Hoofdstuk VIII
Toezicht, straf- en
dwangbepalingenParagraaf
1. Toezicht
- Met het
toezicht op de naleving van het bepaalde
bij of krachtens deze wet zijn belast de
bij besluit van Onze Minister aangewezen
ambtenaren, de bij besluit van
gedeputeerde staten aangewezen
ambtenaren, alsmede de ambtenaren der
invoerrechten en accijnzen en de door
Onze Minister van Justitie op grond van
artikel 17 van de Wet op de economische
delicten met de opsporing van de bij of
krachtens deze wet strafbaar gestelde
feiten belaste ambtenaren.
- Van een
besluit van Onze Minister, bedoeld in het
eerste lid, wordt mededeling gedaan door
plaatsing in de Staatscourant.
Artikel 105
- Bij de
uitoefening van hun taak dragen de
toezichthoudende ambtenaren een
legitimatiebewijs bij zich.
- Zij tonen
hun legitimatiebewijs desgevraagd
aanstonds, tenzij het met het toezicht
beoogde doel daardoor niet zou worden
bereikt. In het laatste geval tonen zij
hun legitimatiebewijs zodra dat
redelijkerwijs mogelijk is.
- Het
legitimatiebewijs bevat in ieder geval
een foto van de toezichthoudende
ambtenaar en vermeldt diens naam en
hoedanigheid.
Artikel 106
- De
toezichthoudende ambtenaren hebben,
voorzover dat voor de vervulling van hun
taak redelijkerwijs nodig is, toegang tot
elke plaats met uitzondering van
woningen. Zo nodig verschaffen zij zich
toegang met behulp van de sterke arm.
- Zij kunnen
zich door anderen doen vergezellen,
voorzover dit voor het doel van het
betreden redelijkerwijs nodig is.
Artikel 107
De
toezichthoudende ambtenaren zijn bevoegd
inlichtingen te verlangen, voorzover dat voor de
vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.
Artikel 108
- De
toezichthoudende ambtenaren zijn bevoegd
inzage te verlangen van zakelijke
gegevens en bescheiden waarvan de inzage
voor de vervulling van hun taak
redelijkerwijs nodig is.
- Zij zijn
bevoegd van de gegevens en bescheiden
kopieën te maken.
- Indien het
maken van kopieën niet ter plaatse kan
geschieden, zijn zij bevoegd de gegevens
en bescheiden voor dat doel voor korte
tijd mee te nemen tegen een door hen af
te geven schriftelijk bewijs.
Artikel 109
- De
toezichthoudende ambtenaren zijn bevoegd
zaken te onderzoeken, aan opneming te
onderwerpen en daarvan monsters te nemen,
voorzover dat voor de vervulling van hun
taak redelijkerwijs nodig is.
- Zij zijn
bevoegd daartoe verpakkingen te openen.
- Indien het
onderzoek, de opneming of de
monsterneming niet ter plaatse kan
geschieden, zijn zij bevoegd de zaken
voor dat doel voor korte tijd mee te
nemen tegen een door hen af te geven
schriftelijk bewijs.
- Desgevraagd
worden genomen monsters teruggegeven,
voorzover en zodra dat mogelijk is.
Artikel 110
- De
toezichthoudende ambtenaren zijn bevoegd
vervoermiddelen te onderzoeken met
betrekking waartoe zij een
toezichthoudende taak hebben, voorzover
dat voor de vervulling van hun taak nodig
is.
- Zij zijn
bevoegd vervoermiddelen waarmee naar hun
redelijk oordeel zaken worden vervoerd
met betrekking waartoe zij een
toezichthoudende taak hebben, op hun
lading te onderzoeken, voorzover dat voor
de vervulling van hun taak redelijkerwijs
nodig is.
- Zij zijn
bevoegd met het oog op de uitoefening van
deze bevoegdheden van de bestuurder te
vorderen dat deze zijn vervoermiddel
stilhoudt en naar een door hen aangewezen
plaats overbrengt, voorzover dat voor de
vervulling van hun taak redelijkerwijs
nodig is.
- Bij
regeling van Onze Minister van Justitie
wordt bepaald op welke wijze de vordering
tot stilhouden wordt gedaan.
Artikel 111
- Een ieder
is verplicht aan toezichthoudende
ambtenaren alle medewerking te verlenen
die deze redelijkerwijs nodig hebben bij
de uitoefening van hun bevoegdheden.
- Zij die uit
hoofde van ambt, beroep of wettelijk
voorschrift verplicht zijn tot
geheimhouding, kunnen het verlenen van
medewerking weigeren, voorzover hun
geheimhoudingsplicht zich daartoe
uitstrekt.
Paragraaf 2. Straf-
en dwangbepalingen
Artikel 112
- Onverminderd
het bepaalde in artikel 117 van het
Wetboek van Strafvordering kan Onze
Minister bepalen, dat inbeslaggenomen
planten of dieren of producten van
planten of dieren die in strijd met het
bepaalde bij of krachtens deze wet binnen
het grondgebied van Nederland zijn
gebracht, op kosten van de eigenaar,
vervoerder, importeur of diens
gemachtigde, worden teruggezonden naar
het land van uitvoer of herkomst of naar
enige andere plaats buiten Nederland
worden gebracht die daarvoor naar het
oordeel van Onze Minister geschikt is en
in overeenstemming is met de doeleinden
van de Overeenkomst inzake de
internationale handel in bedreigde in het
wild levende dier- en plantesoorten.
- Onverminderd
het bepaalde in het eerste lid kan Onze
Minister bepalen dat levende dieren,
behorend tot een beschermde inheemse
diersoort, waarvan kan worden aangenomen
dat zij zich in de natuur kunnen
handhaven en die in strijd met het
bepaalde bij of krachtens deze wet worden
gehouden, op kosten van de eigenaar of
van degene die deze dieren onder zich
heeft, in hun natuurlijke leefomgeving in
vrijheid worden gesteld.
- Onder de in
het eerste en tweede lid bedoelde kosten
kunnen mede zijn begrepen de kosten van
bewaring in verband met het transport
naar de plaats van bestemming.
- Indien niet
tot terugzending of tot
invrijheidstelling in de natuurlijke
leefomgeving als bedoeld in het eerste
onderscheidenlijk tweede lid wordt
besloten, kunnen de kosten van
verzorging, huisvesting of opslag binnen
Nederland geheel of gedeeltelijk in
rekening worden gebracht bij de eigenaar,
vervoerder, importeur of diens
gemachtigde, bedoeld in het eerste lid.
Bij ministeriële regeling kunnen terzake
nadere regels worden gesteld.
Artikel 113
- Hetgeen
krachtens het voorgaande artikel
verschuldigd is, kan, verhoogd met de
kosten vallende op de invordering, door
de Staat worden ingevorderd bij
dwangbevel medebrengende het recht van
parate executie.
- Geen
invordering geschiedt dan nadat de
schuldenaar schriftelijk is aangemaand om
binnen de daarbij te stellen termijn van
ten minste tien dagen alsnog aan zijn
verplichtingen te voldoen. De aanmaning
bevat de aanzegging, dat het
verschuldigde bedrag, voorzover dit
binnen de gestelde termijn niet wordt
betaald, overeenkomstig het eerste lid
van dit Artikel zal worden ingevorderd.
- Het
dwangbevel wordt betekend en ten uitvoer
gelegd op de wijze, bij het Wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering ten aanzien
van vonnissen en authentieke akten
voorgeschreven.
- Verzet door
de schuldenaar tegen de tenuitvoerlegging
van een dwangbevel wordt ingesteld door
dagvaarding van de Staat, voor de
rechtbank van het arrondissement
waarbinnen zijn woonplaats is gelegen.
- Het verzet
stuit de aanvang of de voortzetting van
de tenuitvoerlegging niet, behoudens de
bevoegdheid van de geëxecuteerde die het
verzet heeft gedaan, om hieromtrent een
voorziening bij voorraad uit te lokken.
Artikel 114
|
|