Op de laatste woensdagmiddag van
de maand gaan een aantal leden een ronde lopen
langs de KRALINGSE
PLAS. Wilt u met ons meegaan?
Wat wij op deze manier tegenkomen aan natuurschoon willen
we graag bekijken.
Na de ronde gaan we in onze NATUURSTUDIO aan de Dirk
Smitsstraat het een en ander evalueren, zo mogelijk in
een schriftelijk verslag en op deze pagina.
Gaat u met ons deze hernieuwde kennismaking aan met het
ons allen zo bekende KRALINGSE
BOS.
Wij
staan om 13.00 uur op het parkeerterrein
bij de plasmolens.
Tot
ziens.
Nadere informatie bij het BUREAU,
.
/\
NaaR
BoVeN
Bosronde 2002
Verslag van 20 november
2002
door Anneke Koster
Dit keer
wilden de deelnemers, Anneke en Arnoud enkele
paddestoelen verzamelen in het bos om vervolgens in de Natuurstudio te determineren.
Het zou wellicht de laatste mogelijkheid zijn van dit
jaar om nog enkele exemplaren te vinden. We liepen dit
keer tegen de klok in om de plas heen.
Al in het begin, in het parkje
vlakbij de Kralingse weg vonden we prachtige
groene Hulst, vol met rode
besjes. |
|
Even voorbij de molens zagen we
een partij Honingzwammen
vegeteren op oude boomstronken. |
|
Ook troffen we veel Witte
bultzwammen, in diverse stadia van
ontwikkeling, op liggende boomstammen. |
|
Verder lopend over een bospad
richting hertekamp werden we opgeschrikt door een
stel Vlaamse gaaien, te
herkennen aan de prachtige blauwe band om hun
vleugels. |
|
Bij het Indonesische restaurant
langs het water stond de Maagdenpalm
in bloei. |
|
Aan de noordzijde van de plas viel
ons oog op een berkenstam, vol met weke,
rose-achtige zwammen. Hier namen we wat van mee.
Het bleek te gaan om de Spekzwoerdzwam.
|
|
Ook ontsnapte een prachtige grote
witte paddestoel niet aan onze aandacht. Deze
determineerden we in de Natuurstudio als de Blanke
parasolzwam. |
|
Een vettige, witte en nog
jonge paddestoel met een kegelvormige hoed, werd
door Arnoud een Botercollybia genoemd. Ten
onrechte, want in de Natuurstudio maakten we een
sporee met prachtige kaneelbruine sporen. We
weten nog niet wat het was. Misschien wel een
nieuwe soort? |
Van de gevonden paddestoelen is
tenslotte de Witsteelfranjehoed
(Psathyrella microrhiza) nog vermeldenswaard. |
|
Op het laatste stuk kwamen we nog
een stel grazende Waterhoentjes
tegen. |
|
Verschillende Zwarte
kraaien cirkelden rond in onze
nabijheid. |
|
En last but
not least, genoten we in de namiddag nog van een
prachtige zonsondergang.
.
/\
NaaR
BoVeN
Bosronde 2002
Verslag van 19 juni 2002
door Anneke Koster
Met vriend
Arnoud wandel ik naar het Kralingse Bos om ongeveer 15.45
uur.
Er zweven vele pluizen. Waar komen toch al die vandaan?
We ontdekken dat ze van een wilg afkomstig zijn. Met de
nomenclatuur van de wilgen is het slecht gesteld lees ik
in een boekje. Hier waag ik mij dus maar niet aan.
Voor de
tweede brug staat een kale stam van een berk met bovenin
wel zes exemplaren van de Berkezwam. Het mycelium van de Berkezwam
(Piptoporus betulinus) veroorzaakt bruinrot
in staande en liggende berkenstammen. Het vruchtlichaam
is eenjarig, een vlak kussen- tot console- of
waaiervormig, zijdelings aangehecht. De hoed is 5-30 bij
5 20 cm en 2-5 cm dik. De bovenzijde (die wij niet
kunnen zien omdat ze zo hoog zitten) is glad, cremewit
tot oker- of grijsbruin, met ingerolde rand. De buisjes
zijn 4-8 mm lang en crèmewit. De poriën zijn 3-4mm,
rond tot hoekig. Het vlees is kurkachtig, zacht en wit.
De geur is aangenaam. Deze zwam komt algemeen voor op
stammen en dikke takken van berken in de zomer en herfst.
Het gras is
heel hoog. Voor juli mag het niet gemaaid worden heb ik
mij laten vertellen. Er staan onder andere de volgende
algemeen in Nederland voorkomende soorten:
Speerdistel,
Cirsium vulgare 50-120 cm
Een forse sterk gestekelde plant. De stengel is stekelig
gevleugeld. De bladeren hebben lange, zeer scherpe
geelachtige stekels. De bloemen staan in vrij grote,
afzonderlijk of in groepjes zittende hoofdjes en zijn
lichtpurper. De omwinselblaadjes hebben lange gelige
stekels. Het vruchtpluis is geveerd. Er zijn vele soorten
distels. Het zijn samengesteldbloemigen (Composieten).
Rode
klaver, Trifolium pratense, 15- 50 cm.
De stengels zijn opstijgend en behaard, de blaadjes
langwerpig-eivormig, vrijwel gaafrandig en op de
bovenkant vaak met lichte of donkere V-vormige vlek. De
steunblaadjes zijn eivormig met een spitse top. De
bloemen zijn bol- tot eivormige hoofdjes, rood of roze.
De kelk is van buiten behaard. Er zijn vele soorten
klavers. Het zijn Vlinderbloemigen (Papilionaceeën).
Bereklauw.
Heracleum sphondylium. 80-150 cm.
De plant is fors en ruw behaard. De stengels zijn
diepgegroefd-kantig. De bladen zijn geveerd. De blaadjes
langwerpig-lancetvormig, gelobd of gespleten. De
bladscheden zijn groot en buikig. Het omwindsel ontbreekt
vaak. De omwindseltjes zijn veelbladig en de bloemen
staan in grote dichte schermen, wit of iets roodachtig.
De vruchten zijn plat met een gevleugelde rand. Deze
plant hoort bij de schermbloemigen (Umbelliferen).
Om ongeveer
16.00 uur zijn we wederom zij de plasmolens. Bij het
water is een groep ganzen met een stuk of 10 donzige
jongen. Het zijn geen wilde ganzen.
Verder lopend het bos in zien we:
Kleefkruid,
Galium aparine, 30- 120 cm.
De stengels zijn lang, liggend of klimmend, ruw door naar
onder gerichte stekeltjes. De bladen zin in kransen van
6-8, lijn- tot lancetvormig, steklepuntig en de rand
ruw-gestekeld. De bloemen zijn in kleine groepjes, klein
en wit. De vruchten hebben haakvormige borstels. De
familienaam is Sterbladigen (Rubiaceeën).
Klein
springzaad, Impatiens parviflora.
Deze plant heeft kleine rechtopstaande
lichtgele bloempjes die lang gesteeld boven de bladen
uitsteken en hebben een rechte spoor. De vruchten
springen bij rijpheid bij de minste aanraking met 5
kleppen open en slingeren de zaden ver weg. De
familienaam is Balsemienachtigen (Balsaminaceeën).
Op de
Smeerwortel zitten Aardhommels (Bombus
terrestris). Het vrouwtje is zwartfluwelig
behaard met een witte achterlijfspunt. Op borststuk en
achterlijf zijn daarbij meestal ook geelachtige
haarringen te zien. Pas in juli verschijnen de mannetjes,
die 13 tastergeledingen hebben (vrouwtjes 12). Ze komen
voor in open terreinen ook in bossen. Het broedsel wordt
in holen (bijvoorbeeld van muizen) opgevoed, soms wel 1,5
m onder de grond. Net als bij de Honingbij worden
raatcellen van was gemaakt, elk met 1 eitje. Een volk
bestaat uit 200-400 individuen. Alleen de bevruchte
vrouwtjes overwinteren.
Verder
langs de plas lopend komen we bij de heemtuin. Naast vele
planten zien we hier ook veel Libellen.
De Vijverjuffer (Lestes sponsa)
is metaalglanzend, groen of roodachtig. De ogen van het
mannetje zijn blauw en zijn borst en achterlijfspunt zijn
meestal blauw berijpt. Op beide vleugelparen is een
zwarte of bruinzwarte vlek zichtbaar. Het is een algemene
libelle van stilstaande wateren, vaak te vinden aan
biezen, paardestaarten en andere oeverplanten. De paring
vindt zittend plaats. Bij de ei-afzetting bewegen
vrouwtje en mannetje zich na vorming van het paringswiel
of in tandemformatie langs een stengel omlaag tot het
water is bereikt. Het vrouwtje boort de eieren in
stengels van waterplanten, zonder daarbij zelf onder te
duiken. De eieren overwinteren en de larven komen in het
voorjaar uit.
Tot zover
dit verslag.
.
/\
NaaR
BoVeN
Bosronde 2002
Verslag van 1 mei 2002
door Anneke Koster
Wederom in
gezelschap van Ben ga ik om 14.30 uur richting Kralingse
plas. Het is zonnig weer en we lopen met de wind in de
rug. Op de plas zwemmen twee paar Meerkoeten en een gans.
Een Kauw en een Scholekster lopen op het gras. Een meeuw
met gele snavel vliegt in de lucht. De Merel en de
Koolmees laten van zich horen.
Tussen het
groen bij de waterkant vinden we de roodviolette bloemen
van de Gewone smeerwortel en verderop is
een geelwitte variant. De bloemen zijn klokvormig en
hebben opvallende schubben bij de keel. Deze plant komt
voor op natte stikstofrijke bodems.
De Paardenbloem is hier ook veel
voorkomend. In de grondbladeren, die een rozet vormen
staan de bloeistengels soms in verschillende stadia
tezamen: Een stengel met een bloemhoofdje met vele gele
bloempjes (niet allemaal uitgekomen) Eén met gesloten
schubben, waarbinnen de stampers zich ontwikkelen tot
vruchten Eén met een pluisbol (vruchtjes met zaadjes) En
nog een stengel met het kale bloemhoofdje.
Het Madeliefje is ook een composiet met
bloemen die in een hoofdje bijeen staan. De lintbloemen
aan de rand van het hoofdje zijn wit, vaak met wat rood
aan de top. De buisbloemen in het centrum zijn
dooiergeel. De bladen zijn kortgesteeld, spatelvormig met
gekartelde rand en vormen een grondstandig rozet. De
plant vraagt veel licht en treedt vooral op in vaak
gemaaide graslanden, zoals hier in het Kralingse bos. Men
kan hem bijna het hele jaar door vinden.
De Kruipende boterbloem is al weer in
bloei (van mei tot september). In de winter verdort het
deel van de plant dat boven de grond uitsteekt en sterft,
maar het ondergrondse gedeelte blijft leven. In de lente
schiet een nieuw bundeltje bladeren uit een knop van de
ondergrondse stengel. Het is een overblijvende of vaste
plant. Hij heeft vijf groene kelk- en vijf goudgele
kroonblaadjes, veel meeldraden en een stamper. De stamper
wordt vrucht. De vrucht bevat zaadjes.
Van het Speenkruid, die een
voorjaarsbloeier is, zie ik geen gele bloemen meer. Aan
de liggende, op de knoppen wortelende stengel staan
rondachtig-hartvormige glanzende stompgerande bladen. Hij
komt voor in vochtige loofbossen, parken, aan oevers op
beschaduwde, grazige plaatsen.
Wel in bloei is Gewone Ereprijs met
hemelsblauwe bloemen in trossen in de bladoksels (meestal
2 trossen per plant). De kelk is 4-bladig, de 4
kroonbladen zijn donker geaderd. Algemeen komt deze plant
voor in graslanden, wegbermen en open plekken in bossen.
Ook veel in bloei is Look-zonder-look,
een kruisbloemige met kantige, nabij de voet behaarde
stengel en gesteelde, hartvormige, bochtig getande
grondbladen. De 6 mm lange, witte, 4-tallige bloemen
staan in eindelingse trossen die zich na de bloei
verlengen. De vrucht is een 3-7 cm lange, schuin
opgerichte hauw op een recht afstaand steeltje.
De bloemen van de Pinksterbloem zijn
wit, roze of zachtviolet met gele helmhokjes en ze vormen
een tros. Er zijn 4 kelk- en kroonbladen. De ronde holle
stengel heeft geveerde lancetvormige blaadjes die
verspreid staan en een rozet van grondbladen ook geveerd,
maar met rondere blaadjes. Hij is minder algemeen
geworden.
Het Fluitekruid is een schermbloemige
met geribde, holle, alleen bij de voet behaarde stengels
en dubbel- of drievoudig geveerde bladen. De witte
bloeischermen zijn 8-15-stralig. Hij is verwant aan de
Echte kervel. Het is een algemene soort van bemeste
hooilanden, wegbermen en bosranden.
Tot zover
dit relaas over enige soorten die ons opvallen. Er valt
dus nog veel te onderzoeken in de Natuurstudio.
.
/\
NaaR
BoVeN
Bosronde 2002
Verslag van 24 maart 2002
door Anneke Koster
Wanneer ik
samen met vriend Ben het bos in loop vanaf de Boszoom, is
het 13.25 uur.
Langs de kanten van het voetpad zien we o.a. Brandnetel,
Koolzaad, Paardebloem
en Madelief in het gras.
Op een liggende boomstam vinden we Elfenbankje
met een streeptekening en een donkerbruine bultige
houtzwam, misschien gaat hij uitgroeien tot een Platte
tonderzwam.
Het wateroppervlak van de plas is vrij glad en er zwemt
een Meerkoet. Langs de kant staat Ereprijs
in bloei.
Tegenover de plasmolens zien we een achttal witte Ganzen
met oranje snavels, zwempoten en blauwe ogen. Ze komen
naar ons toe, omdat ze brood zien, maar we moeten snel
wegvluchten voor hun dreigende houding. Het is inmiddels
14.10 uur.
Voordat we het bos inlopen, zien we bij de slootkant de
gele bloemen van Klein Hoefblad.
Aan de bomen hangen nestkastjes, waar IVN opstaat. In het
belang van het insectenleven mogen er niet te veel
kastjes in het bos hangen.
Nog meer gele bloemen van de bodembedekker Speenkruid
en blauwpaarse Boshyacint zien we staan.
De Treurwilg bij de sloot kleurt al
groen. De Blauwe reiger is er ook weer.
Verder langs de plas zien we Maagdenpalm
in bloei, Hondsdraf en Fluitekruid.
Nog meer Ereprijs en Groot
Hoefblad. De Vlier loopt ook al
uit. Er vliegen een paar Scholeksters en
Zwarte Kraaien.
We lopen voorbij het schelpenpad de Heemtuin in en vinden
daar o.a. Gevlekte Dovenetel, Sleutelbloem en
Sneeuwklokje.
Helaas is de Natuurstudio op de Dirk Smitsstraat vandaag
niet open, maar wel elke woensdagmiddag.
Tot zover dit verslag.
.
/\
NaaR
BoVeN
Bosronde 2002
Verslag van 27 februari
2002
door Anneke Koster
Om ongeveer
14.00 uur loop ik samen met mijn vriend Arnoud langs de
Kralingse plas. Op het water zien we 2 Meerkoeten
met hun witte bles en snavel en 5 gansachtige vogels.
Misschien zijn dit Wilde Zwanen, 4 bruine en 1 witte. Dan
zijn het wintergasten en doortrekkers. Ook zijn er 3 Knobbelzwanen,
2 witte en 1 bruinige (jonge), een Fuut
met hals- of wangkraag en lange oorpluimen, een stel Wilde
eenden en een Waterhoen met een
rode bles en geelgepunte rode snavel. In de lucht is een
zwerm meeuwen.
Het waait
met windkracht 8 ongeveer en het is half bewolkt. De
treurwilgen kleuren alweer een beetje groen en hebben
katjes. De Meidoorn begint ook al groen
te worden en heeft nog enkele rode besjes (familie van de
Roos). De berken, populieren en elzen hebben ook katjes
(bruin, groen, staand of hangend). De Vlier
heeft al groene blaadjes.
Om 15.00
uur zijn we bij de plasmolens de Ster en de Lelie. De
wind is op de rug en het is zonnig. We kijken naar de
knoestige stammen van de afgezaagde kastanjes en lopen
dan naar rechts het bos in langs de drassige afgemaaide
grasvelden met de molshopen. Zwarte Kraaien
zijn hier aanwezig. Aan de bomen hangen nestkastjes en
verderop staat een ooievaarsnest opgesteld. Wanneer we
weer in de richting van de plas gaan, passeren we een
veldje met jonge beukeboompjes en rechts prunussen. Langs
een sloot staat een Blauwe Reiger te
vissen.
Langs de
plas lopend zien we een tiental Meerkoeten
op het gras grazen. Het menu is in hoofdzaak plantaardig,
maar ze eten ook wel visjes, wormen, weekdieren of zelfs
jonge eendjes. In de luwte van de bomen groeit de Brandnetel.
Ook groeit er Speenkruid als
bodembedekking. De bloemen van het Groot hoefblad
zijn al roze. We lopen over het pas aangelegde
schelpenpad met de (padden)poeltjes en verder door het
bos.
In de Natuurstudio van de KNNV ROTTERDAM bekijken
we nog een paar vondsten met de microscoop.
.
/\
NaaR
BoVeN
Bosronde 2002
Verslag van 30 januari
2002
door Anneke Koster
Vanmorgen
was het zonnig, maar de lucht is al weer dichtgetrokken,
wanneer ik in de richting loop van het Kralingse Bos om
ongeveer 14.10 uur. Naast het voetpad langs de Kralingse
weg ligt een half vermolmde boomstam. Sommige bomen zijn
bekleed met groene klimop eromheen, de andere staan er
kaal bij.
Op de plas zie ik een vijftal meerkoeten, een fuut en in
de lucht een meeuw. Op het gras tjilpen een paar merels:
2 zwarte met een oranje snavel (mannetjes) en een bruine
(vrouwtje). Ze verdwijnen onder de dichte takken van laag
struikgewas, waaraan nog enkele lichtroze gekleurde ronde
besjes zitten. Door de storm van afgelopen dagen is een
boom gehalveerd.
Langs de oevers staat o.a. nog bruinverkleurd riet met
pluimen. Er is weinig wind. De struktuur van de bomen is
goed te zien en ik zie lange hangende katjes (mannelijk)
en omhoog staande (vrouwelijke) aan berken en elzen.
Het gras is overal erg kort afgemaaid en er zijn veel
molshopen te zien.
De brandnetels zijn weg, maar kleine plantjes komen al
weer op. Tussen het geboomte staan nog flinke plassen.
Om ongeveer
14.30 uur ben ik bij de plasmolens. Tegenover het
restaurant aldaar staat een tweetal bomen met zeer
knoestige stammen. Voor de stenen brug ligt een
afgezaagde boomstam, die o.a. begroeid is met gele
korstzwammen. Langs de wandelboulevard, waar een
twintigtal mensen lopen met ongeveer half zoveel honden,
is alle oeverbegroeiing weg op een paar plukken verdord
hoog rietpluim na. Het water golft licht en twee
meerkoeten met een witte snavel en bles zwemmen links van
mij. Een meeuw cirkelt in het midden boven de plas en
vliegt dan naar de sloot langs het grasveld. Hij volgt de
sloot en weer terug en buigt dan weer af naar de plas.
Nog vijf meerkoeten gaan tegen de wind in en verderop nog
enige watervogels met witte veren aan weerskanten
(waarschijnlijk kuifeenden).
Op het gras tel ik drie zwarte kraaien. Ook hier zie ik
veel molshopen. Bij de volgende stenen brug zwemmen drie
wilde eenden, waarvan twee in prachtkleed (mannetjes).
Voor het Indonesische restaurant staat een stevige wind.
Op de steiger signaleer ik geen vogels. Er zijn nog veel
meer omgewaaide en -gezaagde bomen. Eén boom staat heel
erg schuin en wordt door een andere stam gestut. Naast de
molshopen op het gras zie ik nog zeven kraaien. Achter
het geboomte is het weer luw.
Verderop
ligt een 3 meter hoge stapel van op maat gezaagde stammen
en een puinberg. Er loopt een schelpenpaadje langs. Aan
de andere kant hiervan zijn 2 poelen aangelegd. Dit heb
ik dus nog niet eerder hier gezien!!!
Verderop een soort eiland in een plas gevormd en hier
staan een twintigtal bomen met klimop.
Bij de ingang van de heemtuin (waarvan het hek openstaat)
staan ongeveer 25 berken. Ondertussen passeren enige
wandelaars (al of niet met honden) en hardlopers.
Ik loop verder het bos door langs de groene inval en een
gebouw van natuur en milieu-educatie. Hier staat een
nieuw informatiebord over de indeling en omgeving van het
bos. Op de achterkant staat informatie over de dieren in
het bos. Misschien heb ik toch het geluid van de
koperwiek gehoord: tsjiek-tsjiek; en/of van de andere
wintergasten: de buizerd: katachtig gemiauw en het
goudhaantje: zacht en hoog sie-sie.
Op de steiger bij het strandje zie ik wel vogels:
aalscholvers en wel ongeveer honderd meeuwen.
Het bos
uitlopend ga ik weer naar de natuurstudio. Hier vertel ik
kort wat ik op mijn weg gezien heb. Tot de volgende keer!
Wil je mee, dan kun je je woensdagmiddag opgeven bij de natuurstudio in de Dirk Smitsstraat.
.
/\
NaaR
BoVeN
Vragen, correcties, aanvullingen of tips
ontvangen wij graag per E-MAIL.
|