Reptielen |
Hazelworm
Anguis fragilis |
De Hazelworm
is een pootloze hagedis die vaak ten onrechte
voor een slang wordt aangezien.
De Hazelworm heeft een voorkeur voor bossen,
bosranden, houtwallen, heide en weg- en
spoorbermen.
Hazelwormen zijn vaak lastig te vinden omdat ze
weinig op open plekjes zonnen.
In de maand mei bestaat er de grootste kans dat
men ze zonnend kan aantreffen.
De rest van het jaar verschuilen ze zich vaak in
bladlagen, onder heidestruiken of ondergronds.
De Hazelworm is een zeldzame Rode Lijst soort
(status=kwetsbaar) en staat vermeld als
beschermde soort in Conventie van Bern, maar
heeft geen speciale status in de Europese
Habitatrichtlijn. |
Zandhagedis
Lacerta agilis |
De
Zandhagedis komt in Nederland voornamelijk voor
op de heideterreinen op hogere zandgronden in het
oosten, zuiden en midden van ons land en in de
duinen ten noorden van Zeeland.
Het is een vrij robuust gebouwde hagedis.
Zeer opvallend zijn met name de groene flanken
van de mannetjes in het voorjaar.
Voor het leggen van eieren kiezen de vrouwtjes
zonnige, onbegroeide zandige plekken. De eitjes
worden op 5 tot 20 cm diepte ingegraven. De
warmte van de zon zorgt dan voor verdere
ontwikkeling van de eieren.
De Zandhagedis is een zeldzame Rode Lijst soort
(status=kwetsbaar) en staat vermeld als streng
beschermd in de Europese Habitatrichtlijn.
In de Conventie van Bern is de soort strikt
beschermd.' |
Levendbarende
hagedis
Zootoca vivipara
(voorheen Lacerta vivipara) |
De
Levendbarende hagedis leeft bij voorkeur op
enigszins vochtige heide of heide met vennen en
in structuurrijke weg- en spoorbermen en ruigten.
In Zeeland en op Terschelling komt de soort ook
voor in de duinen.
Deze soort legt geen eieren maar brengt haar
jongen levend ter wereld. De vrouwtjes broeden de
eieren als het ware uit in het moederlichaam.
De mannetjes van deze hagedis hebben een oranje
buik en een licht zwarte buikpigmentering.
Vrouwtjes zijn op hun buik ongepigmenteerd en
gelig.
Hoewel de soort is achteruitgegaan, is de
Levendbarende hagedis volgens de normen van de
Rode Lijst nog niet bedreigd. Daarmee is dit het
enige reptiel dat nog niet op de Rode Lijst is
beland. Deze hagedis staat vermeld als beschermde
soort in Conventie van Bern, maar heeft geen
speciale status in de Europese Habitatrichtlijn. |
Muurhagedis
Podarcis muralis |
De
Muurhagedis komt in Nederland alleen nog voor op
enkele oude vestingwerken in het centrum van de
stad Maastricht.
De soort bereikt hier de uiterste
noord-westelijke grens van zijn areaal. In
België komt de soort nog voor op enkele plaatsen
in het Maasdal.
Muurhagedissen komen voor op oude muren, steile,
stenige zuidhellingen en rotswanden.
De eieren van de Muurhagedis worden afgezet
tussen stenen of in zand.
Na het dieptepunt in de jaren tachtig is de
populatie Muurhagedissen weer groeiende. Het gaat
echter nog steeds maar om enkele honderden dieren
en een kwetsbare, volledig geïsoleerde
populatie.
De Muurhagedis is een zeldzame Rode Lijst soort
(status=ernstig bedreigd) en staat vermeld als
streng beschermd in de Europese Habitatrichtlijn.
In de Conventie van Bern is de soort strikt
beschermd. |
Gladde
slang
Coronella
austriaca |
De Gladde
slang heeft ongekielde schubben en daardoor een
glad uiterlijk. De Gladde slang wordt nogal eens
verward met de adder maar verschilt daarvan door
de ronde pupil, de duidelijk slankere bouw, een
hooguit wat vage zigzagtekening en een langere
staart. Gladde slangen komen vooral voor in
heideterreinnen, hoogvenen en op stuwwallen en
zijn in hun verspreiding duidelijk beperkt tot
zandgronden. Ze leven voornamelijk van jonge
nestmuizen en soms ook hagedissen. De Gladde
slang is niet giftig en niet agressief. Gladde
slangen zijn levendbarend, ze broeden de eieren
uit in het moederlichaam.
De Gladde slang is een zeldzame Rode Lijst soort
(status=bedreigd) en staat vermeld als streng
beschermd in de Europese Habitatrichtlijn. In de
Conventie van Bern is de soort strikt beschermd. |
Ringslang
Natrix natrix |
De Ringslang
is een watergebonden slang met een ronde pupil en
twee duidelijke gele en zwarte vlekken achter de
kop. Het is de grootste slang in Nederland (tot 1
meter 40), maar ze zijn niet giftig en bijten
zelfs niet als ze gevangen worden. Ringslangen
leggen hun 20 tot 30 eieren in compost en
bladhopen en in mestvaalten. Door het verdwijnen
van metsvaalten heeft de soort vaak moeite om nog
geschikte eiafzetplekken te vinden. De Ringslang
komt voornamelijk voor ten noorden van de grote
rivieren.
De Ringslang is een zeldzame Rode Lijst soort
(status=kwetsbaar). Deze slang staat vermeld als
beschermde soort in Conventie van Bern, maar
heeft geen speciale status in de Europese
Habitatrichtlijn. |
Adder
Vipera berus |
De Adder is
de enige gifslang in Nederland. Adders komen voor
in heide en hoogveengebieden en soms ook op open
plekken in bossen.
Adders zijn relatief kleine, zwaar gebouwde
slangen met een duidelijke driehoekige
zigzagtekening en een verticale pupil. De
mannetjes zijn in het algemeen grijs met een
sterk contrasterende zwarte rugstreep. Vrouwtjes
zijn vaak lichtbruin met een donkerbruine
rugstreep (zie foto). Adders zijn niet agressief
en niet gevaarlijk, mits ze maar met rust worden
gelaten. Een adderbeet is meestal zeer pijnlijk
en kan onder andere leiden tot misselijkheid,
flauw vallen en sterke zwellingen van gebeten
lichaamsdelen. Het toedienen van anti-serum kan
in ernstige gevallen nodig zijn, maar is bij
minder ernstige beten af te raden vanwege de vele
bij-effecten. Adders zijn levendbarend, ze
broeden de eieren uit in het moederlichaam.
De Adder is een zeldzame Rode Lijst soort
(status=bedreigd). Deze slang staat vermeld als
beschermde soort in Conventie van Bern, maar
heeft geen speciale status in de Europese
Habitatrichtlijn. |