Flora-
en faunawetWet van 25
mei 1998, houdende regels ter bescherming van in
het wild levende planten- en diersoorten
Wij Beatrix, bij de gratie
Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien
of horen lezen, saluut! doen weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het
wenselijk is de verspreide wettelijke regels
inzake de bescherming van in het wild levende
planten- en diersoorten in één wet onder te
brengen, dit vooral teneinde een betere
afstemming tussen die regels te bewerkstelligen
als ook in verband met de uitvoering van
internationale verplichtingen en van besluiten
van volkenrechtelijke organisaties inzake de
bescherming van die soorten, zulks in het belang
van de bescherming van die planten- en
diersoorten en, voorzover het die diersoorten
betreft, mede onder erkenning van de intrinsieke
waarde van de daartoe behorende dieren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en
met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben
goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
Artikel 1
t/m
Artikel 127
Gegeven te 's-Gravenhage, 25
mei 1998
De Minister van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij,
J. J. van Aartsen
Gepubliceerd: Staatsblad 402,
14 juli 1998
|
|