12. |
- 1.
Er is een bosbouwvoorlichtigsraad, welke
tot taak heeft Onze Minister desgevraagd of
eigener beweging van advies te dienen in
voorlichtingszaken betreffende de bosbouw en de
houtteelt. - 2.
Onze Minister benoemt de voorzitter en
de overige leden ván de raad. Hij kan
adviserende leden benoemen.
- 3.
De raad bestaat uit ten minste elf en
ten hoogste zestien leden. Tenminste de helft der
leden wordt benoemd op voordrachten van twee
personen, welke voor elke te vervullen plaats
worden opgemaakt door de daartoe door Onze
Minister aan te wijzen organisaties of
instellingen, die werkzaam zijn op het gebied van
de bosbouw en de houtteelt. (*l)
- 4.
Onze Minister wijst als secretaris van
de raad één van de leden aan, die niet op een
voordracht als bedoeld in het vorige lid zijn
benoemd.
- 5.
Bij algemene maatregel van bestuur (*2) worden nadere regelen
gegeven betreffende de taak en de werkwijze van
de raad.
(*1) Zie
de Regeling samenstelling
Bosbouwvoorlichtingsraad (Stcrt. 1975,
164) op blz. 63.
(*2) Zie KB van 7 aug. 1965, Slb.
385, op blz. 61.
|
Toelichting op artikel 12
Op het gebied van de landbouw is de
betekenis van een deugdelijke voorlichting,
gebaseerd op de vorderingen van het
wetenschappelijk onderzoek en in nauw verband met
het onderwijs, in de loop van deze eeuw wel op
overtuigende wijze bewezen. Dat aan een
dergelijke voorlichting ook op het gebied van de
bosbouwen de houtteelt behoefte bestaat, wordt
thans allerwegen ingezien. De bevordering hiervan
behoort naar de mening van de ondergetekenden ten
grondslag te liggen aan elk bosbouwbeleid. Op het
voorbeeld van de landbouwvoorlichtingsraden zal
ook de bosbouwvoorlichtingsraad een belangrijke
stimulerende en samenbundelende factor kunnen
vormen met betrekking tot de verschillende
waardevolle activiteiten, die reeds sinds geruime
tijd zowel van particuliere als van
overheidszijde op dit gebied worden ontplooid.
Het minimum aantal leden van deze raad is op elf
gesteld, hetgeen overeenkomt met het ledenaantal,
dat in een desbetreffend advies van het bestuur
van het Bosschap werd voorgesteld. Ten minste de
helft van de leden zal worden benoemd op de
voordracht van organisaties of instellingen, die
werkzaam zijn op het gebied van de bosbouw en de
houtteelt. Een zodanige samenstelling zal
bevorderlijk kunnen zijn voor een goed samenspel
van overheid, bedrijfsleven en eventueel andere
deskundigen.
(MvT blz. 7, r.k.). |
|