werk in uitvoering
  KNNV ROTTERDAM
  HISTORIE
70 JAAR
 
   
 
Artikelen uit
"Natuur in de buurt"
 
KNNV ROTTERDAM
 
Voorwoord
Mijlpalen in herinnering
Het Kralingse Bos: illusie of toekomst
Onverwachte planten in Capelle aan den IJssel
Vleermuizen rondom Rotterdam
Het Vuilboomblauwtje
De diatomeeënflora van een singel
Trek van landvogels in Rijnmond
De bedreigde natuur van Hitland
Mossen in stadsparken
Miskende alledaagse zweefvliegen
Verantwoording

.

/\
NaaR
BoVeN


Artikelen uit Natuur in de buurt
Mijlpalen in herinnering

door C. Beukelman

Dit jaar is het 70 jaar geleden dat de afdeling Rotterdam van de KNNV werd opgericht. Voldoende reden om even bij stil te staan, en, in herinnering, terug te denken aan hoogtepunten en neergangen, die ik in de loop der jaren heb meegemaakt. Over de geschi edenis van onze afdeling is al vaker geschreven, bij ieder jubileum is dat wel uit de doeken gedaan. Maar hoe vorige jubilea werden gevierd, daarover wil ik u iets vertellen.

Na 40 jaar
Bij de viering van het 40-jarig jubileum in 1956 was er eerst een 'buitenviering', die bestond uit een excursie naar een interessant natuurgebied, en in november volgde dan de feestelijke herdenking. Zo trok in oktober de 40-jarige naar Oisterwijk. Het werd een zeer leerzame paddestoelenexcursie. Na afloop was er een feestelijk samenzijn aan een Brabantse koffietafel. Voor we met de maaltijd begonnen, hield mijn goede vriend Van Deinse, toen onze voorzitter, een voordracht over de '300-jarige tafelwetten van Jacob Cats', wel oud, maar niet verouderd. Van Deinse had de gave zijn onderwerp over te brengen met een verve, doorspekt met humor, zodat het voor de toehoorders steeds kleurrijker en aantrekkelijker werd.
Dan volgde op 16 november de 'binnenviering' in de Beatrixzaal van café-restaurant Engels. Na de opening en toespraken van de voorzitter van onze afdeling en van de voorzitter van het hoofdbestuur der KNNV, volgde een declarnatie van mejuffrouw Ascherman. In de pauze werden de tentoongestelde foto's van vroegere lustra en excursies bekeken. Hierna werd de film 'Van eicel tot volwassen dier' vertoond, waarna de voorzitter deze geslaagde avond besloot.

Na 50 jaar
Tien jaar later, in 1966, werd het gouden jubileum luisterrijk herdacht. Daar is veel werk aan vooraf gegaan.
Vooral de bij de ouderen bekende Miep Post-Kniphorst wil ik hier posthuum een pluim geven voor de bezieling en het talent iets te organiseren, waardoor zij in de jubileum- commissie feitelijk de spil was waar het om draaide. Om de excursies voor te bereiden, zijn Miep, Balke, Vink en ik tevoren een dag naar Brabant getogen. Op de dag zelf hadden we 's ochtends een excursie onder leiding van de heer Ivens, de beheerder van de Strabrechtse Heide. In de middag bezochten we de Oude Hondsberg, waar we begunstigd door mooi weer, met ons gezelschap een wandeling maakten. Tot slot was er in de tuin van hotel Bosrand een Brabantse koffietafel.
De officiële herdenking in november vond plaats in de Pauluskerk. Burgemeester Thomassen was er met zijn vrouw, mr. Loeff gaf een overzicht van de historie van onze afdeling, de heer Nijkamp sprak over de 'Biologie van alle dag' en na de pauze vertelde de heer Vink over 'Natuurleven in de stad Rotterdam'.

Na 60 jaar
Weer 10 jaar later, op 22 mei 1976, maakten wij een jubileumbustocht ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan van onze afdeling, naar de Utrechtse Heuvelrug. We dronken koffie in Leersum, in restaurant Darthuizen, en daar mocht ik mijn vriend Balke, namens het bestuur, het erelidmaatschap van de afdeling aanbieden.
Daarna reden we naar het natuurreservaat Het Leersumse Veld, waar we door de heer Nabuur van Staatsbosbeheer werden rondgeleid om de plas, langs een kolonie broedende Kokmeeuwen. Het water in de plassen is oligotroof, d.w.z. voedselarm, er kan geen vis in leven. Echter de vele vogels, die hier nestelen, kunnen op den duur invloed hebben op het milieu. De uitwerpselen brengen veel nitraten in het water. De veranderingen waren al te zien aan de indicators daarvan, namelijk Wolfspoot (Lycopus europaeus), Blaartrekkende boterbloem (Ranunculus sceleratus) , Waterpeper (Polygonum hydropiper) en Tandzaad (Bidens spec.). Bij de bebossing van de heuvelrug is dit veengebied eigenlijk vergeten, en daar hebben we nu dit natuurgebied aan te danken.
Na de lunch in Darthuizen zijn we via Amerongen langs een smalle weg naar Eck en Wiel gereden, om daar in een strook langs de rivier de fluviatiele flora te bekijken, doch we hadden pech, want het terrein was kort tevoren met prikkeldraad afgesloten.. Wel jammer, want hier is een rijke vegetatie te vinden met Beemdkroon (Knautia arvensis), Oosterse morgenster (Tragopogon pratensis ssp. orientalis), Margriet (Chrysanthemum leucanthemum), Blauwe knoop (Succisa pratensis), Grasklokje (Campanula rotundifolia), Groot streepzaad (Crepis biennis) en Kruisbladig walstro (Galium cruciata).
Voordat we een rondgang maakten om het kasteel van Amerongen, werden we als groep door Joke Anema-Balke op een plaatje gezet.
Als besluit van deze tocht keken we op een terrasje bij Wijk bij Duurstede uit op de rivier de Rijn, die verder Lek gaat heten.

En verder?
Dat waren een paar grepen uit jubileaherinneringen. Nu weer een mijlpaal, de 70ste. Wij ouderen voelen ons er nog steeds bij betrokken en kijken belangstellend toe, hoe het met onze afdeling, die zo'n grote plaats innam en inneemt in ons leven, verder zal gaan.

.

/\
NaaR
BoVeN


Artikelen uit Natuur in de buurt
Het Kralingse Bos:
illusie of toekomst ?

door P. van der Ent

Dat de Rotterdammers destijds een echt bos wilden, kan je opmaken uit het feit, dat de naam Het Kralinger Hout het nooit gehaald heeft. Die naam had te veel associaties met een deftig park, zoals je dat hebt in Den Haag. Later bij het Zuiderpark in Rotterdam-Zuid heeft niet de opzet voorgezeten een bos te creëren. Heel anders lag dat destijds bij het Kralingse Bos.

Jubileumuitgave
Leest u het boekje van onze KNNV-afdeling 'Het Kralingse Bos' (I) er maar op na. Het werd uitgegeven in 1957 bij ons 40-jarig jubileum en bevatte een keur van artikelen over ons bos onder andere van de hand van verschillende onzer leden. De eerste druk was direct in 1958 al uitverkocht. De tweede, uitgebreidere druk verscheen in 1960 en heeft lange tijd als een bruikbare gids voor bezoekers van het bos gegolden. Het bevatte onder andere een losse plattegrond en een beschrijving van een wandeling langs de verschillende soorten bomen, die het Kralingse Bos rijk was. Aan de hand van dit boekje of beter nog aan de hand van de man die de wandeling uitgezet had, de heer H.W. Vink, destijds hoofd van de Plantsoenendienst, heb ik heel wat bomen in natura leren kennen.

De bekoring van een echt bos
Maar nu even terug naar het plan om een 'bos' aan te leggen. In het genoemde boekje kunt u lezen dat er in 1928 al boomplantdagen waren voor de jeugd. "Men waant zich hier heel even in het Utrechtse", lees ik in de be- schrijving van de wandeling. Was dat ook niet de bekoring van het Kralingse Bos? Je waande je in een echt bos.

Het bos werd park
Nu, 30 jaar na het uitkomen van dat jubileumboekje en circa 50 jaar na de voltooiing van ons Kralingse Bos, bekruipt je toch het gevoel dat er iets mis is gegaan. 0, ja wel, je kan nog steeds de genoemde wandeling van de heer Vink maken en er nog heel wat kennis opdoen aan vogels, bomen, struiken, etc., maar een bos met z'n spontane onderbegroeiing van kruiden en mossen zal het wel niet meer worden. Het bos is een park geworden. Je kan je afvragen hoe dat gekomen is. Ik dacht er twee oorzaken voor te kunnen aanwijzen:
1. Het beleid is duidelijk gewijzigd. De opzet van de gemeentelijke dienst die het bos beheert. is duidelijk gericht op de aanleg van een recreatiepark voor de stadsmens die zich moet ontspannen, zijn hond uitlaten, zijn pannekoek eten, etc. De bevordering van natuurgroei komt op het tweede plan. Het trimmen, paardrijden, hardlopen en soms muziek maken moet in de eerste plaats geanimeerd worden. Er wordt dus van alles aangelegd: trimparcoursen, ruiterpaden, autoparkeerplaatsen, een strandbad, eet- en kampeergelegenheden. Niet dat dit alles geen nuttige functie zou hebben, integendeel, maar de oude opzet 'het bos' ging verloren. Voor het scheppen van werkvoorziening werd zelfs jarenlang de bosbodem aangeharkt. Nu nog worden mollen op grasvelden bestreden vanwege die lastige molshopen.
2. De Rotterdammers van toen, waren veel te optimistisch en hebben misschien gedacht: "Plant maar een groot aantal bomen bij elkaar en je hebt een bos." Helaas is dat niet waar gebleken. Je hebt ook een goede ondergrond nodig en daar is juist zo veel mee geknoeid. Er is huisvuil gestort en bij het opspuiten van het terrein ontstonden ondoordringbare lagen klei. De paddestoelen die er kwamen te groeien waren grotendeels soorten van nitraatrijke, overbemeste bodems .
De Gewone vlier (Sambucus nigra) die ook van zulke gronden houdt, woekert dan ook lustig het hele bos door. Het Klein springzaad (Impatiens parviflora) is een liefhebber van voedingrijke plekjes en laat zich dan ook niet onbetuigd.

Een optimistische blik vooruit
Als het alleen een terugblik zou zijn, kon het artikel hier worden afgesloten. Maar een jubileum lokt gelukkig ook uit tot een optimistische blik vooruit, ook voor ons Kralingse Bos. De Zomereik (Quercus rubra) en de Beuk (Fagus sylvatica) doen er lang over om rijpe vruchten te leveren. Manbaar of volwassen noemt men ze dan in de bosbouw. In gesloten aanplant kan dat wel 50 jaar duren (2) en bij alleenstaande bomen zelfs 70 jaar. De eiken en beuken in ons bos zijn al zo ver. In sommige jaren kan je eikels en beukenootjes rapen. Die vruchten vormen het voedsel voor vogels en zoogdieren. Het Lange Pad gaat al op een echte beukenlaan lijken die dichters kan inspireren (3). Het leven in de bodem, de bodemflora en -fauna, heeft zich na 50 jaar tot een gesloten systeem kunnen ontwikkelen; de bodem is gerijpt. De natuur is op de steeds voorkomende storingen beter ingesteld. Wie weet wat ons nog te wachten staat in de komende 50 jaar.

Literatuur

  1. Meijer, G.P., 1957/1960. Het Kralingse Bos, KNNV-afdeling Rotterdam.

  2. Weeda, E.J. & R. Westra, 1985. De Nederlandse Oecologische Flora, deel 1, Napjesdragersfamilie, blz. 105.

  3. Westhoff, V., e.a., 1973. Wilde Planten, deel 3, blz.95.

.

/\
NaaR
BoVeN


Vragen, correcties, aanvullingen of tips ontvangen wij graag per E-MAIL.

/ARTNIDB.htm

© KNNV ROTTERDAM

Websiteontwerper

WEBSITEREDACTIE

Voor het laatst bijgewerkt op 13 november 2020

Titel
ARTIKELEN UIT NATUUR IN DE BUURT

Beschrijving

Trefwoorden