DETERMINEERTABEL KIEZEN FUNGI
 
NatuurCentruM RotterdaM
 NCR NATUURSTUDIO
PADDESTOELENSTUDIE
 
Natuurinformatie
Het leven op aarde
Vijf  rijken
-
Domein
Biota
Eukaryota
 

DETERMINEERTABEL KIEZEN
 

.
 
Fungi
Gaatjeszwammen
Determineertabel
 
- NatuurCentruM RotterdaM -
 
SYSTEEMOVERZICHT SYNONIEMEN KENMERKEN WAARNEMINGEN SITEARTIKELEN
DETERMINEERTABELLEN NAAMLIJSTEN AFBEELDINGEN INVENTARISATIES LITERATUUR
BIJZONDERHEDEN COLLECTIES BIOLOGIE VERSPREIDING WEBLINKS
         

.

.

.

.

/\
NaaR
BoVeN


.
Fungi Gaatjeszwammen /\
NaaR
BoVeN
Determineertabel
 
Volgnr. Vraag Afbeelding Ga naar
Volgnr. Taxon Vervolg tabel
1 a Vlezige paddestoelen, die een hoed en steel hebben, op de grond groeiend
GEEN GAATJESZWAM
    Boleten
Boletaceae
TABEL
b Anders   2    
2 a Opvallend rode of roodbruine paddestoel.   3    
b Niet zo   4    
3 a Weke, sappige, rode of roodbruine paddestoel,
soms met zeer dikke korte steel
op eik.
    Biefstukzwam
Festulina hepatica
 
b Stevige hoed, 3 -10 cm, consolevormig, bovenkant soms wat bobbelig, vermiljoenrood.
Gaatjes dezelfde kleur als de bovenkant,
vlees vrij dik kurkachtig.
    Vermilioenhoutzwam
Pycnoporus cinnabarinus
 
4 a Naar anijs ruikend   5    
b Geen anijsgeur   6    
5 a Paddestoel wit of crème,
buisjes 4 -18 mm lang,
sterke anijsgeur.
    Anijskurkzwam
Trametes suaveolens
 
b Paddestoel bleek leerkleurig tot bleekbruin,
buisjes 1 -3 mm,
zwakke geur.
    Rookzwam
Bjerkandera fumosa
 
6 a Paddestoel met sterke venkelgeur.
Korst onduidelijk onregelmatig, tweekleurig, bruin,
op naaldhout.
    Korianderzwam
Gloeophyllum odoratum
 
b Geen sterke venkelgeur   7    
7 a Paddestoel fraai oranjegeel of zalmkleurig, niet geschubd, niet ruig,
gaatjes geel.
Vaak groot, hoeden dakpansgewijs.
    Zwavelzwam
Laetiporus sulphureus
 
b Anders   8    
8 a Paddestoel bestaande uit korte steel of stronk, die zich splitst in vertaktingen, eindigend in min of meer vlakke delen, zo grote complexen vormend.   9    
b Geen samengestelde, maar eenvoudige vruchtlichamen, die of afzonderlijk voorkomen of in meerdere exemplaren dicht bij elkaar.   11    
9 a Betrekkelijk kleine complexen, 3 -12 cm;
gewoonlijk schijnbaar op de grond groeiend, op wortels of stronken.
    Toefige labyrinthzwam
...
 
b Meestal vrij grote complexen aan de voet van bomen.   10    
10 a Zeer talrijke vertakkingen die eindigen in grauwe tot bruinzwarte blad- of spatelvormige delen,
gaatjes en vlees niet zwart wordend.
    Eikhaas
Grifola frondosa
 
b Vertakkingen niet zo talrijk en eindigend in brede gegolfde, fraai bruine en met banden getekende delen,
gaatjes eerst lichtgeel dan bruin.
    Reuzenzwam
Meripilus giganteus
 
11 a Paddestoel korstvormig uitgebreid, nagenoeg geheel aan het hout vastgegroeid, vrijwel zonder hoedvorming.
De paddestoel bestaat dus helemaal uit een buisjeslaag, zodat de kleur en de vorm daarvan het karakter van de paddestoel bepalen
  12    
b Paddestoel niet korstvormig, er is/zijn althans één of meer duidelijk zichtbare, afstaande hoeden, meestal ongesteeld soms met steel.   21    
12 a De korst vertoont geen echte gaatjes maar ondiepe plooien of netvormig verbonden aderen.   13    
b Echte gaatjes, in sommige gevallen enigszins plaatvormig of doolhofachtig. of stekelachtig inscheurend.   15    
13 a Korst fraai oranjerood.     Oranje aderzwam
Phlebia radiata
 
b Anders van kleur   14    
14 a Kiemvlieszijde. (dit is de vrije zijde), wit of licht oker- of vleeskleurig.     Papierzwammetje
...
 
b Kiemvlieszijde geelbruin tot donker roestkleurig.     Huiszwam
Merulius lacrymans
 
15 a Wanden van de gaatjes voor een groot deel, of op enkele plaatsen, overgaand in plaatjes. (Onvolkomen vorm van)     Fopelfenbankje
Lenzites betulina
 
b Wanden van de gaatjes overgaand in onregelmatige plaatjes waardoor doolhofachtige gangen ontstaan, licht crème. (Onvolkomen vorm)     Doolhofzwam
Daedalea quercina
 
c Paddestoel met plaatjes en/of gaatjes. poriënlaag bruin;
paddestoel aan de randen hoedjes vormend, bovenzijde hiervan grijsbruin;
jong fijn viltig, daarna kaal. 
(Onvolkomen vorm van)
    Dunplaathoutzwam
Gloeophyllum trabeum
 
d Echte gaatjes, grof of fijn;
als ze toch enigszins labyrintachtig zijn, dan toch veel fijner dan bij 15b
  16    
16 a Poriënlaag paars.     Paarse dennezwam
Trichaptum abietinum
 
b Poriënlaag anders van kleur.   17    
17 a Poriënlaag wit of crème.   18    
b Poriënlaag anders van kleur   20    
18 a Poriënlaag wit of crème,
buisjes plaatachtig.
vlees niet kurkachtig.
    Witte tandzwam
Schizopora paradoxa
 
b Poriënlaag anders   19    
19 a Poriënlaag wit- crème,
vlees kurkachtig.
    Dennemoorder
Heterobasidion annosum
 
b Poriënlaag wit.
aan de zijkant van de hoed bij druk direct geelbruin na enige minuten roodbruin.
Paddestoel vers zuiver wit.
sappig.
    Vlekkende kaaszwam
Spongiporus fragilis
 
20 a Poriënlaag vleeskleurig tot rood.     Rode plakkaatzwam
...
 
b Poriënlaag bruin.
buisjes vaak scheef met een ovale opening.
langs de rand van de paddestoel wat doolhofachtig.
    Werkhoutvuurzwam
Phellinus contiguus
 
21 a Er is een centrale steel en een min of meer ronde hoed. waardoor de zwam een "paddestoelvorm" krijgt.   22    
b Ongesteeld of zijdelings gesteeld.   26    
22 a Paddestoel op de grond   23    
b Paddestoel op hout.   24    
23 a Hoed lichtbruin, gewoonlijk met banden getekend. trechtervormig of asymmetrisch.
Gaatjes bleek, rossig of bruinachtig onregelmatig. spoedig doolhofachtig, wat op de steel aflopend.
    Toefige labyrinthzwam
...
 
b Paddestoel met trechtervorm.
Hoed geel tot grijsbruin met donkere concentrische ringen, jong fijn viltig,
gaatjes eerst grijs dan donkerbruin, ver aflopend op de steel.
Op zandgrond.
    Tolzwam
Coltricia perennis
 
24 a Steel licht aan de voet zwart. Hoed goud- tot leerbruin.   25    
b Steel witachtig grijs met donkere vlokjes;
hoed grijsbruin, dun en taai, leerviltig oppervlak,
gaatjes jong wit, oud geelachtig of lichtbruin.
    Winterhoutzwam
Polyporus brumalis
 
25 a Hoed met concentrische bruine schubben, vlak tot trechtervormig, gaatjes groot en hoekig.     Zadelzwam
Polyporus brumalis
 
b Radiaire bruine strepen op de hoed,
gaatjes smal en rond.
    Waaierbuisjeszwam
Polyporus varius
 
26 a Korter of langer gesteeld   27    
b Geheel zonder steel   31    
27 a Hoed glanzend als gelakt, roodbruin,
gaatjes zeer klein.
    Gesteelde lakzwam
Ganoderma lucidum
 
b Anders   28    
28 a Steel middenstandig of excentrisch, paddestoel
gewoonlijk op de grond, bij dennen of sparren, soms op de boom zelf,
hoed ruw behaard.
Hoed geel tot donkerbruin.
Gaatjes olijfgroen, labyrintachtig, bij druk donkerder.
    Dennevoetzwam
Phaeolus schweinitzii
 
b Steel zijdelings,
paddestoel op hout.
  29    
29 a Steel niet zwart,
op berk.
    Berkezwam
Piptoporus betulinus
 
b Steel geheel of ten dele zwart.   30    
30 a Hoed geschubd,
steel gewoonlijk kort en dik.
    Zadelzwam
Polyporus squamosus
 
b Hoed niet geschubd,
steel vrij dun.
    Peksteel
Polyporus badius
 
31 a Gekroesde aderige plooien, min of meer netvormig,
hoed zeer weekvlezig, rand behaard.
    Spekzwoerdzwam
Merulius tremellosus
 
b Uiterlijk anders        
32 a Doolhofachtige gaten en gangen met dikke wanden,
paddestoel licht, crème, of oker, hoed sterk gebobbeld.
    Doolhofzwam
Daedalea quercina
 
b Anders   33    
33 a Paddestoel met grote langwerpige gaatjes, wit bij jonge exemplaren, bruin bij ouderdom na druk snel roodachtig wordend,
hoed concentrisch geribd, roodbruin,
op els en wilg.
    Roodporiehoutzwam
Daedaleopsis confragosa
 
b Anders   34    
34 a Wanden van de gaatjes ten dele overgaand in plaatjes, of alleen plaatjes, die wijd uiteen staan   35    
b De hoed vertoont regelmatige gaatjes; als ze hier en daar enigszins doolhofachtig zijn of stekelvormig ingescheurd, dan veel fijner dan bij 32a   36    
35 a Plaatjes wit. Hoed concentrisch gekleurd, wit grijsbruin, bovenkan ruig behaard     Fopelfenbankje
Lenzites betulina
 
b Plaatjes bruin. Hoed ruw. Dikke plaatjes wijd uiteen op verwerkt naaldhout.     Sparreplaatjeshoutzwam
Gloeophyllum abietinum
 
36 a Gaatjes fraai paars of paarsbruin. De bovenkant heeft geen duidelijke rand en is fijn viltig, op naaldhout.     Paarse dennezwam
Hirschioporus abietinus
 
b Gaatjes niet paars.   37    
37 a De bovenkant van de paddestoel is in hoofdzaak licht gekleurd, wit of lichtoker   38    
b Niet zo maar geel, grijs, bruin of zwart.   42    
38 a Kleine hoed, fraai wit, fijn wollig, gaatjes bij volwassen exemplaren oranje of roodachtig op den >>     Witwollige dennezwam
Skeletocytis amorpha
 
b Niet witwollig, geen oranje gaatjes   39    
39 a Buisjes in meerdere lagen, meestal bemost.     Witte populierzwam
Oxyporus populinus
 
b Buisjes niet in meerdere lagen   40    
40 a Hoed klein, 1- 2 cm, gaatjes bij druk rood- of bruinachtig     Vlekkende kaaszwam
Spongiporus fragilis
 
b Hoed groter, gaatjes niet roodachtig vlekkend.   41    
41 a Hoed zijdeachtig glanzend, gewoonlijk met concentrische banden getekend, wit, grijs     Elfenbankje
Trametes versicolor
 
b Hoed behaard, bruingrijs of geelbruin gezoneerd-
Gaatjes rond
    Ruig elfenbankje
Trametes hirsuta
 
c Hoed bobbelig-bultig, bandvormig gegroefd, witachtig grijs.
Gaatjes rechthoekig
    Witte bultzwam
Trametes gibbosa
 
42 a De zwam vormt lange, soms 1 meter of meer, horizontale stroken, vooral op oud bewerkt hout.     Kurkstrookzwam
Coriolellus serialis
 
b Anders   43    
43 a Gaatjes bij druk spoedig rozerood verkleurend     Roodporiehoutzwam
Daedaleopsis confragosa
 
b Niet roodverkleurend   44    
44 a Paddestoel aan de bovenzijde ruig, har1g-vezelig   45    
b Niet harig-vezelig maar glad, rimpelig of bobbelig   47    
45 a Op de grond aan de voet van naaldbomen     Dennevoetzwam
Phaeolus schweinitzii
 
b Op loofhout.   46    
46 a Hoed groot, 10- 25 cm breed, dik kussenvormig,
buisjes 2 -5 cm lang.
    Ruige weerschijnzwam
Inonotus hispidus
 
b Hoed kleiner, 8 -30 cm, en platter,
buisjes 0,5 -1 cm lang
    Dunne weerschijnzwam
Inonotus cuticularis
 
47 a De paddestoel is met een mes gemakkelijk te snijden, meestal niet heel groot en dik   48    
b De paddestoel is hard, moeilijk of niet door te snijden, meestal in volwassen vorm vrij groot.   55    
48 a Gaatjes fraai bruin, geelbruin, kaneel- of vleeskleurig   49    
b Gaatjes wit tot groezelig bruin, grijsachtig grauw.   52    
49 a Hoed afgerond, min of meer kussenvormig, glad of wat donzig-melig     Kussenvormige houtzwam
Hapalopilus rutilans
 
b Hoed niet kussenvormig, niet glad   50    
50 a Hoed geelbruin tot bruin, niet schelpvormig, meestal met vele hoeden     Elzeweerschijnzwam
Inonotus radiatus
 
b Niet zo   51    
51 a Hoed bruin tot bruinzwart, gewoonlijk schelpvormig, gaatjes 3 -5 per mm2, onderzijde van de paddestoel korstvormig langs de boom aflopend.     Bruinzwarte vuurzwam
Phellinus
...
 
b Hoed bruin tot bruinzwart, schelpvormig, hoed bestaat uit twee lagen, boven los sponzig, daaronder steviger,
gaatjes leer fijn, 8 per mm2,
op bessestruiken, kardinaalsmuts.
    Bessevuurzwam
Phellinus ribis
 
52 a Hoed rond, kussenvormig groot, 8- 25 cm,
op berk.
    Berkezwam
Piptoporus betulinus
 
b Hoed niet kussenvormig, kleiner   53    
53 a Gaatjes grijs, zwart wordend smal.
Bovenkant kaal, geelachtig oker, rand zwart wordend.
    Grijze buisjezwam
Grijze gaatjeszwam
Bjerkandera adusta
 
b Gaatjes wit, crème tot vuilbruin        
54 a Hoed zijdeachtig, in verschillende kleuren, fraai met banden getekend.     Elfenbankje
Trametes versicolor
 
b Hoed glad of rimpelig ruw, strepen minder duidelijk,
veelal zwakke anljsgeur.
    Rookzwam
Bjerkandera fumosa
 
55 a Vlees kurkachtig, wit tot licht houtkleurig,
de zwam is gewoonlijk grotendeels korstvormig aangegroeid op wortels aan de basis van stronken,
gaatjes witachtig.
Hoed met sterke geur.
    Dennemoorder
Fomes annosus
 
b Vlees hennepachtig, bruin,
Buisjes bruinachtig geel.
Hoed glad met concentrische randen.
    Roodgerande houtzwam
 
 
c Anders   56    
56 a Hoed uitwendig zeer hard, van binnen zwammig-kurkachtig.     Echte tonderzwam
 
 
b Niet zo   57    
57 a Hoed uitwendig hard, "gelakt", van binnen week-kurkachtig,
vaak met steel.
    Gesteelde lakzwam
Ganoderma lucidum
 
b Vlees harder, bruin of bruingeel.   58    
58 a Hoed min of meer schelpvormig, met dunne rand, bruin tot bruinzwart   51
 
   
b Hoed knobbel-, hoef- of consolevormig   59    
59 a Hoed afgeplat, consolevormig, aanvankelijk cacoabruin, later donkerder,
gaatjes wit, bij druk bruin.
    Platte tonderzwam
Ganoderma applanatum
 
b Hoed dikker, hoef- of kussenvormig   60    
60 a Hoed gewoonlijk niet zeer groot, 2 -6 cm   61    
b Hoed groter.   62    
61 a Vlees roest- tot donkerbruin,
 op vruchtbomen.
    Boomgaardzwam
Phellinus pomaceus
 
b Vlees geelbruin,
altijd op duindoorn.
    Duindoornvuurzwam
 
 
62 a Hoed met harsige korst,
meestal op naaldhout.
    Dennevuurzwam
 
 
b Hoed anders   63    
63 a Vlees roest- tot donkerbruin,
vooral op populier en wilg.
    Vuurzwam
 
 
b Vlees lichter, geelbruin,
op eik.
    Eikevuurzwam
 
 
.

/\
NaaR
BoVeN


Vragen, correcties, aanvullingen of tips ontvangen wij graag per E-MAIL

/FUNGI DETERMTABEL Gaatjeszwammen.htm

© StichtinG NatuurCentruM RotterdaM

SITEREDACTIE

Deze pagina werd voor het laatst bijgewerkt op 03-10-2022

Titel
FUNGI DETERMTABEL Gaatjeszwammen

Beschrijving
Website NATUURCENTRUM ROTTERDAM | FUNGI DETERMINEERTABEL Gaatjeszwammen

Trefwoorden
NATUURCENTRUM, ROTTERDAM, natuurstudie, determineren, tabel, determineertabel, geterminatie, determinatietabel, sleutel, determineersleutel, determinatiesleutel, veelkenmerken, veelkenmerkentabel, wetenschappelijke, naam, latijnse, nederlandse, opzoeken, zoeklijst, FUNGI, DETERMINEERTABEL, Gaatjeszwammen, herkennen, soort, soorten, vinden, namen, NATUUR, ROTTERDAM