grotten.
- Lavavlakten en natuurlijke uitgravingen.
- Geheel of gedeeltelijk onder het zeeoppervlak gelegen grotten.
- Permanente gletschers.

BOSSEN
Natuurlijke en nagenoeg natuurlijke bossen van inheemse soorten
Het betreft bossen met hoog opgaande bomen, met inbegrip van struiklaag, en een typische ondergroei, die aan de volgende criteria beantwoorden: zij zijn zeldzaam of residuair en/of zij vormen het leefgebied van soorten van communautair belang

Bossen in de Europese gematigde klimaatzone
41.11 Beukenbossen van het type Luzulo-Fagetum.
41.12 Beukenbossen van het type met Ilex- en Taxus-soorten, die rijk zijn aan epifyten (Ilici-Fagion). 41.13 Beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum.
41.15 Subalpiene beukenbossen met Acer-soorten en Rumex arifolius.
41.16 Kalkminnende beukenbossen (Cephalanthero-Fagion).
41.24 Eikenbossen van het type Stellario-Carpinetum.
41.26 Eikenbossen van het type Galio-Carpinetum.
41.4* Ravijnbossen met Tilio-Acerion.
41.51 Oude zuurminnende eikenbossen met Quercus robur op zandvlakten.
41.53 Oude eikenbossen met Ilex- en Blechnum-soorten op de Britse eilanden.
41.86 Essenbossen met Fraxinus angustifolia.
42.51* De Caledonische bossen.
44.A1 t/m 44.A4* Veenbossen.
44.3* Overblijvende of relictbossen op alluviale grond (Alnion glutinoso-incanae).
44.4 Gemengde eiken-iepen-essenbossen langs de oevers van grote rivieren.

Mediterrane winterkale loofbossen
41.181* Beukenbossen in de Apennijnen met Taxus en Ilex.
41.184* Beukenbossen in de Apennijnen met Abies alba en met Abies nebrodensis.
41.6 De Galicisch-Portugese eikenbossen met Quercus robur en Quercus pyrenaica.
41.77 Eikenbossen met Quercus faginea (Iberisch schiereiland).
41.85 Eikenbossen met Quercus trojana (Italië, Griekenland).
41.9 Tamme-kastanjebossen.
41.1A × 42.17 Griekse beukenbossen met Abies borisii regis.
41.1B Beukenbossen met Quercus frainetto.
42.A1 Cipressenbossen (Acero-Cupression).
44.17 Galerijbossen met Salix alba en Populus alba.
44.52 Oeverformaties langs mediterrane waterlopen met intermitterend stromend water, met Rhododendron ponticum, Salix-soorten en andere.
44.7 Bossen van oosterse plataan (Platanion orientalis).
44.8 Galerijbossen: thermo-mediterrane (Nerio-Tamariceteae) en in het zuidwesten van het Iberisch schiereiland (Securinegion tinctoriae).

Mediterrane sclerofylle bossen
41.7C Bossen met Quercus brachyphylla op Kreta.
45.1 Bossen met Olea en Ceratonia.
45.2 Bossen met Quercus suber.
45.3 Bossen met Quercus ilex.
45.5 Bossen met Quercus macrolepis.
45.61 t/m 45.63* Laurierbossen op de Macaronesische eilanden (Laurus, Ocotea).
45.7* Palmbossen van het type Phoenix.
45.8 Bossen van het type Ilex aquifolium

Alpiene en subalpiene naaldboombossen
42.21 t/m 42.23 Zuurminnende bossen (Vaccinio-Picetea).
42.31 en 42.32 Alpiene bossen met lorken en Pinus cembra.
42.4 Bossen met Pinus uncinata (* op gips- of kalkhoudend substraat).

Montane mediterrane naaldboombossen
42.14* Sparrenbossen van het Apennijnse type met Abies alba en Picea excelsa.
42.19 Sparrenbossen met Abies pinsapo.
42.61 t/m 42.66* Mediterrane dennenbossen van het type endemische zwarte den.
42.8 Mediterrane dennenbossen van het type endemische mesogeïsche den, met inbegrip van Pinus mugo en Pinus leucodermis.
42.9 Macaronesische dennenbossen (endemisch).
42.A2 t/m 42.A5 en 42.A8* Endemische mediterrane bossen met Juniperus-spp.
42.A6* Bossen met Tetraclinis articulata (Andalusië).
42.A71 t/m 42.A73* Bossen met Taxus baccata.

.

/\
NaaR
BoVeN


Vragen, correcties, aanvullingen of tips ontvangen wij graag per E-MAIL.

/HABRLBIJL1.htm

© StichtinG NatuurCentruM RotterdaM

Websiteontwerper

WEBREDACTIE

Voor het laatst bijgewerkt op 05 januari 2018

Titel
BIJLAGE I VAN RICHTLIJN 92/43/EEG

Beschrijving

Trefwoorden: