-
Ingevolge het bepaalde in art.16 van de Boswet
staat tegen een krachtens een gemeentelijke
verordening gegeven beslissing, houdende een
weigering tot ontheffing van een verbod tot het
vellen van houtopstanden, aan de gebruiker en de
eigenaar wie zulks aangaat beroep op de Kroon
open. In verband met het bepaalde in art.17 jo.
art.13, vierde en tweede lid der Boswet dient
onder gebruiker te worden verstaan de gebruiker
van de grond, waarop de houtopstand zich bevindt.
Voorts moet ingevolge artikel 1, eerste lid, van
meergenoemde wet onder eigenaar worden verstaan
hij, die krachtens eigendom of enig ander
zakelijk recht het genot heeft van de grond.
Appellant is noch gebruiker noch eigenaar van de
grond waarop de in het geding zijnde eik zich
bevindt en evenmin is gebleken, dat hij op deze
grond enig ander zakelijk recht heeft. Ook niet
is gebleken, dat appellant beroep heeft ingesteld
met machtiging van degene, die daartoe bevoegd
is. Derhalve kan appellant niet in zijn beroep
worden ontvangen.
KB 6 okt. 1976, no.9,
AB 1977, no.72.
Evenzo:
KB 22 okt. 1986, no.44,
M en R 1987, blz.70.- In art. 3 van de kapverordening
is bepaald, dat B & W beslissen binnen twee
maanden nadat de aanvrage om een kapvergunning is
ingekomen, alsmede dat de kapvergunning wordt
geacht te zijn verleend, indien binnen deze
termijn geen beslissing is genomen. De
onderwerpelijke aanvrage, welke is gedateerd op
17 jan. 1971, is blijkens een daarop geplaatst
stempel op 19 jan. 1971 ingekomen. Het bestreden
besluit tot afwijzing van deze aanvrage dateert
van 30 sept. 1971. Derhalve moet worden
geoordeeld, dat B & W niet binnen de daarvoor
gestelde termijn op deze aanvrage hebben beslist,
zodat de kapvergunning moet worden geacht te zijn
verleend. In verband hiermede is voor een nadere
uitspraak van de zijde van de Kroon in het kader
van genoemde bepalingen geen plaats.
KB 23 okt. 1976, no.9,
AB 1977, no.99.
Soortgelijke
zaken zijn:
KB 29 maart 1980, no. i
31, AB 390,
KB 2 juli 1985, no.35, AB 161.
- Bezwaren van
het waterschap "De Schipbeek" tegen
weigering vergunningen voor het vellen van
houtopstanden op nader aangegeven percelen. Tegen
een krachtens een gemeentelijke verordening
gegeven beslissing, houdende een weigering tot
ontheffing van een verbod tot het vellen van een
houtopstand, staat aan de gebruiker en de
eigenaar wie zulks aangaat, beroep op de Kroon
open. Onder eigenaar moet worden verstaan hij,
die krachtens eigendom of enig ander zakelijk
recht het genot heeft van de grond. Het
waterschap "De Schipbeek" is noch
eigenaar van de grond waarop zich de in het
geding zijnde bomen bevinden, noch heeft op die
grond enig ander zakelijk recht. Onder gebruiker
dient te worden verstaan de gebruiker van de
grond waarop zich de houtopstand bevindt. Ten
betoge dat het waterschap gebruiker zou zijn van
de grond waarop de onderwerpelijke bomen staan is
gewezen op de artikelen 189 en 190 van het
Reglement voor het waterschap alsmede artikel 8
van de Keur. Deze bepalingen leggen aan onder
meer eigenaren en gebruikers van gronden bepaalde
gedoogplichten op ten behoeve van de
werkzaamheden van het waterschap. Krachtens de
evengenoemde bepalingen kan bezwaarlijk het
waterschap als gebruiker van de desbetreffende
grond worden beschouwd. Ook anderszins is niet
aannemelijk geworden dat het waterschap gebruiker
is van de grond, waarop de litigieuze
houtopstanden zich bevinden. Appellant kan, nu
ook niet is gebleken dat hij beroep heeft
ingesteld met machtiging van degene die daartoe
gerechtigd is, niet in zijn beroep worden
ontvangen. Niet ontvankelijk.
KB van 30 aug. 1979,
no.31, AB 1980, 63.
- Voorbeelden
van gevallen waarin de Kroon oordeelt over
beroepen tegen door de gemeente genomen besluiten
tot weigering van een op grond van de
gemeentelijke verordening vereiste kapvergunning
zijn:
KB 14 jan. 1987, no.25,
M en R 1988, blz. 73;
KB 24 maart 1987, no.35, M en R 1988, blz. 73;
KB 6 april 1987 , no.46, AB 295;
KB 13 aug. 1987, no.52, M en R 1988, blz. 72;
KB 31 aug. 1987, no.36, M en R 1988, blz. 72.
|