Artikel 6 1. De Lid-Staten
treffen voor de speciale beschermingszones de
nodige instandhoudingsmaatregelen; deze behelzen
zo nodig passende specifieke of van
ruimtelijke-ordeningsplannen deel uitmakende
beheersplannen en passende wettelijke,
bestuursrechtelijke of op een overeenkomst
berustende maatregelen, die beantwoorden aan de
ecologische vereisten van de typen natuurlijke
habitats van bijlage I en de
soorten van bijlage II die in
die gebieden voorkomen.
2.
De Lid-Staten treffen passende maatregelen om
ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de
natuurlijke habitats en de habitats van soorten
in de speciale beschermingszones niet
verslechtert en er geen storende factoren
optreden voor de soorten waarvoor de zones zijn
aangewezen voor zover die factoren, gelet op de
doelstellingen van deze richtlijn een significant
effect zouden kunnen hebben.
3.
Voor elk plan of project dat niet direct verband
houdt met of nodig is voor het beheer van het
gebied, maar afzonderlijk of in combinatie met
andere plannen of projecten significante gevolgen
kan hebben voor zo'n gebied, wordt een passende
beoordeling gemaakt van de gevolgen voor het
gebied, rekening houdend met de
instandhoudingsdoelstellingen van dat gebied.
Gelet op de conclusies van de beoordeling van de
gevolgen voor het gebied en onder voorbehoud van
het bepaalde in lid 4, geven de bevoegde
nationale instanties slechts toestemming voor dat
plan of project nadat zij de zekerheid hebben
verkregen dat het de natuurlijke kenmerken van
het betrokken gebied niet zal aantasten en nadat
zij in voorkomend geval inspraakmogelijkheden
hebben geboden.
4. Indien een
plan of project, ondanks negatieve conclusies van
de beoordeling van de gevolgen voor het gebied,
bij ontstentenis van alternatieve oplossingen, om
dwingende redenen van groot openbaar belang, met
inbegrip van redenen van sociale of economische
aard, toch moet worden gerealiseerd, neemt de
Lid-Staat alle nodige compenserende maatregelen
om te waarborgen dat de algehele samenhang van
Natura 2000 bewaard blijft. De Lid-Staat stelt de
Commissie op de hoogte van de genomen
compenserende maatregelen.
Wanneer het betrokken gebied een gebied met een
prioritair type natuurlijke habitat en/of een
prioritaire soort is, kunnen alleen argumenten
die verband houden met de menselijke gezondheid,
de openbare veiligheid of met voor het milieu
wezenlijke gunstige effecten dan wel, na advies
van de Commissie, andere dwingende redenen van
groot openbaar belang worden aangevoerd.
|