Hoofdstuk II
Aanwijzing
van beschermde soorten
- Bij
algemene maatregel van bestuur kunnen als
beschermde inheemse plantensoort worden
aangewezen plantensoorten die van nature
in Nederland voorkomen en die:
- in
hun voortbestaan worden bedreigd
of het gevaar lopen in hun
voortbestaan te worden bedreigd;
- niet
noodzakelijkerwijs in hun
voortbestaan worden bedreigd of
dat gevaar lopen, doch ter
bescherming waarvan maatregelen
noodzakelijk zijn ter voorkoming
van overmatige benutting;
- uit
Nederland zijn verdwenen doch ten
aanzien waarvan gerede kans op
terugkeer bestaat of
- zodanige
gelijkenis vertonen met soorten
die zijn aangewezen op grond van
het bepaalde in de onderdelen a,
b of c, dat aanwijzing ervan
noodzakelijk is ter bescherming
van die soorten.
- De
aanwijzing van een plantensoort als
beschermde inheemse plantensoort
geschiedt in afwijking van het bepaalde
in het eerste lid bij ministeriële
regeling indien die aanwijzing
noodzakelijk is ter uitvoering van
internationale verplichtingen of bindende
besluiten van organen van de Europese
Unie of andere volkenrechtelijke
organisaties.
Artikel 4
- Als
beschermde inheemse diersoort worden
aangemerkt:
- alle
van nature in Nederland
voorkomende soorten zoogdieren,
met uitzondering van
gedomesticeerde dieren behorende
tot bij algemene maatregel van
bestuur aangewezen soorten en met
uitzondering van de zwarte rat,
de bruine rat en de huismuis;
- alle
van nature op het Europese
grondgebied van de LidStaten van
de Europese Unie voorkomende
soorten vogels met uitzondering
van gedomesticeerde vogels
behorende tot bij algemene
maatregel van bestuur aangewezen
soorten;
- alle
van nature in Nederland
voorkomende soorten amfibieën en
reptielen en
- alle
van nature in Nederland
voorkomende soorten vissen, met
uitzondering van de soorten
waarop de Visserijwet 1963 van
toepassing is.
- Als
beschermde inheemse diersoort kunnen
voorts bij algemene maatregel van bestuur
worden aangewezen diersoorten die van
nature in Nederland voorkomen en die:
- in
hun voortbestaan worden bedreigd
of het gevaar lopen in hun
voortbestaan te worden bedreigd;
- niet
noodzakelijkerwijs in hun
voortbestaan worden bedreigd of
dat gevaar lopen, doch ter
bescherming waarvan maatregelen
noodzakelijk zijn ter voorkoming
van overmatige benutting;
- uit
Nederland zijn verdwenen doch ten
aanzien waarvan gerede kans op
terugkeer bestaat of
- zodanige
gelijkenis vertonen met soorten
die zijn aangewezen op grond van
het bepaalde in de onderdelen a,
b of c, dat aanwijzing ervan
noodzakelijk is ter bescherming
van die soorten.
- De
aanwijzing van een diersoort als
beschermde inheemse diersoort geschiedt
in afwijking van het bepaalde in het
tweede lid bij ministeriële regeling
indien die aanwijzing noodzakelijk is ter
uitvoering van internationale
verplichtingen of bindende besluiten van
organen van de Europese Unie of andere
volkenrechtelijke organisaties.
- Onze
Minister maakt in de Staatscourant bekend
welke de soorten, bedoeld in het eerste
lid, zijn.
Artikel 5
- Bij
algemene maatregel van bestuur kunnen als
beschermde uitheemse plantensoort of
beschermde uitheemse diersoort worden
aangewezen plantensoorten
onderscheidenlijk diersoorten die niet
van nature in Nederland voorkomen en die:
- in
hun voortbestaan worden bedreigd
of het gevaar lopen in hun
voortbestaan te worden bedreigd,
dan wel die zodanige gelijkenis
vertonen met bedoelde soorten dat
aanwijzing ervan noodzakelijk is
ter bescherming van die soorten,
of
- niet
noodzakelijkerwijs in hun
voortbestaan worden bedreigd of
dat gevaar lopen, doch ter
bescherming waarvan maatregelen
noodzakelijk zijn ter voorkoming
van overmatige benutting, dan wel
die zodanige gelijkenis vertonen
met bedoelde soorten dat
aanwijzing ervan noodzakelijk is
ter bescherming van die soorten.
- De
aanwijzing van een plantensoort of van
een diersoort als beschermde uitheemse
plantensoort onderscheidenlijk als
beschermde uitheemse diersoort geschiedt
in afwijking van het bepaalde in het
eerste lid bij ministeriële regeling
indien die aanwijzing noodzakelijk is ter
uitvoering van internationale
verplichtingen of bindende besluiten van
organen van de Europese Unie of andere
volkenrechtelijke organisaties.
- Bij de
aanwijzing van soorten, bedoeld in het
eerste of tweede lid, worden deze soorten
onderscheiden in categorieën van soorten
als bedoeld in onderdeel a
onderscheidenlijk onderdeel b van het
eerste lid.
Artikel 6
Aanwijzingen van
soorten als bedoeld in de artikelen 3, 4 en 5,
kunnen worden beperkt naar gelang van de
ontwikkelingsstadia van dieren en planten
behorende tot die soorten. De aanwijzingen kunnen
voorts worden beperkt tot de onderscheiden
producten van dieren en planten, behorende tot de
soorten bedoeld in de artikelen 3, 4 en 5.
Artikel 7
- Onze
Minister stelt, mede ter uitvoering van
internationale verplichtingen of bindende
besluiten van organen van de Europese
Unie of andere volkenrechtelijke
organisaties, lijsten vast van met
uitroeiing bedreigde of speciaal gevaar
lopende in ons land van nature
voorkomende planten- of diersoorten.
- Onze
Minister bevordert in ieder geval ten
aanzien van soorten, vermeld op de
lijsten, bedoeld in het eerste lid,
onderzoek en werkzaamheden, nodig voor
bescherming en beheer.
- Tot de
werkzaamheden, bedoeld in het tweede lid,
kan behoren het opstellen van
beschermingsplannen.
- Onze
Minister maakt de lijsten, bedoeld in het
eerste lid, bekend in de Staatscourant.
Artikel 8
|
|