Als vriend Beukelman je het een of ander
verzoekt kan je moeilijk "nee" zeggen.
Maar toen hij mij vroeg om een artikeltje voor
Stentor te schrijven naar aanleiding van het 6O-jarig
bestaan van de afdeling Rotterdam van de
K.N.N.V. zat ik toch met mijn handen in het haar,
want toen de afdeling in 1916 werd opgericht was
ik nog geen lid. Ik heb dus het begin niet
meegemaakt. Ook beschik ik niet over een archief
waarin alle gegevens van al die jaren te vinden
zijn. Als ik nu toch aan zijn verzoek gevolg ga
geven kan ik niets anders dan persoonlijke
herinneringen ophalen. Ik hoop dat de
Stentorlezers daar genoegen mee zullen nemen. De eerste excursie die ik
meemaakte ging naar De Beer. Daar was ik nog
nooit geweest. Wat een openbaring! Wat een vogels
en planten! Ik weet niet meer in welk jaar dat
was, maar het moet omstreeks 1928 geweest zijn.
Reeds in mijn H.B.S.-tijd had ik een levendige
belangstelling voor de wilde planten en was ik
begonnen een herbarium aan te leggen. Maar wat ik
daar zag maakte mij wild enthousiast. Ik had al
dikwijls de duinen bij Scheveningen doorkruist
(die toen nog vrij waren), maar hier op de Beer
was het heel anders. Gele hoornpapaver, Heemst,
Driebloemnachtschade, Zeewolfsmelk en ga zo maar
door. Dit is nu allemaal helaas historie.
Ik maakte toen ook kennis met de voorzitter Dr.
Birnie. Zijn sterke persoonlijkheid
heeft een onvergetelijke indruk op mij gemaakt.
Hij was bijna blind, maar alles wat op zo'n
excursie geschiedde bemerkte hij. Hij had de
gewoonte om op het eind van de excursie een
kleine speech te houden om de leider te bedanken.
Dit brengt mij weer een andere excursie in de
herinnering.
We hadden een
wandeling gemaakt van Gouda over Haastrecht,
langs de Vlist naar Schoonhoven en met de Lekboot
weer terug naar Rotterdam. Het was prachtig
zomerweer en alle mensen waren opgetogen over de
heerlijke wandeling. Dr. Birnie hield op de boot
weer een speechje en prees de deelnemers om hun
geestdrift. Ik kon toen niet nalaten te
betwijfelen of die geestdrift bij slecht weer ook
zo groot zou zijn geweest en dat zei ik hem. Hij
sloeg direct aan. Hij was ervan overtuigd dat het
weer geen invloed had gehad op de geestdrift der
deelnemers en dat bij slecht weer de mensen ook
geestdriftig zouden zijn geweest. "Laat
het maar eens regenen op een excursie, dan zult U
het zelf zien", zei hij. Maar je moet
de weergoden nooit tarten, want dan nemen zij
wraak. En dat geschiedde nog in hetzelfde jaar.
We maakten toen
een paddestoel-excursie. Van het station Maarn
wandelden we door de bossen naar Doorn.
Halverwege begon het te plensregenen en het hield
niet op, zodat we doornat in Doorn aankwamen. Aan
het eind van de excursie hield hij weer zijn
speechje in het restaurant, waar we probeerden
weer wat op verhaal te komen. Ik kon niet nalaten
hem te zeggen dat die regen eigenlijk zijn schuld
was en herinnerde hem eraan wat hij op de Lekboot
had gezegd. Nu, hij nam die schuld gaarne op zich
en "ik zou wel gemerkt hebben dat de
animo bij de deelnemers niet van de regen geleden
had". Dat was maar betrekkelijk
waar, maar ik zei maar niets.
De tweede
persoon die ik ook nooit zal vergeten en met wie
ik jarenlang bevriend ben geweest was de heer Van Dijk, de vader van onze
tegenwoordige penningmeester. Hij heeft mij
de vogels leren kennen en hun gezang. Ik ben hem
grote dank verschuldigd.
En dan, laat ik Dr.
Van Deinse niet vergeten. Hij had de
zeldzame gave om van zijn jaarlijkse causerieën,
die hij over walvissen hield, boeiende romans te
maken. Toch geen populair onderwerp .
Talrijke
herinneringen uit de tijd dat ik nog actief
deelnam aan de uitingen van de vereniging doemen
bij mij op. Zo wilden we in het begin van de
oorlog een excursie houden maar hadden daarvoor
een bus nodig en die waren toen niet meer te
krijgen. Ik slaagde erin een veewagen te huren.
De verhuurder beloofde de wagen goed schoon
te maken, hij zou ook voor de banken
zorgen. Alles was piekfijn in orde, de
wagen was schoon, de banken stonden erin. Er
heerste nog wel een exquis aroom, maar
dat mocht niet hinderen. Alleen, de goede
man had verzuimd om, tot groot vermaak van de
deelnemers, het bordje "VEEVERVOER" van
de wagen te verwijderen.
Verder denk ik
aan die prachtige excursies naar de Hondsdonk bij
Ulvenhout, onder leiding van de helaas zo jong
gestorven Korteweg. Een weelde van Primula's,
Eenbes, Vogelnestorchis, Dalkruid, Muskuskruid,
Moesdistel, Rapunzel, Wolverlei enz. enz. Een
paradijs!
Het mooie van
een vereniging als de onze is, dat het je ogen
opent voor de talloze mooie en interessante
dingen in de natuur. Van het één komt het
ander. Strandexcursies maakten mij attent op de
zeeschelpen, paddestoelexcursies op de zwammen,
vogel-excursies op de zang der vogels. Dat doet
mij weer denken aan de nachtexcursie naar
Staalduin bij Hoek van Holland. Een half uur voor
de zon opging brak het vogelconcert los. Een
verrukkelijke sport om al die vogelzangen uit
elkaar te halen!
En dan die
paddestoelen. Het is gevaarlijk om daarmee te
beginnen, net als met drugs, alcohol of roken. Je
verslaaft eraan en dan kan je er niet meer mee
ophouden. Een gewaarschuwd man telt voor twee, ik
weet het bij ondervinding!
Laat ik eindigen
met een paar dichtregels van Goethe, die ik
enigszins heb veranderd om ze te laten aanpassen
bij het voorgaande:
Grijp maar
in het volle leven der natuur
Waar je het pakt, daar is het interessant.
|