BOSWET
  NATUURBESCHERMING   WETTEN+OVEREENKOMSTEN
NEDERLANDSE WETTEN
BOSWET
AFDELING II
 
Boswet jurisprudentie
Betreffende artikel 6
 
KNNV ROTTERDAM
 
JURISPRUDENTIE    
AFD I AFD II AFD III AFD IV AFD V AFD VI AFD VII AFD VIII

.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

/\
NaaR
BoVeN


Boswet jurisprudentie
Betreffende artikel 6


Tweede lid

- De omstandigheid, dat verzoekers perceel oorspronkelijk een boomgaard was, doch door beplanting met populieren door de vorige eigenaar en door voortzetting van die beplanting, onder het rooien van de nog aanwezige vruchtbomen, door verzoeker, geheel bebost is geworden, brengt niet mee dat hier sprake is van een bijzonder geval, waarin hem redelijkerwijs de gevraagde ontheffing verleend hadden moeten worden.
De directeur van Staatsbosbeheer heeft in redelijkheid kunnen oordelen dat het belang van verzoeker om een gedeelte van de door hem in 1966 gekochte beboste percelen aan te wenden voor agrarisch gebruik, niet opweegt tegen het openbaar belang gemoeid bij het handhaven van het bosbestand, dat deel uitmaakt van een boskern.
Er valt geen in het algemeen rechtsbewustzijn levend beginsel van behoorlijk bestuur aan te wijzen, dat de administratie zou verplichten uit te gaan van de situatie, die zich zou hebben voorgedaan indien in plaats van de betreurde beslissing een achteraf beter geachte beslissing zou zijn genomen.
CBB23 juli 1976, AB 266 en SEW 1976, blz. 778.

- Het is begrijpelijk en geenszins bijzonder of uitzonderlijk dat een ondernemer in de agrarische sector uit financiële overwegingen de voorkeur geeft aan cultuurgrond boven bos, doch verweerder heeft bij de afweging van belangen in redelijkheid van oordeel kunnen zijn dat de door de Boswet beschermde belangen - bewaring en instandhouding van houtopstanden - in dit geval zwaarder behoren te wegen, nog daargelaten dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn bedrijfsvoering niet rendabel kan worden gecontinueerd indien het perceel opnieuw beplant wordt.
CBB 1 febr. 1985, M en R 1986, blz. 80.

- Verzoeker heeft gezegd dat hij.het betrokken perceel heeft gekocht in de veronderstelling dat hij dit als weidegrond bij zijn bedrijfsuitoefening zou kunnen gebruiken. Hij heeft zich echter niet alvorens tot aankoop over te gaan bij verweerder of een van diens uitvoerende ambtenaren er van vergewist of die veronderstelling juist was. Onder deze omstandigheden komt het risico van de aankoop voor verzoekersrekening. Daaraan kan niet afdoen dat hij mogelijk in zijn onjuiste veronderstelling is gestijfd door ambtenaren van de Plantenziektekundige Dienst, die immers ter zake van de naleving van de Boswet geen enkele bevoegdheid bezitten.
CBB 1 febr. 1985, M en R 1986, blz. 82.

- Gelet op het gewicht van het door de Boswet beschermde belang van bewaring van bossen, kan de enkele omstandigheid dat verzoeker het perceel als grasland in gebruik wil geven omdat daarvan aldus een hoger rendement kan worden verkregen, niet leiden tot de door hem gewenste bevestigende beantwoording (van de vraag of er grond is voor het oordeel dat verweerder bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid de ontheffing heeft kunnen weigeren, bew.).
CBB 31 mei 1985, M en R 1986, blz. 28.

- Hetgeen verzoeker heeft aangevoerd ter zake van de toestand waarin de gevelde houtopstand zich bevond, de mogelijke uitbreiding van Amerikaanse vogelkers en de landschappelijke waarde van het betrokken perceel heeft geen betrekking op omstandigheden van een uitzonderlijk karakter die aanleiding zouden kunnen zijn, te dezen een bijzonder geval in bovenvermelde zin aanwezig te achten. Dat verzoeker in het verleden grond heeft moeten afstaan om het algemeen belang te dienen maakt dit, ook in samenhang met het voorgaande, niet anders.
Berusting in het vellen van een houtopstand omdat de gebruiksmogelijkheden van andere percelen zijn verloren gegaan, betekent dat de in Nederland aanwezige druk op het gebruik van grond uiteindelijk leidt tot vermindering van het bosareaal. De Boswet is juist tot stand gebracht om onder meer ontwikkelingen van deze aard tegen te gaan.
CBB 10 dec. 1986, M en R 1988, blz. 75.

.

/\
NaaR
BoVeN


Vragen, correcties, aanvullingen of tips ontvangen wij graag per E-MAIL.

/BOSWETJURART6.htm

© KNNV ROTTERDAM

Websiteontwerper

WEBSITEREDACTIE

Voor het laatst bijgewerkt op 13 november 2020

Titel
BOSWET JURISPRUDENTIE ARTIKEL 6

Beschrijving

Trefwoorden