| Kenmerken |
Soort |
Bloeiwijze en
positie blad |
Bloem |
niet-bloeiende
planten |
| kleur |
Kenmerken |
Uitsluitend drijvende bladen;
plantjes klein tot zeer klein. |
|
Bloemen zeer klein of afwezig. |
Bladen schubvormig elkaar
dakpansgewijs bedekkend;
in de herfst met een roodachtige tint. |
Grote
kroosvaren |
Blad met rijen haarachtige
knobbeltjes bezet;
vertakte stengels behaard;
tot 8 cm lang. |
Vlotvarentje |
| Schijfjes met twee of meer
wortels, schijfjes vlak en vooral aan de
onderkant vaak iets rood. |
Veelwortelig
kroos |
| Met een wortel. |
Bladschijfjes
dik, aan de bovenkant vlak, aan de onderkant bol. |
Bultkroos |
| bladschijfjes
boven en onder vlak. |
Klein
kroos |
| In hoofdzaak ondergedoken
bladen. |
|
Drijvende bladschijfjes eirond
of langwerpig;
plant ondergedoken met puntige blaadjes. |
Puntkroos |
| Vruchtjes
met uitsteeksels. |
Blad
kransstandig, bladslippen zeer fijn, met een
gevorkte vertakking. |
Grof
hoornblad |
| Vruchtjes
zonder uitsteeksels. |
Fijn
hoornblad |
| |
Blad enkelvoudig. |
Blad
tegenoverstaand, lancet tot spatelvormig met
drijvende rozetten. |
Sterrekroos |
| Purper |
Bloem zeer klein en lang
gesteeld. |
Blad
verspreid en sterk naar beneden gekruld. |
Smalle
waterpest |
| Wit |
Blad
verspreid en weinig naar beneden gekruld. |
Brede
waterpest |
| Rechte
stengel |
Groen |
Bloemen
in de bladoksels. |
Rechtopstaande stengels met
kransstandige bladen;
stengel buisachtig;
blad lijn- tot lancetvormig. |
Lidsteng |