Artikel 10 Wanneer de Lid-Staten
zulks in verband met hun
ruimtelijke-ordeningsbeleid en hun
ontwikkelingsbeleid nodig achten, en met name om
Natura 2000 ecologisch meer coherent te maken,
streven zij ernaar een adequaat beheer te
bevorderen van landschapselementen die van
primair belang zijn voor de wilde flora en fauna.
Het gaat daarbij om elementen die door hun
lineaire en continue structuur (zoals waterlopen
met hun oevers of traditionele systemen van
terreinbegrenzing) of hun verbindingsfunctie
(zoals vijvers of bosjes) essentieel zijn voor de
migratie, de geografische verdeling en de
genetische uitwisseling van wilde soorten.
|