Kenmerken |
Soort |
Bloem,
bloeiwijze en vruchtlichaam |
Stengel
en blad |
Standplaats |
Ieder bloempje heeft 6 vliezige
bloemblaadjes, die elkaar niet dakpansgewijs
bedekken |
Bloeiwijze
eindelings (aan het einde van de stengel) |
Blad vlak en met haren |
In
pollen groeiend; stengels bij de grond tegen
elkaar |
Droge tot vochtige bodems |
Veelbloemige
veldbies |
In
losse zoden groeiend; stengels niet tegen elkaar |
Gewone
veldbies |
Blad hol, ca. rond en kaal; met
tussenschotten |
Vochtige
tot natte bodem |
Zomprus |
Bloeiwijze zijwaarts uit stengel |
Bloeiwijze
compact |
Stengel dof groen en iets ruw
gerib. |
|
Biezenknoppen |
Bloeiwijze los |
Stengel glanzend groen en glad |
Op vochtige bodems |
Pitrus |
Stengel gegroefd, ca. grijsgroen |
Zeegroene
rus |
Bloemblaadjes elkaar
dakpansgewijs bedekkend; alle aren gelijkvormig
(stengel nooit met knopen) |
Minstens
twee, maar gewoonlijk veel meer aartjes per steel |
Stengels rond |
Langs oevers en op natte
plaatsen |
Mattebies |
Stengels stomp driekantig |
Bosbies |
Stengels scherp driekantig |
Zeebies
(Heen) |
Een
eindelings aartje per steel |
In pollen groeiend; bladschijf
2-10 mm lang |
Op
vochtige heide |
Veenbies |
Stengels in het water in losse
zoden, op droge plekken in dichte zoden |
Op
natte plaatsen |
Waterbies |
Twee verschillende vormen aren
aanwezig |
Bloeiwijze
uit twee soorten aren; vrouwelijke aren onder, de
mannelijke boven. Van ieder type aar zijn er
meestal enkele aanwezig |
Aren sterk overhangend; stengel
scherp driekantig |
Op natte plaatsen en langs
oevers |
Hoge
cyperzegge |
Vrouwelijke aren 8-12 mm breed;
bladen 1 tot 2 cm breed |
Oeverzegge |
Planten meestal behaard; stengel
bovenaan stomp driekantig |
Op
grazige plaatsen |
Ruige
zegge |
Aren eenvormig, dicht op elkaar,
eindelings van steel |
Stengel scherp driekantig;
stengel zonder knopen met ondergrondse uitlopers |
Droge
plaatsen |
Zandzegge |
Bloeiwijze pluim- of aarvormig |
Stengel rond tot iets afgeplat;
bij de bladschede met knopen (verdikkingen) |
Droge
en natte plaatsen |
Grassen |