BOSWET
  NATUURBESCHERMING   WETTEN+OVEREENKOMSTEN
NEDERLANDSE WETTEN
BOSWET
AFDELING VII
 
Boswet
jurisprudentie betreffende
Artikel 16
 
- KNNV ROTTERDAM -
 
JURISPRUDENTIE    
AFD I AFD II AFD III AFD IV AFD V AFD VI AFD VII AFD VIII

.

.

.

.

.

.

.

.

.

/\
NaaR
BoVeN


Boswet jurisprudentie
Betreffende artikel 16


- Ingevolge het bepaalde in art.16 van de Boswet staat tegen een krachtens een gemeentelijke verordening gegeven beslissing, houdende een weigering tot ontheffing van een verbod tot het vellen van houtopstanden, aan de gebruiker en de eigenaar wie zulks aangaat beroep op de Kroon open. In verband met het bepaalde in art.17 jo. art.13, vierde en tweede lid der Boswet dient onder gebruiker te worden verstaan de gebruiker van de grond, waarop de houtopstand zich bevindt. Voorts moet ingevolge artikel 1, eerste lid, van meergenoemde wet onder eigenaar worden verstaan hij, die krachtens eigendom of enig ander zakelijk recht het genot heeft van de grond. Appellant is noch gebruiker noch eigenaar van de grond waarop de in het geding zijnde eik zich bevindt en evenmin is gebleken, dat hij op deze grond enig ander zakelijk recht heeft. Ook niet is gebleken, dat appellant beroep heeft ingesteld met machtiging van degene, die daartoe bevoegd is. Derhalve kan appellant niet in zijn beroep worden ontvangen.
KB 6 okt. 1976, no.9, AB 1977, no.72.
Evenzo:
KB 22 okt. 1986, no.44, M en R 1987, blz.70.

- In art. 3 van de kapverordening is bepaald, dat B & W beslissen binnen twee maanden nadat de aanvrage om een kapvergunning is ingekomen, alsmede dat de kapvergunning wordt geacht te zijn verleend, indien binnen deze termijn geen beslissing is genomen. De onderwerpelijke aanvrage, welke is gedateerd op 17 jan. 1971, is blijkens een daarop geplaatst stempel op 19 jan. 1971 ingekomen. Het bestreden besluit tot afwijzing van deze aanvrage dateert van 30 sept. 1971. Derhalve moet worden geoordeeld, dat B & W niet binnen de daarvoor gestelde termijn op deze aanvrage hebben beslist, zodat de kapvergunning moet worden geacht te zijn verleend. In verband hiermede is voor een nadere uitspraak van de zijde van de Kroon in het kader van genoemde bepalingen geen plaats.
KB 23 okt. 1976, no.9, AB 1977, no.99.
Soortgelijke zaken zijn:
KB 29 maart 1980, no. i 31, AB 390,
KB 2 juli 1985, no.35, AB 161.

- Bezwaren van het waterschap "De Schipbeek" tegen weigering vergunningen voor het vellen van houtopstanden op nader aangegeven percelen. Tegen een krachtens een gemeentelijke verordening gegeven beslissing, houdende een weigering tot ontheffing van een verbod tot het vellen van een houtopstand, staat aan de gebruiker en de eigenaar wie zulks aangaat, beroep op de Kroon open. Onder eigenaar moet worden verstaan hij, die krachtens eigendom of enig ander zakelijk recht het genot heeft van de grond. Het waterschap "De Schipbeek" is noch eigenaar van de grond waarop zich de in het geding zijnde bomen bevinden, noch heeft op die grond enig ander zakelijk recht. Onder gebruiker dient te worden verstaan de gebruiker van de grond waarop zich de houtopstand bevindt. Ten betoge dat het waterschap gebruiker zou zijn van de grond waarop de onderwerpelijke bomen staan is gewezen op de artikelen 189 en 190 van het Reglement voor het waterschap alsmede artikel 8 van de Keur. Deze bepalingen leggen aan onder meer eigenaren en gebruikers van gronden bepaalde gedoogplichten op ten behoeve van de werkzaamheden van het waterschap. Krachtens de evengenoemde bepalingen kan bezwaarlijk het waterschap als gebruiker van de desbetreffende grond worden beschouwd. Ook anderszins is niet aannemelijk geworden dat het waterschap gebruiker is van de grond, waarop de litigieuze houtopstanden zich bevinden. Appellant kan, nu ook niet is gebleken dat hij beroep heeft ingesteld met machtiging van degene die daartoe gerechtigd is, niet in zijn beroep worden ontvangen. Niet ontvankelijk.
KB van 30 aug. 1979, no.31, AB 1980, 63.

- Voorbeelden van gevallen waarin de Kroon oordeelt over beroepen tegen door de gemeente genomen besluiten tot weigering van een op grond van de gemeentelijke verordening vereiste kapvergunning zijn:
KB 14 jan. 1987, no.25, M en R 1988, blz. 73;
KB 24 maart 1987, no.35, M en R 1988, blz. 73;
KB 6 april 1987 , no.46, AB 295;
KB 13 aug. 1987, no.52, M en R 1988, blz. 72;
KB 31 aug. 1987, no.36, M en R 1988, blz. 72.

.

/\
NaaR
BoVeN


Vragen, correcties, aanvullingen of tips ontvangen wij graag per E-MAIL.

/BOSWETJURART16.htm

© KNNV ROTTERDAM

Websiteontwerper

WEBSITEREDACTIE

Voor het laatst bijgewerkt op 13 november 2020

Titel
BOSWET JURISPRUDENTIE ARTIKEL 16

Beschrijving

Trefwoorden