BOMEN EN STRUIKENTABEL, DETERMINEREN VIA HET BLAD, DEEL 2, BLADEREN ENKELVOUDIG, TEGENOVERSTAAND OF IN KRANSEN

Kies		Vraag	Ga naar
Kies		Vraag	VOLGNR	Taxon
1	a	Blad gaafrandig of iets gegolfd	25
1	b	Blad gezaagd, getand, gelobd of diep ingesneden	2
2	a	Stengel windend, liggend of klimmend	23
2	b	Stengel opgaand	3
3	a	Bladeren gelobd of diep ingesneden	21
3	b	Bladeren niet gelobd	4
4	a	Aan de basis 3-5 sterke nerven	20
4	b	Eén hoofdnerf	5
5	a	Zijnerven tot in de bladtanden	18
5	b	Zijnerven buigen voor de rand naar boven en verbinden zich met de bovenliggende. Naar de tanden alleen vertakkingen	6
6	a	Bladsteel van de tegenoverstaande bladeren door een lijn verbonden of de bladsteelvoeten komen samen	10
6	b	Voeten van de bladstelen niet verbonden	7
7	a	Tak duidelijk 4-kant of met zwarte wratten bezet	9
7	b	Tak rond of iets plat gedrukt; geen zwarte wratten	8
8	a	Blad in het bovenste derde deel het breedst; onderste helft gaafrandig		Wilg
8	b	Blad in midden of hier onder het breedst		Kardinaalsmuts
9	a	Tak hol of merg in vakjes (overlangs doorsnijden)		Chinees klokje
9	b	Ononderbroken merg		Kardinaalsmuts
10	a	Bladeren aan elke zijde 1-12 duidelijke tanden	16
10	b	Bladeren meer dan 12 tandjes	11
11	a	Bladeren beiderzijds met stervormige witte haren (loupe)		Deutzia
11	b	Niet zulke haren	12
12	a	Bladeren van onder witachtig; takken 4-kant		Herfstsering
12	b	Bladeren van onder niet wit; takken niet 4-kant	13
13	a	Blad 5-6 cm lang, steel ongeveer 2 cm, gelobd		Esdoorn
13	b	Blad anders	14
14	a	Tak rond		Hortensia
14	b	Tak met 4 lengtekanten (loupe)	15
15	a	Blad lang toegespitst, sterk gebogen zijnerven		Weigelia
15	b	Zijnerven niet opvallend gekromd		Sneeuwbal
16	a	Bladeren.dik, glanzend, dikwijls geel of wit gevlekt		Aucuba
16	b	Bladeren niet dik, leerachtig	17
17	a	Stengel roodachtig, geen dikke zijnerven		Fuchsia
17	b	Onderzijde van de bladeren met dikke zijnerven		Boerenjasmijn
18	a	Op korte takken bladeren schijnbaar tegenoverstaand of in kransen, anders verspreid		Berk
18	b	Alle bladeren tegenoverstaand, voeten samenstotend of met verbindingslijn	19
19	a	Alle bladeren 16 paren zijnerven, fijne, spitse tanden		Esdoorn
19	b	Minder zijnerven, grover getand, tak dikwijls viltig		Sneeuwbal
20	a	Bladsteel hoogstens 2 cm, zijnerven voor de rand boogvormig met elkaar verbonden		Boerenjasmijn
20	b	Steel meestal langer dan 2 cm		Esdoorn
21	a	Gaafrandig, alleen sommige gelobd		Sneeuwbes
21	b	Alle bladeren gelobd of getand	22
22	a	Bladsteel met wratten, of blad van onder met fijne zwarte punten		Sneeuwbal
22	b	Niet zo		Esdoorn
23	a	Blad gaafrandig, stengel windend		Kamperfoelie
23	b	Blad getand	24
24	a	Bladsteel tot 11 cm, blad 5-12 cm lang en 4-10 cm breed		Hortensia
24	b	Steel tot 2 cm, blad 2-5 cm lang en 4 cm breed		Kardinaalsmuts
25	a	Zeer grote, brede bladeren		Catalpa
25	b	Bladeren minder dan 10 cm breed	26
26	a	Planten tot 60 cm hoog	34
26	b	Planten hoger	27
27	a	Stengel windend		Kamperfoelie
27	b	Stengel niet windend	28
28	a	Blad meestal niet langer dan 2 cm, leerachtig	38
28	b	Blad anders	29
29	a	Stengel met scherpe ribben (6)		Bosrank
29	b	Stengel rond of 4-kant	30
30	a	Bladeren aan de voet samenstotend of met verbindingslijn	32
30	b	Bladeren niet zo	31
31	a	Schijnbaar 2 grote eindknoppen		Sering
31	b	Geen 2 eindknoppen, blad altijd groen, bladsteel kort		Liguster
32	a	Zijnerven bogig naar de spits lopend	33
32	b	Zijnerven niet bogig naar de spits, bruine schubjes op het blad, naar de top dikwijls onduidelijk getand		Sneeuwbal
33	a	Sommige bladeren gelobd, witte bessen, kleine bloemen met harige kroonbuis		Sneeuwbes
33	b	Bladeren onder dikwijls grijs, stengel rood		Kornoelje
34	a	Bladeren meestal met doorschijnende punten, bloemen geel		Hertshooi
34	b	Bladeren niet gepunkteerd	35
35	a	Kleine leerachtige bladeren, veel niet duidelijke zijnerven		Buxus
35	b	Minder zijnerven	36
36	a	Aan de voet v.h. blad behalve de hoofdnerf nog 2-4 zijnerven, blad zittend, 3-5 cm breed, stengel met 6 richels		Bosrank
36	b	Plant anders	37
37	a	Bladstelen door een lijn verbonden, bladeren 3-8 cm		Maagdenpalm
37	b	Geen verbindingslijn		Zonneroosje
38	a	Jonge takken, rood, behaard, tegenoverstaande bladeren door een lijn verbonden		Blinkende kamperfoelie
38	b	Jonge takken groen, kaal, bladeren niet verbonden		Buxus