Op de laatste woensdagmiddag van
de maand gaan een aantal leden een ronde lopen
langs de KRALINGSE
PLAS. Wilt u met ons meegaan? Nadere informatie bij het BUREAU,
. Bosronde 2004 We gingen op pad in het
Kralingse bos, gewapend met gidsen, verrekijker, loep en
notitieblokje op zoek naar de onmiskenbare tekenen van
het prille voorjaar. Het was fris en wisselvallig weer.
We bewonderden de prachtige, op dat moment wat gesloten,
wit-roze bloemen van de Magnolia's en de honing-gele
bloemen van de struiken van de Toverhazelaar
(hamamelis mollis) in de tuinen. De
Paardeskastanjes in het plantsoentje aan de Kralingse weg
vertoonden dikke zwellende knoppen. Aangekomen in het bos
zagen we dat de meeste bomen nog kaal waren. Hiertussen
viel een Treurwilg aan de plas duidelijk op, met zijn
jonge groene langwerpige blaadjes. We zagen onderweg veel
katjes, zowel aan de boom als op de grond; rode van de Zwarte
populier (populus nigra) en grijswitte van de
wilg en de abeel. Vanaf een van de bruggen zagen we een
paar baltsende Futen (poediceps cristatus),
tegenover elkaar schuddend met hun kop, met nestmateriaal
in hun bek. Vanwege het weer togen we
toen huiswaarts richting Kralingse weg. Langs de sloot,
met aan de overzijde het terrein van de Kralingse
golfclub, stonden verspreid enkele Amerikaanse
eiken (quercus rubra). Op de grond troffen we Vogelmuur
(stellaria media) aan. Paddestoelen hebben we
bijna niet waargenomen, afgezien van niet meer
definïeerbare houtzwammen, en wat Geweizwammetjes
(xylaria hypoxylon). We konden de zang van Koolmezen
(parus major) en Merels boven ons onderscheiden.
Even later zagen we ook een paar Koolmezen, met hun
karakteristieke gele borsten. We waren het erover eens dat het leerzaam is om de natuur in diverse seizoenen mee te maken. . Bosronde 2004 Een zomerwandeling bij de Kralingse Plas Het is wat broeierig weer. Tegen een uur of twaalf vertrekken we vanaf de Eerste Jerichostraat richting Kralingseplas. Wat zou er in dit jaargetijde allemaal groeien, bloeien en bewegen? Op weg erheen zien we in één van de tuinen van de Mecklenburgstraat een Lijsterbes tjokvol met die kenmerkende oranje besjes. Er staat een dikke Taxushaag tussen ons en de boom. In het park Rozenburg zien
we een Blauwe Reiger (Ardeidea Ardea cinerea)
met zijn typische spiesachtige snavel ineengedoken op een
dikke paal in de kleine plas. Daar vlakbij staan Paardekastanjes.
Ze hebben bruinachtige bolsters en gekrulde donkergroene
bladen. Verderop staan er meer; deze zijn getooid met
heldergroene bladen en groene bolsters. Aangezien ze zijn
uitgebloeid zien we niet in één oogopslag of we met de Witte
Paardekastanje (Aesculus hippocastanum) of de
Rode (Aesculus arnea) te maken hebben. Voor wie
het nog niet weet is het wellicht aardig om te vermelden
dat de Paardekastanje zijn naam ontleend aan het
hoefijzervormige litteken dat achterblijft als je
voorzichtig een blad afbreekt. Bij de Kralingse Plaslaan
passeren we een Zwarte Els. De katjes
zijn inmiddels uitgegroeid zijn tot groene
vruchtkegeltjes. Later zullen ze verhouten en bruinzwart
worden. We herkennen een Taxus (Taxus baccata),
waarvan de naalden zacht en donkergroen zijn. Verderop
verheft zich een rij Gewone Essen (Fraxinus
excelsior). De bladen zijn langgesteeld en
tegenoverstaand, oneven geveerd, met ca. 11 brede
lancetvormige, toegespitste 7-11 cm lange blaadjes, die
van onderen op de middennerf behaard zijn. We zijn nu op
de Kralingse Plaslaan en vlakbij de plas. We zijn even op de grond
gaan zitten. Wat groeit links van de brug daar aan het
water? We herkennen het Harig Wilgenroosje
(Chamerion angustifolium), een rechtopstaande
behaarde plant met bebladerde, losse trossen van
purperroze, trechtervormig verdiepte bloemen, elk met 4
kroonblaadjes; Wat verderop zien we een schermbloemachtige plant met roze bloempjes aan de waterkant. Even denken we aan Valeriaan. Hij geurt wel maar niet zo zoet als je bij deze plant zou verwachten. Speurwerk onder de familie der schermbloemigen helpt ons niet verder. Uiteindelijk komen we er met de dieren- en plantengids van Tirion achter dat het om Koninginnekruid (Eupatorium cannabinum) gaat, die tot de familie der composieten behoort. Ook vinden we Wolfspoot (Lycopus europaeus) met hennepachtige bladen, het Zevenblad (Aegopodium podograna) met driekantige met merg gevulde stengels, niet te verwarren met de Berenklauw (Heracleum sphondylium). Deze laatste, die groot kan worden is eveneens een schermbloemige met dikke holle stengels en witte schermen. Uitkijkend over het water
ontwaren we een paar Futen (Podiceps cristatus)
met een jong, de laatste herkenbaar aan de zwartwitte
strepen over zijn kop. De ouders hebben een
roestbruin-zwarte kraag en bakkebaarden en een opvallende
zwarte tweedelige kuif. Bij pannenkoekenrestaurant de Nachtegaal drinken we even iets en lopen vervolgens langs de Boszoom. Ook hier staan mooie bloeiende planten, zoals de Grote Kaardebol (Dipsacus fullonum) de lichtviolette bloemen vormen een 3-8 cm lange eivormige of langwerpige aar. Daar vinden we ook de Grote Kattestaart (Lythrum salicaria), algemeen voorkomend aan waterkanten. De bloemen staan in schijnkransen en vormen een lange. soms door hiaten onderbroken aar. De zes kroonbladen zijn purperrood. Het Boerenwormkruid (Tanacetum vulgare) is weer een composiet met opvallend taaie stengels en geveerde ietwat varenachtige tot 25 cm lange bladen. Talrijke 7 - 12 mm brede, goudgele bloemhoofdjes vormen een schermvormige pluim. Ook brengen we het Groot Heksenkruid (Circeae lutetiana) op naam. Deze is 20 tot 70 cm hoog, heeft een dof, fijn getand blad, 2 kelk- en kroonbladen, 2 meeldraden, een tweelobbige stempel en een opvallende onderstandige vrucht die met dikke borstels bezet is. Er staan grote Vleugelnootbomen (Juglandaceae Kaukasus) Sommige hebben een opvallend lange katjesvormige vruchtstand, lichtgroen van kleur. Het tien- tot twaalfjukkig blad met topblad is ongeveer een halve meter lang. Langs het bospad voorbij een tweede pannenkoekenrestaurant vinden we nog een slijmzwam met witte kleur die we niet thuis kunnen brengen. Tot zover dit verslag. Verslag van Anneke Koster
en Arnoud Reinders m.b.v. de . Bosronde 2004 Het is een zonnige, windstille en koude dag in november wanneer we ons wederom naar het Kralingse Bos begeven. De bladerval, vogeltrek en paddenstoelenontwikkeling van oktober zetten zich nog een tijdje voort. We lopen eerst door Park Rozenburg waar de kale bomen te onderscheiden zijn aan de vorm. Op een van de wilde kastanjebomen waarvan kortgeleden een dikke tak is afgezaagd, treffen we verschillende soorten zwammen aan waaronder de gewone Oesterzwam (Pleurotus ostreatus). Deze is ongesteeld met een waaiervormige hoed (4-20 cm in doorsnee), grijslila tot violetbruin. De lamellen zijn wit tot crème. Hij komt algemeen voor op levende en dode stammen, stronken en takken van loofbomen. De Echte
honingzwam (Armillaria mellea) is
honinggeel tot -bruin met witte rand, lamellen wittig,
roodbruin vlekkend, steel 6-16 cm bij 5-15mm dik, wittig
tot vleeskleurig, met dikke vliezige, witte ring, komt
algemeen voor op wortels en stronken en aan de stambasis
van voornamelijk loofbomen op rijker grond. Er zwemmen Meerkoeten (Fulica atra), Wilde eenden (Anas platyrhynchos), Zilvermeeuwen
(Larus argentatus) en Waterhoentjes
(Gallinula chloropus) bij de bruggen en tussen
het riet. Voorbij de Plasmolens wandelen we het bos in, waar we aanvankelijk niet veel paddestoelen kunnen ontdekken. Na ons even bij het warme haardvuur van restaurant de Nachtegaal opgewarmd te hebben lopen we weer terug over een klein pad dat vanaf het restaurant links langs het beeld van de Pelikaan loopt. In de bomen en struiken zien we de Koolmees (Parus major). Het is een stand- en zwerfvogel. Witte wangen op een zwarte kop; nek groenig geel dat langs de zijkanten naar de staart in blauw overgaat. Langs de vleugels een smalle witte band. De onderkant is geel met een zwarte streep in het midden. Het is een sociale vogel die vaak voorkomt in gemengde mezenzwermen. In de winter bezoekt hij voederplaatsen. Hij komt vlak in de buurt van mensen voor, verder in tuinen, parken, loof- en gemengde bossen. Zijn voedsel bestaat uit insecten, kleine dieren en zaden: in de winter vet. Hoog boven ons vliegt een tweetal Blauwe reigers (Ardea cinerea), trek- en standvogel: hoge steltvogel op lange poten met lange hals en stevige, dolkachtige snavel. Bovenzijde blauw-grijs, kop, hals en onderkant zijn wit. Langs de kop en de hals lopen zwarte strepen. Hij heeft een langzame vlucht met brede vleugels en zwarte sierveren. De hals is in de vlucht niet gestrekt zoals bij de ooievaar en de kraanvogel maar s-vormig. Hij komt in en langs het water voor, maar ook in weilanden, en hij zit graag in boomtoppen. Z'n maaltje bestaat uit vissen, veldmuizen, kikkers en libellen. Van de bomen valt de Spaanse
aak (Acer campestre) ons op; hij zit
nog opvallend vol met groen gevlekte gele blaadjes.
Verder hangen er nog hele trossen dubbel gevleugelde
nootjes aan. Tenslotte vinden we toch
nog wat paddestoelen langs dit pad: Verslag van Anneke Koster
en Arnoud Reinders m.b.v. . Vragen, correcties, aanvullingen of tips ontvangen wij graag per E-MAIL. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
/BOSRONDE04.htm © KNNV ROTTERDAM Voor het laatst bijgewerkt op 13 november 2020 |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Titel BOSRONDE 2004, Maandelijkse rondwandeling in het Kralingse Bos onder leiding van Anneke Koster. EEN REEKS NATUURACTIVITEITEN VAN DE KNNV ROTTERDAM. Beschrijving Trefwoorden |