Hoofdstuk VI
Het faunafonds
- Er is een
Faunafonds, dat tot taak heeft:
- het
bevorderen van maatregelen ter
voorkoming en bestrijding van
schade door dieren behorende tot
bij algemene maatregel van
bestuur aangewezen soorten;
- het
in de daarvoor in aanmerking
komende gevallen verlenen van
tegemoetkomingen in geleden
schade, aangericht door dieren
behorende tot beschermde inheemse
diersoorten;
- gedeputeerde
staten van de provincies van
advies te dienen over de
uitvoering van taken, hen bij of
krachtens deze wet opgedragen en
- Onze
Minister van advies te dienen
over het ontwerp van een algemene
maatregel van bestuur als bedoeld
in artikel 65, eerste lid, en
over het ontwerp van een
ministeriële regeling als
bedoeld in de artikelen 65, derde
lid, en 67, eerste lid.
- Het
Faunafonds tracht de in het eerste lid
omschreven doelen te bereiken door het
ter hand nemen of bevorderen van
wetenschappelijk onderzoek, het
bevorderen van voorlichting en opleiding
en door het treffen van andere
maatregelen, die voor de verwezenlijking
van de in het eerste lid omschreven
doelen van belang kunnen zijn.
- Het
Faunafonds bezit rechtspersoonlijkheid en
heeft zijn zetel te 's-Gravenhage.
Artikel 84
- Een
tegemoetkoming als bedoeld in artikel 83,
eerste lid, onderdeel b, wordt slechts
verleend voorzover een belanghebbende
schade lijdt of zal lijden aangericht
door dieren, behorende tot een beschermde
inheemse diersoort, en die schade
redelijkerwijs niet of niet geheel te
zijnen laste behoort te blijven. Een
tegemoetkoming wordt naar billijkheid
bepaald.
- Bij
ministeriële regeling kunnen, in
overeenstemming met gedeputeerde staten
van de provincies, regels worden gesteld
met inachtneming waarvan het Faunafonds
beslist over een aanvraag voor een
tegemoetkoming als bedoeld in het eerste
lid.
Artikel 85
- Het bestuur
van het Faunafonds bestaat uit negen
leden, waaronder de voorzitter.
- De leden
van het bestuur hebben op persoonlijke
titel zitting in het bestuur en oefenen
hun functie uit zonder last of
ruggespraak.
- De leden
bezitten deskundigheid op het gebied van
jacht, landbouw, natuurbescherming en
dierenwelzijn.
Artikel 86
- Onze
Minister benoemt in overeenstemming met
gedeputeerde staten van de provincies de
leden van het bestuur.
- Het bestuur
bestaat uit ten minste zes leden die naar
evenredigheid afkomstig zijn uit de
kringen van de jacht, de landbouw en de
natuurbescherming en die in het bijzonder
deskundig zijn ten aanzien van het beheer
van soorten en de bestrijding van schade,
alsmede uit één lid uit de kringen van
de wetenschap met deskundigheid ten
aanzien van dieroecologie en één lid
uit de kringen van de dierenbescherming
met deskundigheid ten aanzien van
dierenwelzijn.
- Onze
Minister en gedeputeerde staten van de
provincies gezamenlijk kunnen ieder één
adviseur benoemen die de vergaderingen
van het bestuur van het Faunafonds kan
bijwonen.
Artikel 87
- De leden
van het bestuur worden benoemd voor een
periode van vier jaren. Zij kunnen
eenmaal worden herbenoemd.
- De leden
van het bestuur worden op eigen verzoek
ontslagen door Onze Minister in
overeenstemming met gedeputeerde staten
van de provincies. Zij kunnen voorts
worden geschorst of ontslagen wegens
ongeschiktheid, onbekwaamheid of op
andere zwaarwegende gronden.
- Degene die
wordt benoemd in de plaats van een lid
van wie de zittingsperiode van vier jaren
nog niet is verstreken, wordt benoemd tot
het einde van die periode.
- Onze
Minister kent aan de leden van het
bestuur een vergoeding toe volgens door
hem in overeenstemming met gedeputeerde
staten van de provincies te stellen
regels.
Artikel 88
- Het
Faunafonds stelt een bestuursreglement
vast.
- Het
bestuursreglement voorziet in ieder geval
in een regeling van de openbaarheid van
de vergaderingen van het Faunafonds.
- Het
bestuursreglement behoeft de goedkeuring
van Onze Minister en gedeputeerde staten
van de provincies.
Artikel 89
Aan de
voorafgaande goedkeuring van Onze Minister zijn
onderworpen besluiten van het Faunafonds tot:
- het doen
van investeringen;
- het
verwerven van onroerende zaken;
- het sluiten
van huur- en lease-overeenkomsten;
- het
oprichten of mede-oprichten dan wel
ontbinden van privaatrechtelijke
rechtspersonen of het deelnemen in een
vennootschap.
Artikel 90
- Het
Faunafonds stelt voor 1 september een
begroting vast voor het volgende
boekjaar.
- De
begroting behoeft de goedkeuring van Onze
Minister en gedeputeerde staten van de
provincies.
Artikel 91
- Het
Faunafonds brengt jaarlijks aan Onze
Minister en gedeputeerde staten van de
provincies voor 1 mei een financieel
verslag uit dat vergezeld gaat van een
verklaring omtrent de getrouwheid en
rechtmatigheid, afgegeven door een
accountant als bedoeld in artikel 393 van
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
- Het
Faunafonds stelt de in het eerste lid
bedoelde stukken algemeen verkrijgbaar.
- Onze
Minister zendt de stukken, bedoeld in het
eerste lid, in afschrift aan de beide
kamers der Staten-Generaal.
Artikel 92
Onze Minister
kan, in overeenstemming met gedeputeerde staten
van de provincies, regels stellen over de
inrichting van de begroting, het financieel
verslag en aandachtspunten voor de
accountantscontrole.
Artikel 93
- Het
Faunafonds stelt jaarlijks voor 1 mei een
verslag op van de werkzaamheden, het
gevoerde beleid in het algemeen en de
doelmatigheid en doeltreffendheid van
zijn werkzaamheden en werkwijze in het
bijzonder in het afgelopen kalenderjaar.
Het verslag wordt aan Onze Minister en
aan gedeputeerde staten van de provincies
toegezonden.
- Het
Faunafonds stelt het in het eerste lid
bedoelde verslag algemeen verkrijgbaar.
- Onze
Minister zendt het verslag, bedoeld in
het eerste lid, in afschrift aan de beide
kamers der Staten-Generaal.
Artikel 94
- Ten behoeve
van het Faunafonds wordt van hen aan wie
een jachtakte, valkeniersakte of
kooikersakte wordt uitgereikt, een door
Onze Minister, het Faunafonds gehoord,
vastgestelde bijdrage geheven. Zij geldt
voor het tijdvak waarvoor de betreffende
akte is verleend.
- De bijdrage
kan verschillend zijn per soort akte die
wordt uitgereikt.
- De bijdrage
dient te worden voldaan aan Onze
Minister.
- Uitreiking
van de akte vindt niet plaats alvorens de
bijdrage is voldaan.
Artikel 95
De ingevolge
artikel 94 ontvangen bijdragen worden met
inachtneming van bij algemene maatregel van
bestuur te stellen regels verantwoord aan en ter
beschikking gesteld van het Faunafonds.
Artikel 96
- Onze
Minister verleent een bijdrage ten
behoeve van het Faunafonds.
- Ten behoeve
van het Faunafonds verlenen gedeputeerde
staten van de provincies een bijdrage
volgens regels, gesteld bij algemene
maatregel van bestuur.
- De
bijdrage, bedoeld in het eerste lid,
strekt tot vergoeding van de kosten van
het Faunafonds voorzover de bijdrage van
gedeputeerde staten van de provincies,
bedoeld in het tweede lid, daarop geen
betrekking heeft.
Artikel 97
Het Faunafonds
verstrekt desgevraagd aan Onze Minister of aan
gedeputeerde staten de voor de uitoefening van
hun taak benodigde inlichtingen. Onze Minister en
gedeputeerde staten kunnen inzage vorderen van
zakelijke gegevens en bescheiden, voorzover dat
voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs
nodig is.
Artikel 98
Indien het
Faunafonds zijn taken, voortvloeiend uit artikel
83, naar het oordeel van Onze Minister of
gedeputeerde staten van de provincies
verwaarloost, kan Onze Minister, na overleg met
gedeputeerde staten van de provincies, de
noodzakelijke voorzieningen treffen.
Artikel 99
Voorzover in dit
hoofdstuk is voorzien in besluiten van Onze
Minister en gedeputeerde staten van de
provincies, neemt Onze Minister die besluiten
indien niet binnen drie maanden overeenstemming
is bereikt over gelijkluidende besluiten.
Artikel 100
- Onze
Minister voegt aan het Faunafonds een
secretariaat toe ten behoeve van de
werkzaamheden van het bestuur.
- De leden
van het secretariaat zijn voor de
uitoefening van hun taak uitsluitend
verantwoording schuldig aan het bestuur
van het Faunafonds.
Artikel 101
|
|