Op de laatste woensdagmiddag van
de maand gaan een aantal leden een ronde lopen
langs de KRALINGSE
PLAS. Wilt u met ons meegaan?
Wat wij op deze manier tegenkomen aan natuurschoon willen
we graag bekijken.
Na de ronde gaan we in onze NATUURSTUDIO aan de Dirk
Smitsstraat het een en ander evalueren, zo mogelijk in
een schriftelijk verslag en op deze pagina.
Gaat u met ons deze hernieuwde kennismaking aan met het
ons allen zo bekende KRALINGSE
BOS.
Nadere informatie bij het BUREAU, per E-MAIL
.
/\
NaaR
BoVeN
Bosronde
2003
Verslag van 24 september 2003
door Anneke Koster
Verslag
van een eerste herfstwandeling.
Het is
ongeveer 14.30 uur wanneer ik naar de Kralingse plas
loop. Aan de zijkanten van een brug zie ik meteen al een
paar mooie spinnewebben. Een grote Kruisspin
doet zijn best om mugjes en meer van dat gespuis te
vangen.
Op het
gras en in het water zijn Meerkoeten te
vinden , Wilde eenden en een Futenpaar
Tussen
de bruggen staan diverse exemplaren van Ruwe berk,
Zwarte populier en Zwarte els.
De vrouwelijke bomen hebben violette katjes (2 5
bijeenstaand in de bladoksels) en zijn nu groen
uitgegroeid en gesloten. En later vormen ze een
bruinzwart, verhout, eivormig 15 mm lang vruchtkegeltje.
Het gras
is hier niet gemaaid en er staat veel groen blad van de Hondsdraf
tussen, uitgebloeide Brandnetel, Grote weegbree,
Zevenblad en jonge Paardekastanje.
De opgerichte takken van de Ridderzuring
hebben een mooie donkere roodbruine kleur. Er staat Klein
kruiskruid, waarvan de gele bloemen ook aan het
verdrogen zijn, evenals het Geel nagelkruid
en Grote klit. Sommige Paardebloemen
zijn nog in bloei. Bij het verlaten van het eilandje
staat nog groen blad van de uitgebloeide Gewone
berenklauw.
Aan de
oever van de plas naar de molens toe staan exemplaren van
de verdroogde Akkerdistel en heeft nog
een enkele paarse bloem. Het Riet is nog
groen met naar een zijde overhangende bruinviolette
pluimen (in de bloeitijd met een witte zijdeglans). En ik
vind er de rode bessen van Bitterzoet.
Ook zie ik de witte bloemen van Haagwinde,
die algemeen voorkomt in o.a. rietlanden. De
bloemen worden door nachtvlinders bestoven, die met hun
lange roltong gemakkelijk de bodem van de bloemtrechter
kunnen bereiken. Tussen het Riet staat ook Harig
wilgeroosje, een rechtopstaande , behaarde plant
met bebladerde losse trossen van purperroze,
trechtervormig verdiepte bloemen. De doosvrucht is
lijnvormig, 4-kleppig, met talrijke pluizige zaden.
Aan de
andere zijde van het pad staan nog Witte klaver
en Madelief, die veel licht vraagt en
vooral optreedt in vaak gemaaide graslanden en het hele
jaar voorkomt.
Eveneens komt hier de Loodgrijze
bovist algemeen voor. Verschillende jonge witte
exemplaren zijn hier te vinden. De buitenzijde is mat,
wit en laat in schubben of plakken los, waarna de
groengrijze tot loodgrijze binnenste laag zichtbaar
wordt. Het is een Buikzwam, bolvormig 2- 3 cm. met witte
myceliumstreng.
Bij het verlaten van het pad zie ik ook nog een zevental
plaatjeszwammen dicht opeen staan met een bruine kleur.
Ze voelen stevig aan. Ik neem er een mee naar de
natuurstudio en het blijkt te gaan om een Tranende
franjehoed (tranend bij vochtig weer).
Het is
15.15 uur wanneer ik aan de overkant van de molens de
oude Paardenkastanjes zie met aan de
bladen bruin geworden randen. Op de grond liggen de met 3
kleppen opengesprongen groene gestekelde bolsters. Er
ligt nog een enkel vertrapt exemplaar van het glanzend
bruine zaad. In het gras staan Smalle weegbree
en enkele gele bloemen van Zilverschoon
en Koolzaad. Aan de waterkant staat
rechtop de Echte valeriaan met
schermvormige pluimen met talrijke 3-6 mm brede
licht-roodlila tot bijna witte, sterk geurende bloemen.
Voorbij
de plasmolens zie ik dat het mooi weer geworden is. De
lucht is blauw met witte wolken. Wandelaars zitten op de
banken. Tussen de keien van de wal langs de boulevard
staan gele Paardebloemen in bloei. De
blauwe Vergeet-me-niet is hier nog te
vinden en de Gewone smeerwortel met
witte bloemen tussen Grote bladen van de Ridderzuring
en verder nog de bruine rietsigaren van de Grote
lisdodde. Op het grasveld naast het pad vliegen
een Ekster en een Zwarte kraai
en strijken neer in een jonge Eik.
Hier
voorbij staat de Moerasandoorn en Watermunt
te bloeien aan de waterkant. Verder zijn de zwarte bessen
van de Gewone vlier soms al verdroogd
terwijl er nog witte bloesem aan de zelfde boom zit.
Het
poeltje vlak voor ik bij de heemtuin ben, is bijna
verdwenen als gevolg van de warme droge zomer, maar
verschillende libellen scheren nog langs en blauwe
vlindertjes zitten er op Watermunt. Op
de gestapelde boomstammen vind ik Elfenbankje
en Honingzwam. Voor het strand staat een
mooie grote Eenstijlige meidoorn vol met
rode bessen.
Op de
palen in het water staan een zevental Aalscholvers
en op de steiger een flink aantal Zilvermeeuwen,
die het hele jaar in groepen leven op plaatsen met een
ruim voedselaanbod. Ze eten schelpdieren, kreeftachtigen,
vissen, planten en afval, ook eieren en jonge vogels
worden geroofd. Een enkele Blauwe reiger
staat roerloos te slapen tussen de vogels op de steiger.
Tot
zover dit verslag van de wandeling en om ongeveer 16.30
uur ben ik in de Natuurstudio op de Dirk Smitsstraat.
De
dieren en plantengids voor onderweg van uitgeverij
Tirion en de Paddenstoelenencyclopedie van Gerrit J.
Keizer kwamen hierbij van pas.
Samen
ziet men nog meer dus gaat u mee? Neemt u dan
kontakt op met mij, mevrouw A. Koster, tel 010-4114358.
.
/\
NaaR
BoVeN
Bosronde 2003
Verslag van 17 mei 2003
door Anneke Koster
Bij de zeilschool
aan de Kralingse plaslaan loop ik naar het water
waar naast Meerkoet, Waterhoen,
Wilde Eend en Fuut
ook de Nijlgans aanwezig is.
Ik tel 9 jongen die achter elkaar op een rij
tussen 2 volwassenen in zwemmen . Een witte Gans
houdt een extra oogje in het zeil. Verderop is
nog een Nijlganzenpaar met 4 jongen.
De Nijlgans nestelt in geheel Afrika, maar wilde
groepen komen in verschillende Europese landen
voor. In Nederland komen ze sinds het eind van de
zestiger jaren in het wild voor. Het vrouwtje
broedt 8-10 roomwitte eieren in 28-30 dagen uit.
Het mannetje houdt het vrouwtje gezelschap en
verdedigt het. Wanneer de jongen tien weken oud
zijn kunnen ze vliegen. De Nijlgans heeft lange
poten en beide geslachten hebben een geelbruin
verenkleed met onopvallende fijne zwarte
wormvormige strepen en met groen, bruin en wit in
hun vleugels. |
|
De katjes van een
Treurwilg liggen al weer
grotendeels op het pad. Het schijnt moeilijk te
zijn om de vele wilgensoorten op naam te brengen.
|
|
Langs de
Kralingse plaslaan staat de Gewone es.
Ik tel er wel een stuk of 100. Het is een
krachtige boom met moeilijk buigzame takken dus
geen in de wind waaiende boom. Onder gunstige
omstandigheden kan de Es zeer hoog worden (zoals
hier het geval is). Langs het pad staan er ook
een paar exemplaren.
Hij is meestal tweehuizig, dus met mannelijke of
vrouwelijke bloemen. De bladen zijn oneven
geveerd, tot 30 cm lang met 7-13 blaadjes. De
bloemen zijn zonder bloemblaadjes, paarse bosjes
die verschijnen voor de bladen zich in de vroege
zomer openen. Van deze bomen zijn de bladen al
volgroeid. Aan sommige essen zie ik groene
bundels gevleugelde vruchtjes. Ze worden later
bruin, elk 2-2,5 cm lang, met een zaadje bij de
basis van de vleugel. |
|
Het gras is
gemaaid en alleen de Madelief
zie ik verspreid in bloei staan.
Bij de bruggen is niet gemaaid en hier zijn mooie
ronde veldjes met Kruipende boterbloem.
De Smeerwortel heeft witte en
paarse bloemen.
Er staat al veel meer in bloei: Paardebloem,
Pinksterbloem, Herderstasje,
Fluitekruid, Robertskruid,
Koolzaad, Ereprijs,
Hondsdraf, Look-zonder-look
en in het water Gele Lis.
Ook het Riet in het water is
weer groen. |
|
Voor de
Plasmolens bij het Riet zie ik een aantal Vijverjuffers.
Voor beide geslachten is de metaalglanzende,
groene of roodachtige lichaamskleur kenmerkend.
De ogen van het mannetje zijn blauw. Zijn borst
en achterlijfspunt meestal blauw berijpt. Op
beide vleugelparen is een zwarte of bruinzwarte
vlek zichtbaar. Het is een algemene libelle van
stilstaande wateren, die vaak te vinden is aan
Biezen, Paardestaarten en andere oeverplanten. |
|
Op de Brandnetel
zie ik veel harige rupsen, geel met zwarte
strepen. Het vrouwtje van de Kleine vos
legt eieren op de Brandnetel. Op een vurig
roodbruine ondergrond zitten vooral langs de rand
van de voorvleugel groepjes lichte en zwarte
vlekken. De aan het lichaam grenzende delen van
de achtervleugels zijn effen donkerbruin. De rand
van beide vleugelparen is hoekig en met blauwe
vlekjes afgezoomd. De vlinder is nog algemeen en
in alle open landschappen aan te treffen. De
rupsen leven in troepen. |
|
Om 16.00 uur ben
ik bij de Plasmolens. In stevige pas loop ik
verder langs de plas, waar een paar windsurfers
de stevige bries beproeven. |
|
Er is nog veel te
zien, horen en ruiken, zoals de bloesem van de Meidoorn
en de Vlier. |
|
In de Heemtuin
kijk ik nog heel even rond en ontdek daar nog Gevlekte
Orchis in het gras. In het bosgedeelte
staat o.a. Dagkoekoeksbloem en Daslook
in bloei. |
|
Wanneer ik naar
het strandje loop, zie ik dat er plannen ten
uitvoer gebracht worden om een soort
slootverbinding tot stand te brengen van de plas
naar de Heemtuin.
Op de grote steiger staat een eenzame Aalscholver.
|
|
Omdat het al laat is
besluit ik volgende week naar de Natuurstudio toe te
gaan.
.
/\
NaaR
BoVeN
Bosronde 2003
Verslag van 26 maart 2003
door Anneke Koster
Op
woensdag 26 maart 2003 lopen Arnoud en ik om
14.00 uur het bos in vanaf de Kralingse weg.
Al gauw komen we Ben tegen met zijn dochter
achterop de fiets. Zij gaan vergezeld door 2 van
haar schoolvriendinnen, op de fiets op weg naar
het strand, want het zou 17º C worden. |
Bij
de plas valt het ons op dat er zoveel gele
bloempjes in bloei staan. Het blijkt te gaan om
het Klein hoefblad, familie van
de Composieten. Tussilago farfara is een
lage donzig behaarde overblijvende plant met
kruipende wortelstok. De bloeistengels zijn
rechtopstaand, onvertakt en bedekt met purperen
schubben. De hoofdjes zijn geel, alleenstaand in
knoptoestand opgericht, later knikkend met smalle
straalbloemen. Rijpe vruchten, een witte pluisbal
vormend is opgericht. |
In
het gras staan Madeliefjes, ook
familie van de Composiet: Bellis perennis.
Het is een veranderlijke, lage, behaarde
overblijvende plant. Bladen zij in een rozet,
heldergroen, langwerpig tot lepelvormig al of
niet getand. De hoofdjes zijn met een gele schijf
en talrijke smalle witte stralen 15-30 mm,
alleenstaand op lange dunne stelen; de
straalbloemen zijn vaak met een rode top of van
onder purper aangelopen. Ze bloeien bijna het
hele jaar rond. |
Op
de plas zwemt de Meerkoet met
een witte bles en snavel.
Aan de waterkant staat een
Gans met een bruine vlek rond het oog.
De poten zijn oranjeroze, evenals de snavel
die een bleke punt heeft.
Opzij zijn witte en
blauwe vlekken en de gans is verder bruin met een
donkerbruine band in de nek.
Later zien we er nog
een, misschien zijn het geen wilde ganzen.
Later
bij de sloot achter de Plasmolens zien we nog
meer witte en bruine ganzen, die hier meestal
vast te vinden zijn.
Er zwemt ook nog een
eendenpaar van de soort Wilde eend:
een mannetje met een groene kop en een
bruingekleurd vrouwtje volgt hem. |
|
Meerkoet
Tekening: Casper de Jager |
|
De
blaadjes en katjes van Treurwilg
is al lichtgroen . Hij is tweehuizig want er
staan verderop ook exemplaren zonder katjes. |
Bij
de 3de brug vanaf de Kralingse weg staat een Zilverpopulier
met katjes aan de takken, die er veelal af zijn
en onder de boom zijn te vinden. |
Een
drietal Houtduiven met
witgerande staart vliegt plotseling op uit de
boom. De Vlier heeft al groene
blaadjes en ze ruiken naar een schroeilucht als
je ze in je vingers wrijft. Ook andere struiken
van de Ribesfamilie en Rozenfamilie beginnen al
uit te lopen. De bloemknoppen van de oude Kastanjebomen
achter de Plasmolens zijn opgezwollen. |
Om
14.50 uur lopen Arnoud en ik het bos in waar veel
andere gele bloemen staan, namelijk het Speenkruid,
Ranunculus ficaria, behorend tot de
Ranonkelfamilie. Een veranderlijke, lage,
onbehaarde, overblijvende plant met
wortelknollen. De bladen zijn hartvormig,
tamelijk vlezig, donkergroen soms met donkere
vlekken. De bloemen zijn helder glanzend geel,
bij ouderdom wit verkleurend. |
De Beuk
is nog zeer kaal om te zien met onderaan
mosbegroeiing. De schors is bij sommige gebarsten
van de lange droge periode. Er ligt er een tegen
de grond. Aan de boomstammen die naast het pad
liggen zijn verdroogde houtzwammen te zien. |
De Sleedoorn
is prachtig vol met witte bloesem. Naast het
hertenkamp zijn de ronde ingangen in de grond van
muizenholen. Op de droge grasvelden liggen weer
vele molshopen. |
Langs
de plas vinden we nog plekken vol met Groot
hoefblad in bloei, eveneens lid van de
composietfamilie.
"Petasites hybridus, lage tot hoge
behaarde, grote groepen vormende overblijvende
plant. Bladen afgerond-hartvormig van onderen
grijsbehaard, vaak zeer groot, onregelmatig
getand, na de bloemen verschijnend. Hoofdjes
licht roodviolet, zonder geur, de mannelijke zijn
7-12 mm de vrouwelijke 3-6 mm in kegelvormige
pluimen." |
Tot zover
dit verslag met behulp van het boek ´De geillustreerde
flora´ van Thieme, door M. Blamey en C. Grey-Wilson.
Tot de
volgende keer.
.
/\
NaaR
BoVeN
Bosronde 2003
Verslag van 5 februari
2003
door Anneke Koster
Op
woensdagmiddag 5 februari om 15.15 uur loop ik in
de richting van de Kralingse Plas. De lucht is
blauw en er staat een frisse wind.
Al gauw zie ik een |
zestal
Meerkoeten en twee Wilde
Eenden.
Twee Futen zwemmen tegen de
golven in onder de brug door. Volgende keer moet
ik toch een verrekijker meenemen. |
|
Fuut
Tekening: Casper de Jager |
|
Het gras is
kort en er liggen resten ijs op.
De stammen van de kale bomen zijn groen. Een grote zijtak
is afgebroken van een treurwilg bij een van de bruggen.
Het verdroogde riet staat nog manshoog
in het water en ook de resten van de Kleine
Lisdodde. Het verschil met de Grote
Lisdodde is dat je er net niet bij kunt.
Op de grond vind ik resten van Elseproppen en -katjes.
Om ongeveer
15.30 uur ben ik bij de Plasmolens, waar tegenover een Zwarte
Kraai zit op een van de twee kale Kastanjes.
Vele witte en bruine Ganzen zijn op en
rond het water te vinden.
Ook zitten er Kokmeeuwen op de
lantaarnpalen. Ze zijn in winterkleed.
Langs de boulevard lopen een twintigtal mensen al of niet
met hond.
Ik zie geen watervogels op de plas, maar wel een Scholekster,
nog twee Kraaien en Eenden bij de sloot.
Verder lopend zie ik toch twee Meerkoeten op de plas die
lang kopje onder duiken. Een stuk of dertig Meerkoeten
lopen weer op hun vaste plek te grazen op het gras en een
enkele Waterhoen loopt er tussen.
Aan de andere kant van het pad zijn zes Houtduiven
met een witte vlek opzij van de hals eveneens aan het
pikken in het gras.
Ook liggen er grote plassen met een nog een ijslaagje.
Om 16.00
uur ben ik op het schelpenpad langs het poeltje, waarop
nog een hele dikke ijslaag ligt. Wat er ingegroeid staat
neem ik mee naar de NATUURSTUDIO. Het is Zeegroene rus,
waarvan het merg in de blauwgroene stengel is verdeeld in
vakjes.
Op de liggende boomstammen vind ik nog Oesterzwammen
en Witte Bultzwam. Ik loop nog even de HEEMTUIN in en hier is ook alles in rust.
Op een stam vind ik Sikkelsterretje met
sporekapsels en langs de kant van het pad Dikkopmos
en verder Fijn laddermos.
Bij het strand zitten op de lange steiger een tiental Aalscholvers
en stuk of driehonderd Kokmeeuwen.
Om 16.30
uur verlaat ik het bos en loop naar de natuurstudio om
hetgeen ik meegenomen heb te bekijken.
.
/\
NaaR
BoVeN
Vragen, correcties, aanvullingen of tips
ontvangen wij graag per E-MAIL.
|
Titel
BOSRONDE 2003, Maandelijkse rondwandeling in het
Kralingse Bos onder leiding van Anneke Koster. EEN REEKS
NATUURACTIVITEITEN VAN DE KNNV ROTTERDAM. Beschrijving
Trefwoorden
Kralingse, Bos, park, plas, bosronde, wandelen,
wandeling, wandelingen, rondwandeling. rondwandelingen,
natuurwandeling, natuurwandelingen, natuur,
natuurrecreatie, natuurstudie, natuurwaarnemingen,
onderzoek, onderzoeken, ontdekken, excursie, excursies,
plant, planten, dieren, dier, vogels, vogel, bomen,
watervogels, watervogel, Kralingen, Rotterdam, KNNV,
natuurplezier,
|