werk in uitvoering
  NATUURBESCHERMING   WETTEN.EN.OVEREENKOMSTEN
NB.WET.NEDERLAND
HABITATRICHTLIJNEN
RICHTLIJN_92/43/EEG
 
   
 
RICHTLIJN 92/43/EEG
inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Habitatrichtlijn)

Artikel 1
Definities
 
- NatuurCentruM ROTTERDAM -
 
TEKST
INLEIDING ARTIKEL 8 ARTIKEL 16 ARTIKEL 24
ALHIER ARTIKEL 9 ARTIKEL 17 BIJLAGE I
ARTIKEL 2 ARTIKEL 10 ARTIKEL 18 BIJLAGE II(1)
ARTIKEL 3 ARTIKEL 11 ARTIKEL 19 BIJLAGE II(2)
ARTIKEL 4 ARTIKEL 12 ARTIKEL 20 BIJLAGE III
ARTIKEL 5 ARTIKEL 13 ARTIKEL 21 BIJLAGE IV
ARTIKEL 6 ARTIKEL 14 ARTIKEL 22 BIJLAGE V
ARTIKEL 7 ARTIKEL 15 ARTIKEL 23 BIJLAGE VI

.

/\
NaaR
BoVeN


Habitatrichtlijn
Tekst

Artikel 1

In deze richtlijn wordt verstaan onder

a) instandhouding
een geheel van maatregelen die nodig zijn voor het behoud of herstel van natuurlijke habitats en populaties van wilde dier- en plantesoorten in een gunstige staat van instandhouding als bedoeld in de letters e) en i);

b) natuurlijke habitats
land- of waterzones met bijzondere geografische, abiotische en biotische kenmerken, en die zowel geheel natuurlijk als halfnatuurlijk kunnen zijn;

c) typen natuurlijke habitats van communautair belang
habitats die op het in artikel 2 bedoelde grondgebied:
i) gevaar lopen in hun natuurlijke verspreidingsgebied te verdwijnen;
of
ii) een beperkt natuurlijk verspreidingsgebied hebben ten gevolge van hun achteruitgang of wegens hun intrinsiek beperkte areaal;
of
iii) opmerkelijke voorbeelden zijn van een of meer van de volgende vijf biogeografische regio's: Alpiene gebied, Atlantische zone, continentale zone, Macaronesië en Middellandse-Zeegebied.
Deze typen habitats zijn of kunnen worden opgenomen in bijlage I;

d) prioritaire typen natuurlijke habitats
op het in artikel 2 bedoelde grondgebied voorkomende typen natuurlijke habitats die gevaar lopen te verdwijnen en voor welker instandhouding de Gemeenschap een bijzondere verantwoordelijkheid draagt omdat een belangrijk deel van hun natuurlijke verspreidingsgebied op het in artikel 2 bedoelde grondgebied ligt. Deze prioritaire typen natuurlijke habitats zijn in bijlage I met een sterretje (*) gemerkt;

e) staat van instandhouding van een natuurlijke habitat
de som van de invloeden die op de betrokken natuurlijke habitat en de daar voorkomende typische soorten inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de natuurlijke verspreiding, de structuur en de functies van die habitat of die van invloed kunnen zijn op het voortbestaan op lange termijn van de betrokken typische soorten op het in artikel 2 bedoelde grondgebied.
De "staat van instandhouding" van een natuurlijke habitat wordt als "gunstig" beschouwd wanneer:
- het natuurlijke verspreidingsgebied van de habitat en de oppervlakte van die habitat binnen dat gebied stabiel zijn of toenemen, en
- de voor behoud op lange termijn nodige specifieke structuur en functies bestaan en in de afzienbare toekomst vermoedelijk zullen blijven bestaan, en
- de staat van instandhouding van de voor die habitat typische soorten gunstig is als bedoeld in letter i);

f) habitat van een soort
een door specifieke abiotische en biotische factoren bepaald milieu waarin de soort tijdens één van de fasen van zijn biologische cyclus leeft;

g) soorten van communautair belang
soorten die op het in artikel 2 bedoelde grondgebied:
i) bedreigd zijn, uitgezonderd de soorten waarvan het natuurlijke verspreidingsgebied slechts een marginaal gedeelte van dat grondgebied beslaat en die in het west-palearctische gebied niet bedreigd of kwetsbaar zijn of
ii) kwetsbaar zijn, dat wil zeggen waarvan het waarschijnlijk wordt geacht dat zij in de naaste toekomst bij voortbestaan van de bedreigende factoren zullen overgaan naar de categorie van bedreigde soorten, of
iii) zeldzaam zijn, dat wil zeggen waarvan de populaties van kleine omvang zijn en die, hoewel zij momenteel noch bedreigd noch kwetsbaar zijn, in die situatie dreigen te komen. Deze soorten leven in geografische gebieden die van beperkte omvang zijn, of zijn over een grotere oppervlakte versnipperd, of
iv) endemisch zijn en bijzondere aandacht vereisen wegens het specifieke karakter van hun habitat en/of de potentiële gevolgen van hun exploitatie voor hun staat van instandhouding.
Deze soorten zijn of kunnen worden opgenomen in bijlage II en/of IV of V;

h) prioritaire soorten
de in letter g), onder i), bedoelde soorten voor welker instandhouding de Gemeenschap bijzondere verantwoordelijkheid draagt omdat een belangrijk deel van hun natuurlijke verspreidingsgebied op het in artikel 2 bedoelde grondgebied ligt. Deze prioritaire soorten zijn in bijlage II met een sterretje (*) gemerkt;

i) staat van instandhouding van een soort
het effect van de som van de invloeden die op de betrokken soort inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de verspreiding en de grootte van de populaties van die soort op het in artikel 2 bedoelde grondgebied.
De "staat van instandhouding" wordt als "gunstig" beschouwd wanneer:
- uit populatiedynamische gegevens blijkt dat de betrokken soort nog steeds een levensvatbare component is van de natuurlijke habitat waarin hij voorkomt, en dat vermoedelijk op lange termijn zal blijven, en
- het natuurlijke verspreidingsgebied van die soort niet kleiner wordt of binnen afzienbare tijd lijkt te zullen worden, en
- er een voldoende grote habitat bestaat en waarschijnlijk zal blijven bestaan om de populaties van die soort op lange termijn in stand te houden;

j) gebied
een geografisch bepaalde zone, waarvan de oppervlakte duidelijk is afgebakend;

k) gebied van communautair belang
een gebied dat er in de biogeografische regio of regio's waartoe het behoort, significant toe bijdraagt een type natuurlijke habitat van bijlage I of een soort van bijlage II in een gunstige staat van instandhouding te behouden of te herstellen en ook significant kan bijdragen tot de coherentie van het in artikel 3 bedoelde Natura 2000-netwerk, en/of significant bijdraagt tot de instandhouding van de biologische diversiteit in de betrokken biogeografische regio of regio's.
Voor de diersoorten met een zeer groot territorium komen de gebieden van communautair belang overeen met de plaatsen, binnen het natuurlijke verspreidingsgebied van die soorten, die de fysische en biologische elementen vertonen welke voor hun leven en voortplanting essentieel zijn;

l) speciale beschermingszone
een door de Lid-Staten bij een wettelijk, bestuursrechtelijk en/of op een overeenkomst berustend besluit aangewezen gebied van communautair belang waarin de instandhoudingsmaatregelen worden toegepast die nodig zijn om de natuurlijke habitats en/of de populaties van de soorten waarvoor het gebied is aangewezen, in een gunstige staat van instandhouding te behouden of te herstellen;

m) specimen
elk dier of elke plant, levend of dood, van de in de bijlagen IV en V genoemde soorten, elk deel van een dier of plant van deze soorten of elk daaruit verkregen produkt, alsmede alle andere goederen, voor zover uit een begeleidend document, de verpakking, een merk of etiket, of uit andere omstandigheden blijkt dat het gaat om delen van dieren of planten van deze soorten of daaruit verkregen produkten;

n) comité
het bij artikel 20 ingestelde comité.

.

/\
NaaR
BoVeN


Vragen, correcties, aanvullingen of tips ontvangen wij graag per E-MAIL.

/HABRLART01.htm

© StichtinG NatuurCentruM RotterdaM

WEBREDACTIE

Voor het laatst bijgewerkt op 05 januari 2018

Titel
ARTIKEL 1 HABITATRICHTLIJN 92/43/EEG

Beschrijving

Trefwoorden: