werk in uitvoering
 

  NATUURSTUDIE

Het leven op aarde
Zes rijken
-
Biota
Eukaryota


Determineertabel kiezen

 
.
 
Geslacht
Lepiota
Determineertabel tot de soort
 
- NatuurCentruM RotterdaM -
 
SYSTEEMOVERZICHT SYNONIEMEN KENMERKEN WAARNEMINGEN SITEARTIKELEN
DETERMINEERTABELLEN NAAMLIJSTEN AFBEELDINGEN INVENTARISATIES LITERATUUR
BIJZONDERHEDEN COLLECTIES BIOLOGIE VERSPREIDING WEBLINKS
         

.

.

.

.

.

.

.

.

/\
NaaR
BoVeN


.
Geslacht  Lepiota /\
NaaR
BoVeN
Determineertabel tot groepen
 
Volgnr. Vraag Afb. Ga naar
Volgnr. Taxon Vervolg tabel
1 a Matig grote, doch meestal grote tot zeer grote soorten;
hoedoppervlak vaak uiteengebroken in plakkaatachtige schubben, dus niet met opstaande en spitse schubben, soms echter geheel zonder schubben.
Indien vl. of 1. roodachtig, dan geen groenkleurig in ammoniakdamp.
Vaak in weilanden of langs wegranden.
      TABEL
b Hoed met duidelijke (tenminste 1 mm hoge) tot grote opstaande en spitse schubben.
(Vergelijk nog L. fuscovinacea en echinella, beide zzz., in groep 8 en L. echinata in groep 5.)
      TABEL
c Zeer vergankelijke, kleine tot matig grote soorten, van welke ontplooide hoed opvallend sterk gevoord-gestreept is.
Behalve L. brebisso~ii, met een zwartkapje in het hoed centrum, bij ons slechts in kassen.
Ook een Limacella en soorten uit de groepen 1 (L. naucina) , 5 en 8 kunnen bij ons in kassen voorkomen.
      TABEL
d Bij kneuzen opvallend fraai rood wordend.
In ammoniakdamp verandert het rood in groen.
Sluiten we de fles, dan verdwijnt de laatste kleur weer.
Dit geldt alleen voor levende exemplaren.
Hoed niet als met fijn meel bestoven.
Niet in kassen
      TABEL
e Hoed oppervlak, althans bij jonge exemplaren, fijn meelachtig bestoven. Zelden een bruine tot rosachtige verkleuring bij kneuzen.
Klein tot vrij klein.
      TABEL
f Vrij kleine tot matig grote soorten.
Steel meest vlokkig behangen tot een ringachtige zone;
hoed opp. vaak losvlokkig.
Hoed. centrum niet zuiver wit (dit geldt o.a. ook voor een overigens nagenoeg witte duinsoort).
Zeer homogene groep, moeilijk zonder microscoop af te grenzen.
De sporen zijn meer dan 10
µ lang en spoelvormig tot langwerpig spoelvormig, sterk pseudoamyloïd.
      TABEL
g Zeer kleine tot matig kleine slanke witte soorten;
ook het onderste gedeelte van de steel is wit.
Oppervlak hoed en steel niet vlokkig.
Indien steel niet geheel wit, zie dan onder 5, en daarna onder 8.
      TABEL
h Het gros van de kleinere Lepiota's.
Hoed. wit, bruin, lila, roze, zwart, althans met schubjes van die kleuren op een licht fond.
Bij leerkleurige hoed (d.w.z. kleur van gelooid leer) zie 6.
Sporen zelden groter dan 10
µ doch in dat geval niet spoelvormig.
      TABEL
.

/\
NaaR
BoVeN


Vragen, correcties, aanvullingen of tips ontvangen wij graag per E-MAIL.

/LEPIOTA/LEPIOTA DETERMTABEL.htm

© StichtinG NatuurCentruM RotterdaM

WEBSITEREDACTIE

Voor het laatst bijgewerkt op 04 augustus 2018

Titel

Beschrijving

Trefwoorden
NatuurCentruM, ROTTERDAM, natuurstudie, determineren, tabel, determineertabel, determinatie, determinatietabel, sleutel, determineersleutel, determinatiesleutel, veelkenmerken, veelkenmerkentabel, wetenschappelijke, naam, latijnse, nederlandse, opzoeken, zoeklijst, herkennen, soort, soorten, vinden, namen,