Hoofdstuk IX
Overgangs- en
slotbepalingenParagraaf
1. Overgangsbepalingen
- Vergunningen
en ontheffingen verleend krachtens de
Vogelwet 1936, de Jachtwet, artikel 25
van de Natuurbeschermingswet of de Wet
bedreigde uitheemse dier- en
plantensoorten blijven van kracht voor de
tijd dat zij zijn verleend.
- Op
vergunningen en ontheffingen als bedoeld
in het eerste lid is het bepaalde in
artikel 80 van toepassing.
Artikel 115
Ten aanzien van
degene aan wie voor het tijdstip van
inwerkingtreding van de artikelen 38 tot en met
44 te rekenen vanaf 1 januari 1977 in enig jaar
een jachtakte als bedoeld in de Jachtwet, dan wel
een vergunning als bedoeld in artikel 11 van de
Vogelwet 1936 inzake haviken of slechtvalken is
uitgereikt, is het bepaalde in artikel 39, eerste
lid, onderdeel c, niet van toepassing.
Artikel 116
Ten aanzien van
degene aan wie voor het tijdstip van
inwerkingtreding van artikel 62, op grond van
artikel 15 van de Vogelwet 1936 vergunning is
verleend, ten behoeve van het prepareren van
beschermde vogels, is het bepaalde in artikel 62,
tweede lid, niet van toepassing.
Artikel 117
Indien het bij
koninklijke boodschap van 14 januari 1994
ingediende voorstel van wet, houdende nieuwe
regelen ter bescherming van natuur en landschap,
kracht van wet heeft gekregen en in werking is
getreden, komt, onder vermelding achter het woord
"Natuurbeschermingswet" van het jaartal
van het Staatsblad waarin die wet wordt
geplaatst, artikel 19, tweede lid, te luiden:
- Een plaats
als bedoeld in het eerste lid, kan niet
worden aangewezen als beschermde
leefomgeving, indien die gelegen is in
een krachtens de Natuurbeschermingswet
aangewezen beschermd natuurmonument dan
wel in een gebied ten aanzien waarvan een
besluit tot aanwijzing als beschermd
natuurmonument wordt voorbereid.
Artikel 118
Indien het bij
koninklijke boodschap van 14 januari 1994
ingediende voorstel van wet, houdende nieuwe
regelen ter bescherming van natuur en landschap,
kracht van wet heeft gekregen en in werking is
getreden, komt, onder vermelding achter het woord
"Natuurbeschermingswet" van het jaartal
van het Staatsblad waarin die wet wordt
geplaatst, artikel 25, derde lid, te luiden:
- Een besluit
houdende de aanwijzing van een plaats als
beschermde leefomgeving vervalt met
ingang van het tijdstip waarop die plaats
deel uitmaakt van een onherroepelijk
aangewezen beschermd natuurmonument als
bedoeld in de Natuurbeschermingswet.
Artikel 119
Indien het bij
koninklijke boodschap van 14 januari 1994
ingediende voorstel van wet, houdende nieuwe
regelen ter bescherming van natuur en landschap,
kracht van wet heeft gekregen en in werking is
getreden, komt, onder vermelding achter het woord
"Natuurbeschermingswet" van het jaartal
van het Staatsblad waarin die wet wordt
geplaatst, artikel 46, derde lid, onderdeel a, te
luiden:
- gebieden
die in het kader van de
Natuurbeschermingswet zijn aangewezen als
beschermd natuurmonument, dan wel
gebieden ten aanzien waarvan een besluit
tot aanwijzing als beschermd
natuurmonument wordt voorbereid;.
Paragraaf 2.
Slotbepalingen
Artikel 120
De Wet op de
economische delicten 1 wordt als volgt gewijzigd:
- In artikel
la, onder 1, vervalt de zinsnede
betreffende de Wet bedreigde uitheemse
dier- en plantensoorten en wordt in de
opsomming ingevoegd: de Flora- en
faunawet, artikel 13, eerste lid.
- In artikel
la, onder 2, vervalt de zinsnede
betreffende de Vogelwet 1936 en wordt in
de opsomming ingevoegd: de Flora- en
faunawet, de artikelen 8, 9, 11, 12, 14,
eerste, tweede en derde lid, 15, eerste
en tweede lid, 17, 18, eerste lid, 26,
derde en vijfde lid, 47 en 73.
- Indien de
artikelen 16, eerste en vierde lid, 17,
vierde lid, 21, tweede lid, 22, tweede
lid, 56, eerste lid, 58, eerste lid, en
66 van het bij koninklijke boodschap van
14 januari 1994 ingediende voorstel van
wet, houdende nieuwe regelen ter
bescherming van natuur en landschap, op
de datum van inwerkingtreding van de
artikelen 8 tot en met 11, 13, 62 en 63
van deze wet nog niet in werking zijn
getreden, komt de zinsnede in artikel Ia,
onder 2, betreffende de
Natuurbeschermingswet te luiden: de
Natuurbeschermingswet, de artikelen 12,
eerste lid, 14, derde lid, 16, eerste
lid, 31, eerste lid, en 33a, eerste lid.
- Indien de
artikelen 16, eerste en vierde lid, 17,
vierde lid, 21, tweede lid, 22, tweede
lid, 56, eerste lid, 58, eerste lid, en
66 van het bij koninklijke boodschap van
14 januari 1994 ingediende voorstel van
wet, houdende nieuwe regelen ter
bescherming van natuur en landschap,
vóór of op de datum van
inwerkingtreding van de artikelen 8 tot
en met 11, 13, 62 en 63 van deze wet in
werking zijn getreden, vervalt in artikel
la, onder 2, de zinsnede betreffende de
Natuurbeschermingswet.
- In artikel
la, onder 3, wordt in de opsomming
ingevoegd: de Flora- en faunawet, de
artikelen 10, 16, 37, eerste en tweede
lid, 38, eerste lid, 50, eerste, tweede
en derde lid, 51, 52, 53, 54, eerste lid,
58, 59, tweede lid, 60, vijfde lid, 62,
eerste lid, 63, eerste lid, 64, tweede
lid, 67, zesde lid, 72, vijfde lid, 74,
eerste lid, 79, tweede lid, 81, eerste
lid, en 111, eerste lid.
Artikel 121
In artikel 26,
tweede lid, onderdeel b, van de Wet wapens en
munitie 2 wordt "de Jachtwet" vervangen
door: de Flora- en faunawet.
Artikel 122
De Wet
milieubeheer 3 wordt als volgt gewijzigd:
Aan de Bijlage bij de Wet milieubeheer wordt
toegevoegd: Flora- en faunawet.
Artikel 123
- De
artikelen van de Vogelwet 1936, de
Jachtwet en de Wet bedreigde uitheemse
dier- en plantensoorten vervallen op een
bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende
artikelen van genoemde wetten, of
onderdelen daarvan, verschillend kan
worden gesteld.
- De
artikelen 22 tot en met 25 van de
Natuurbeschermingswet vervallen op een
bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende
artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden gesteld.
- De Vogelwet
1936, de Jachtwet, de Nuttige Dierenwet
1914 en de Wet bedreigde uitheemse dier-
en plantensoorten worden ingetrokken op
een bij koninklijk besluit te bepalen
tijdstip, dat voor de verschillende
wetten verschillend kan worden gesteld.
- Ten aanzien
van zaken betreffende overtredingen van
ingevolge de voorafgaande leden vervallen
onderscheidenlijk ingetrokken
voorschriften die op het tijdstip van
vervallen onderscheidenlijk intrekking
bij de tot dat tijdstip bevoegde rechter
aanhangig waren, blijft deze rechter
bevoegd.
- De in het
vierde lid bedoelde zaken worden
onverminderd artikel 1, tweede lid, van
het Wetboek van Strafrecht, afgedaan
volgens op het in het derde lid bedoelde
tijdstip geldende regels.
Artikel 124
- Voorzover
afdeling 5.2 van de Wet van 20 juni 1996
tot aanvulling van de Algemene wet
bestuursrecht (derde tranche Algemene wet
bestuursrecht) in werking is getreden
voor de datum van inwerkingtreding van
dit artikel, vervallen de artikelen 105
tot en met 111 van deze wet.
- Voorzover
de in het eerste lid bedoelde afdeling
5.2 in werking treedt op een datum
gelegen na de inwerkingtreding van dit
artikel, vervallen de artikelen 105 tot
en met 111 van deze wet met ingang van de
dag waarop voornoemde afdeling in werking
treedt.
Artikel 125
Onze Minister
zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van
deze wet, en vervolgens telkens na vier jaar, aan
de beide kamers der Staten-Generaal een verslag
over de doeltreffendheid en de effecten van deze
wet in de praktijk.
Artikel 126
De artikelen van
deze wet treden in werking op een bij koninklijk
besluit te bepalen tijdstip, dat voor de
verschillende artikelen of onderdelen daarvan
verschillend kan worden gesteld.
Artikel 127
Deze wet kan
worden aangehaald als: Flora- en faunawet. Lasten
en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden
geplaatst, en dat alle ministeries, autoriteiten,
colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de
nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Bijlage
|
|