BOSRONDE
  KNNV ROTTERDAM
NATUURRECREATIE
NATUURSTUDIE
NATUURBESCHERMING
  NATUUREXPEDITIES
BOSRONDEN
 
   
 
Bosronde 2004
Maandelijkse rondwandeling in het Kralingse Bos
Onder leiding van Anneke Koster
 
- KNNV ROTTERDAM -

Op de laatste woensdagmiddag van de maand gaan een aantal leden een ronde lopen langs de KRALINGSE PLAS. Wilt u met ons meegaan?
Wat wij op deze manier tegenkomen aan natuurschoon willen we graag bekijken.
Na de ronde gaan we in onze
NATUURSTUDIO aan de Dirk Smitsstraat het een en ander evalueren, zo mogelijk in een schriftelijk verslag en op deze pagina.
Gaat u met ons deze hernieuwde kennismaking aan met het ons allen zo bekende
KRALINGSE BOS.
Wij staan om 13.00 uur op het parkeerterrein bij de plasmolens.
Tot ziens.

Nadere informatie bij het BUREAU

2004
januari 2004 februari 2004 24 maart 2004 mei 2004
mei 2004 juni 2004 juli 2004 5 augustus 2004
september 2004 oktober 2004 24 november 2004 december 2004
BOSRONDE 2001 BOSRONDE 2002 KRALINGSE BOS
BOSRONDE 2003 BOSRONDE 2005 KRALINGSE PLAS
.

/\
NaaR
BoVeN


Bosronde 2004
Verslag van woensdag 24 maart 2004
door Anneke Koster

We gingen op pad in het Kralingse bos, gewapend met gidsen, verrekijker, loep en notitieblokje op zoek naar de onmiskenbare tekenen van het prille voorjaar. Het was fris en wisselvallig weer. We bewonderden de prachtige, op dat moment wat gesloten, wit-roze bloemen van de Magnolia's en de honing-gele bloemen van de struiken van de Toverhazelaar (hamamelis mollis) in de tuinen. De Paardeskastanjes in het plantsoentje aan de Kralingse weg vertoonden dikke zwellende knoppen. Aangekomen in het bos zagen we dat de meeste bomen nog kaal waren. Hiertussen viel een Treurwilg aan de plas duidelijk op, met zijn jonge groene langwerpige blaadjes. We zagen onderweg veel katjes, zowel aan de boom als op de grond; rode van de Zwarte populier (populus nigra) en grijswitte van de wilg en de abeel. Vanaf een van de bruggen zagen we een paar baltsende Futen (poediceps cristatus), tegenover elkaar schuddend met hun kop, met nestmateriaal in hun bek.
Onze aandacht werd vervolgens getrokken door een stel watervogels verderop. Dichterbij gekomen bleek dit een groep van zo'n vijftien Kuifeenden (aythya fuligula) te zijn. Kuifeenden zijn klein en gedrongen. De mannetjes in broedkleed zijn te herkennen aan een zwart lichaam met witte flanken en buik, kop met afhangende kuif en gele ogen; de vrouwtjes zijn donkerbruin met grijze flanken zonder of met zeer korte kuif. In winterkleed lijken de mannetjes op de vrouwtjes. We zagen ze beide in broedkleed. Vlakbij graasden drie ganzen.
De Gewone sneeuwklokjes (galanthus nivalis) die we aantroffen waren vanwege de kou in slaaptoestand, hun kopjes waren dicht. Bij de molens stond een Blauwe reiger (ardea cinerea) in het water, tussen de pluizebollen van de Grote lisdodde (typha latifolia). Ondertussen begon het te regenen, zodat we maar besloten om een kop warme chocolademelk te nuttigen in de zaak daar. Toen we weer wat op temperatuur waren gekomen vonden we tegen de bosrand aan de goudgele bloemen van het Klein hoefblad (tussilago farfara). Verderop zagen we Paarse dovenetel (lamium purpureum) in bloei. Ook kwamen we de stengels en de bladeren van Kleefkruid (galium aparine) tegen. Tussen de bomen was de bodem grotendeels bedekt met de bladen van de voorjaarsbloeier, het Speenkruid (ranunculus ficaris subsp. bulbilifer), waarvan de meeste bloemen gesloten waren. Bij een driesprong vonden we een veldje helderblauwe vroege Sterhyacinthen (scilla bifolia). Een Merel (turdus merula); het mannetje is zwart met oranje snavel) kruiste ons pad. Iets verderop ontdekten we iets hoog in een boom. Dit was een klein hoogtepunt van onze trip. Het bleek het mannetje van de Grote bonte specht te zijn die zich met de verrekijker prachtig liet bekijken. Kenmerken zijn ondermeer een x-vormige zwarte tekening aan weerszijden van de kop, het rode vlekje onder zwartwit gevlekte staartveren en, alleen bij het mannetje, het rode vlekje in de nek. Bij het beeld van de pelikaan bij 'De nachtegaal' vloog een aantal Eksters (pica pica) metaal glanzende zwart-witte verenkleed met lange getrapte staart verschrikt op.

Vanwege het weer togen we toen huiswaarts richting Kralingse weg. Langs de sloot, met aan de overzijde het terrein van de Kralingse golfclub, stonden verspreid enkele Amerikaanse eiken (quercus rubra). Op de grond troffen we Vogelmuur (stellaria media) aan. Paddestoelen hebben we bijna niet waargenomen, afgezien van niet meer definïeerbare houtzwammen, en wat Geweizwammetjes (xylaria hypoxylon). We konden de zang van Koolmezen (parus major) en Merels boven ons onderscheiden. Even later zagen we ook een paar Koolmezen, met hun karakteristieke gele borsten.
Bijna weer terug passeerden we nog enige grote rose slap hangende bloemtrossen van het Groot hoefblad; verderop herkenden we de Gewone es (fraxinus excelsior) aan zijn zwarte knoppen en de van de kale takken afhangende trossen een-vleugelige noten van het afgelopen jaar.

We waren het erover eens dat het leerzaam is om de natuur in diverse seizoenen mee te maken.

.

/\
NaaR
BoVeN


Bosronde 2004
Verslag van donderdag 5 augustus 2004
door Anneke Koster

Een zomerwandeling bij de Kralingse Plas

Het is wat broeierig weer. Tegen een uur of twaalf vertrekken we vanaf de Eerste Jerichostraat richting Kralingseplas. Wat zou er in dit jaargetijde allemaal groeien, bloeien en bewegen? Op weg erheen zien we in één van de tuinen van de Mecklenburgstraat een Lijsterbes tjokvol met die kenmerkende oranje besjes. Er staat een dikke Taxushaag tussen ons en de boom.

In het park Rozenburg zien we een Blauwe Reiger (Ardeidea Ardea cinerea) met zijn typische spiesachtige snavel ineengedoken op een dikke paal in de kleine plas. Daar vlakbij staan Paardekastanjes. Ze hebben bruinachtige bolsters en gekrulde donkergroene bladen. Verderop staan er meer; deze zijn getooid met heldergroene bladen en groene bolsters. Aangezien ze zijn uitgebloeid zien we niet in één oogopslag of we met de Witte Paardekastanje (Aesculus hippocastanum) of de Rode (Aesculus arnea) te maken hebben. Voor wie het nog niet weet is het wellicht aardig om te vermelden dat de Paardekastanje zijn naam ontleend aan het hoefijzervormige litteken dat achterblijft als je voorzichtig een blad afbreekt. Bij de Kralingse Plaslaan passeren we een Zwarte Els. De katjes zijn inmiddels uitgegroeid zijn tot groene vruchtkegeltjes. Later zullen ze verhouten en bruinzwart worden. We herkennen een Taxus (Taxus baccata), waarvan de naalden zacht en donkergroen zijn. Verderop verheft zich een rij Gewone Essen (Fraxinus excelsior). De bladen zijn langgesteeld en tegenoverstaand, oneven geveerd, met ca. 11 brede lancetvormige, toegespitste 7-11 cm lange blaadjes, die van onderen op de middennerf behaard zijn. We zijn nu op de Kralingse Plaslaan en vlakbij de plas.
In de berm ontwaren we tussen het gras de Hopklaver (Medicago lupulina). De bloemtros is geel en 1 - 50 bloemig, de kroonblaadjes zijn 2 - 3 mm lang en de klaverblaadjes zijn omgekeerd eirond.
Bij de eerste brug staan diverse waterplanten, waar de Haagwinde (Calystegia sepium) zijn wel 3 meter lange stengels omheen windt. De hartvormige bladen zijn 8-15 cm lang en dragen in hun oksels trechtervormige, witte bloemen met een diameter tot 6 cm, waarin de tot 25 mm lange, aan de voet dicht klierharige meeldraden opvallen. De bloemen worden door nachtvlinders bestoven, die met hun lange roltong gemakkelijk de bodem van de bloemtrechter kunnen bereiken. De ondergrondse, ver voortkruipende wortelstok zorgt voor vermeerdering van de soort.

We zijn even op de grond gaan zitten. Wat groeit links van de brug daar aan het water? We herkennen het Harig Wilgenroosje (Chamerion angustifolium), een rechtopstaande behaarde plant met bebladerde, losse trossen van purperroze, trechtervormig verdiepte bloemen, elk met 4 kroonblaadjes;
het Bitterzoet (Solanum dulcamara), behorend tot de familie van de Nachtschaden met paarse kroonbladen en gele hartjes;
de Moerasandoorn (stachys palustris), een lipbloemige plant met roze bloempjes in kransen langs de vierkante steel (de meeste lipbloemigen hebben dit) met een onaangename geur.
Aan de andere kant van de brug verrijzen de kloeke bruine sigaren van de Grote Lisdodde (Typha latifolia) tussen het Riet (Phragmites australis) in het water met de altijd naar een zijde overhangende 50 cm lange veelbloemige bruinviolette pluimen met in de bloeitijd een witte zijdeglans.
Aan de overkant van de brug vinden we tot onze verrassing ook de Egelskop. Nadere bestudering m.b.v. het Heukels' determineerboek leert ons dat we hier met de Grote Egelskop (Sarganium erectum) te maken hebben. In de oeverzone van stilstaande of traagstromende wateren vormt de kruipende wortelstok tot 80 cm hoge bloeistengels met bolvormige hoofdjes.

Wat verderop zien we een schermbloemachtige plant met roze bloempjes aan de waterkant. Even denken we aan Valeriaan. Hij geurt wel maar niet zo zoet als je bij deze plant zou verwachten. Speurwerk onder de familie der schermbloemigen helpt ons niet verder. Uiteindelijk komen we er met de dieren- en plantengids van Tirion achter dat het om Koninginnekruid (Eupatorium cannabinum) gaat, die tot de familie der composieten behoort. Ook vinden we Wolfspoot (Lycopus europaeus) met hennepachtige bladen, het Zevenblad (Aegopodium podograna) met driekantige met merg gevulde stengels, niet te verwarren met de Berenklauw (Heracleum sphondylium). Deze laatste, die groot kan worden is eveneens een schermbloemige met dikke holle stengels en witte schermen.

Uitkijkend over het water ontwaren we een paar Futen (Podiceps cristatus) met een jong, de laatste herkenbaar aan de zwartwitte strepen over zijn kop. De ouders hebben een roestbruin-zwarte kraag en bakkebaarden en een opvallende zwarte tweedelige kuif.
We lopen verder over de bruggen richting bos. Dan zien we de Donzige Klit (Arctium tomentosum) in bloei, een composiet met bolvormige, spinnewebachtig behaarde bloemhoofdjes (met purperkleurige buisbloemen) in een pluim.
Ook staat hier een Speerdistel (Cirsium vulgare) in bloei. Dit is een tweejarige composiet met diep veerdelige, stekelig getande bladen. In het eerste jaar vormt zich een plat bladrozet, zo groot als een wagenwiel. In het tweede jaar verrijst de bloeistengel. De roodviolette hoofdjes staan in groepjes van 2 of 3 bijeen en vertonen vaak ook een spinnewebachtig behaard omwindsel.
Het is zo warm geworden, dat we snel doorlopen voorbij de Plasmolens naar het geboomte. In de berm vallen de gele bloemen op van de Zilverschoon (Potentilla anserina). In de schaduw vinden we de Witte Dovenetel (Lamium album) behorende tot de familie van de lipbloemigen. De vierkantige stengels dragen gesteelde, tegenoverstaande bladen met een eirond-hartvormige, gezaagde bladschijf.
Er staat ook veel Klein Springzaad (Impatiens parviflora) een balsemienachtige, waarvan de bloemen relatief klein zijn, lichtgeel en ongevlekt, met een recht, kegelvormig spoor.
Op liggende dode boomstam van een beuk doen we een bijzondere vondst: Heksenboter (Fuligio septica), wat zeer algemeen voorkomt op dood hout en andere substraten. Het is een slijmzwam, onregelmatig kussenvormig, vaak met kruipspoor, sponzig, bros, ruw en teer, citroengeel, groengeel tot okerkleurig.

Bij pannenkoekenrestaurant de Nachtegaal drinken we even iets en lopen vervolgens langs de Boszoom. Ook hier staan mooie bloeiende planten, zoals de Grote Kaardebol (Dipsacus fullonum) de lichtviolette bloemen vormen een 3-8 cm lange eivormige of langwerpige aar. Daar vinden we ook de Grote Kattestaart (Lythrum salicaria), algemeen voorkomend aan waterkanten. De bloemen staan in schijnkransen en vormen een lange. soms door hiaten onderbroken aar. De zes kroonbladen zijn purperrood. Het Boerenwormkruid (Tanacetum vulgare) is weer een composiet met opvallend taaie stengels en geveerde ietwat varenachtige tot 25 cm lange bladen. Talrijke 7 - 12 mm brede, goudgele bloemhoofdjes vormen een schermvormige pluim. Ook brengen we het Groot Heksenkruid (Circeae lutetiana) op naam. Deze is 20 tot 70 cm hoog, heeft een dof, fijn getand blad, 2 kelk- en kroonbladen, 2 meeldraden, een tweelobbige stempel en een opvallende onderstandige vrucht die met dikke borstels bezet is.

Er staan grote Vleugelnootbomen (Juglandaceae Kaukasus) Sommige hebben een opvallend lange katjesvormige vruchtstand, lichtgroen van kleur. Het tien- tot twaalfjukkig blad met topblad is ongeveer een halve meter lang. Langs het bospad voorbij een tweede pannenkoekenrestaurant vinden we nog een slijmzwam met witte kleur die we niet thuis kunnen brengen. Tot zover dit verslag.

Verslag van Anneke Koster en Arnoud Reinders m.b.v. de
- Flora van Heukels en de
- Dieren- en plantengids voor onderweg van Tirion

.

/\
NaaR
BoVeN


Bosronde 2004
Verslag van woensdag 24 november 2004
door Anneke Koster

Het is een zonnige, windstille en koude dag in november wanneer we ons wederom naar het Kralingse Bos begeven.

De bladerval, vogeltrek en paddenstoelenontwikkeling van oktober zetten zich nog een tijdje voort. We lopen eerst door Park Rozenburg waar de kale bomen te onderscheiden zijn aan de vorm. Op een van de wilde kastanjebomen waarvan kortgeleden een dikke tak is afgezaagd, treffen we verschillende soorten zwammen aan waaronder de gewone Oesterzwam (Pleurotus ostreatus). Deze is ongesteeld met een waaiervormige hoed (4-20 cm in doorsnee), grijslila tot violetbruin. De lamellen zijn wit tot crème. Hij komt algemeen voor op levende en dode stammen, stronken en takken van loofbomen.

De Echte honingzwam (Armillaria mellea) is honinggeel tot -bruin met witte rand, lamellen wittig, roodbruin vlekkend, steel 6-16 cm bij 5-15mm dik, wittig tot vleeskleurig, met dikke vliezige, witte ring, komt algemeen voor op wortels en stronken en aan de stambasis van voornamelijk loofbomen op rijker grond.
Hoog in de bomen zien we vogels op de kale takken; we herkennen de Houtduif (Columba palumbus) en de Zwarte kraai (Corvus corone).
In de
richting van de Plas zien we kale grasvelden, de planten en dieren hebben zich teruggetrokken onder mos of bladeren en soms min of meer diep in de grond waar ze de winter doorbrengen in een toestand van rust: de welbekende winterslaap.
Het valt ons op dat er erg veel gemaaid is. Tussen de bomen is veel struikgewas weggehaald en het anders zo hoge riet is vrijwel geheel verdwenen.

Er zwemmen Meerkoeten (Fulica atra), Wilde eenden (Anas platyrhynchos), Zilvermeeuwen (Larus argentatus) en Waterhoentjes (Gallinula chloropus) bij de bruggen en tussen het riet.
De Waterhoen is gedeeltelijk trekvogel. Hij is kleiner dan de Meerkoet met een rode snavelwortel, witte onderstaartdekveren en een flankstreep langs het lichaam. Hij woont bij vegetatierijke wateren, plassen, vijvers in parken en beken. Op ijsvrije voerplaatsen zien we hem ook in de winter. Als voedsel nuttigt hij kleine dieren en planten.
De Meerkoet is een stand- en zwerfvogel; op veel plaatsen komt hij in grote aantallen als wintergast voor. Hij is kleiner dan de Wilde eend. Kenmerkend is het witte veld op het voorhoofd (bles) en aan land de lange, groenig blauwe tenen met een aantal zwemvliezen langs de kant. In de winter zijn Meerkoeten zeer sociale dieren, maar tijdens het broeden zijn ze zeer strijdlustig. Hun voedsel is veelzijdig, hoofdzakelijk plantaardig, maar ook kleine dieren uit de modderige bodem, mosselen en op het wateroppervlak drijvende W.......... insecten en rottende zaken. In het voorjaar en in de herfst vaak grazend in de wei. In de winter ook brood en ander voer.

Voorbij de Plasmolens wandelen we het bos in, waar we aanvankelijk niet veel paddestoelen kunnen ontdekken. Na ons even bij het warme haardvuur van restaurant de Nachtegaal opgewarmd te hebben lopen we weer terug over een klein pad dat vanaf het restaurant links langs het beeld van de Pelikaan loopt.

In de bomen en struiken zien we de Koolmees (Parus major). Het is een stand- en zwerfvogel. Witte wangen op een zwarte kop; nek groenig geel dat langs de zijkanten naar de staart in blauw overgaat. Langs de vleugels een smalle witte band. De onderkant is geel met een zwarte streep in het midden. Het is een sociale vogel die vaak voorkomt in gemengde mezenzwermen. In de winter bezoekt hij voederplaatsen. Hij komt vlak in de buurt van mensen voor, verder in tuinen, parken, loof- en gemengde bossen. Zijn voedsel bestaat uit insecten, kleine dieren en zaden: in de winter vet.

Hoog boven ons vliegt een tweetal Blauwe reigers (Ardea cinerea), trek- en standvogel: hoge steltvogel op lange poten met lange hals en stevige, dolkachtige snavel. Bovenzijde blauw-grijs, kop, hals en onderkant zijn wit. Langs de kop en de hals lopen zwarte strepen. Hij heeft een langzame vlucht met brede vleugels en zwarte sierveren. De hals is in de vlucht niet gestrekt zoals bij de ooievaar en de kraanvogel maar s-vormig. Hij komt in en langs het water voor, maar ook in weilanden, en hij zit graag in boomtoppen. Z'n maaltje bestaat uit vissen, veldmuizen, kikkers en libellen.

Van de bomen valt de Spaanse aak (Acer campestre) ons op; hij zit nog opvallend vol met groen gevlekte gele blaadjes. Verder hangen er nog hele trossen dubbel gevleugelde nootjes aan.
Ook de Vleugelnootboom (Pterocarya fraxinifolia) zit nog vol met bladeren die geel zijn verkleurd.

Tenslotte vinden we toch nog wat paddestoelen langs dit pad:
Zakjeszwammen:
- Stijfselzwam (Exidia thuretiana).
Deze heeft een vlak, kussen- tot onregelmatig bolvormig gevormd vruchtlichaam, doorsnede 1-4 cm. De bovenzijde is wit tot blauwwit, soms met een roze tint. Onderzijde is mat en wittig. Het vlees is gelatineus en taai, verslijmend. Hij komt vrij algemeen voor op vermolmde takken en stammen van loofbomen op vochtige, voedselrijke bodem.
- Rhytisma acerinum
Het vruchtlichaam is een onregelmatig, vlak kussenvormig stroma met een doorsnede van 1-2 cm. De buitenzijde is geaderd en zwart, het vlees okergrauw, algemeen op bladeren van de Esdoorn.
Plaatjesloze vlieszwammen:
- Papierzwammetje (Meruliopsis corium)
- Witte vlierschorszwam (Rogersella sambuci)
- Asgrauwe koraalzwam (Clavulina cinerea)
- Schubbige boschampignon (Agaricus silvaticus).

Verslag van Anneke Koster en Arnoud Reinders m.b.v.
- De complete Vogelgids, door Michael Lohmann
- Wandelboekje, E. Heimans en Jac. P. Thijsse
- Paddestoelen encyclopedie, Gerrit J. Keizer

.

/\
NaaR
BoVeN


Vragen, correcties, aanvullingen of tips ontvangen wij graag per E-MAIL.

/BOSRONDE04.htm

© KNNV ROTTERDAM

Websiteontwerper

WEBSITEREDACTIE

Voor het laatst bijgewerkt op 13 november 2020

Titel
BOSRONDE 2004, Maandelijkse rondwandeling in het Kralingse Bos onder leiding van Anneke Koster. EEN REEKS NATUURACTIVITEITEN VAN DE KNNV ROTTERDAM.

Beschrijving

Trefwoorden
Kralingse Bos, kralingse Plas, wandeling, natuur, natuurrecreatie, natuurstudie, natuurwaarnemingen, natuurwandeling, onderzoeken, excursie, planten, vogels, bomen, watervogels, 2004