SYSTEEMOVERZICHT |
SYNONIEMEN |
KENMERKEN |
WAARNEMINGEN |
SITEARTIKELEN |
DETERMINEERTABELLEN |
NAAMLIJSTEN |
AFBEELDINGEN |
INVENTARISATIES |
LITERATUUR |
BIJZONDERHEDEN |
COLLECTIES |
BIOLOGIE |
VERSPREIDING |
WEBLINKS |
|
|
|
|
|
.
.
.
.
.
/\
NaaR
BoVeN
Volgnr. |
Vraag |
Ga
naar |
Volgnr. |
Taxon |
Vervolgtabel |
1 |
a |
Cheliceren naar voren gericht,
de eindklauwen evenwijdig aan elkaar omlaag
gericht |
|
Atypidae |
TABEL |
b |
Cheliceren omlaag gericht, of
hoogstens schuin naar voren, de eindklauwen naar
binnen gericht, soms elkaar kruisend |
2 |
|
|
2 |
a |
KB met 6 ogen |
3 |
|
|
b |
KB met 8 ogen |
5 |
|
|
3 |
a |
KB sterk gewelfd;
dier geel met sterk contrasterende bruinzwarte
tekening |
|
Scytodidae |
TABEL |
b |
KB niet zo gewelfd, tekening
anders |
4 |
|
|
4 |
a |
Dieren 2 mm of kleiner |
|
Oonopidae |
TABEL |
b |
Dieren groter dan 4 mm |
|
Dysderidae |
TABEL |
5 |
a |
Ogen in 3 groepen, de middelste
groep bestaande uit de 2 kleine m.v. ogen
Poten zeer lang en dun (als van een hooiwagen) |
|
Pholcidae |
TABEL |
b |
Ogen in 2 of meer rijen
geplaatst |
6 |
|
|
6 |
a |
Ogen schijnbaar in 4 rijen
geplaatst;
poten met vele lange, dunne stekels
Achterlijf kegel-vormig |
|
Oxyopidae |
TABEL |
b |
Ogen in 2 of 3 rijen |
7 |
|
|
7 |
a |
Ogen in 3 rijen |
8 |
|
|
b |
Ogen in 2 rijen |
12 |
|
|
8 |
a |
Ogen in voorste rij het grootst;
kop-borststuk met rechte voorkant |
|
Salticidae |
TABEL |
b |
4 achterste ogen het grootst, of
alle ogen ongeveer even groot |
9 |
|
|
c |
Zij-achter-ogen zeer ver naar
achteren geplaatst |
|
Eresidae |
TABEL |
9 |
a |
4 ogen van voorste rij veel
kleiner dan andere ogen |
|
Lycosidae |
TABEL |
b |
Ogen van voor- en achterrij
minder verschillend in grootte |
10 |
|
|
10 |
a |
Achterlijf sterk behaard |
11 |
|
|
b |
Achterlijf weinig behaard |
17 |
|
|
11 |
a |
Dieren groot;
spintepels normaal, allemaal ongeveer even lang |
|
Pisauridae |
TABEL |
b |
Dieren groot of klein spintepels
van ongelijke lengte, één paar steeds dan
langer dan de andere |
20 |
|
|
12 |
a |
Spin leeft in het water |
|
Argyronetidae |
TABEL |
b |
Landbewoners |
13 |
|
|
13 |
a |
Vrouwtje: groen,
mannetje: met gele en rode strepen op achterlijf
(jonge exemplaren met vele rode vlekjes op
kop-borststuk en achterlijf) |
|
Sparassidae
(vroeger
Heteropodidae,
Eusparassidae) |
TABEL |
b |
Dieren anders gekleurd |
14 |
|
|
14 |
a |
Tibia en metatarsi van poten I
en II aan voorzijde met lange, gebogen stekels;
kop-borststuk steeds contrastrijk getekend |
|
Mimetidae |
TABEL |
b |
Voorste tibiae en metatarsi met
minder stekels, die bovendien niet in een
aaneengesloten rij staan |
15 |
|
|
15 |
a |
AL sterk gewelfd, met
karakteristieke tekening |
|
Nesticidae |
TABEL |
b |
Dier niet aan deze beschrijving
beantwoordend |
16 |
|
|
16 |
a |
Cheliceren sterk verdikt of
sterk verlengd;
(clypeus steeds laag);
wielwebbewoners |
|
Tetragnatidae |
TABEL |
b |
Cheliceren normaal van vorm |
17 |
|
|
17 |
a |
Cribellum (zeefplaat aan
buikzijde van achterlijf voor spintepels) en
calamistrum (rij dichte borstelharen aan
binnenzijde op poot IV)
aanwezig (bij volwassen kunnen beide sterk
gereduceerd zijn) |
27 |
|
|
b |
Cribellum noch calamistrum
aanwezig |
18 |
|
|
18 |
a |
Spintepels langgerekt,
cylindrisch, aan de punt van het achterlijf in
het verlengde van de lichaamsas gestrekt, meestal
van bovenaf zichtbaar;
achterlijf vaak langgerekt |
19 |
|
|
b |
Spintepels conisch, meer omlaag
gericht en meer aan de buikzijde van de AL-punt
liggend, van bovenaf minder goed zichtbaar;
achterlijf minder langgerekt |
24 |
|
|
19 |
a |
Eén paar spintepels duidelijk
veel langer dan de andere |
20 |
|
|
b |
Voorste en achterste spintepels
ongeveer even lang |
21 |
|
|
20 |
a |
Spintepels op een dwarse rij
staand, buitenste spintepels langer dan de
overige;
kleine, op de grond levende soorten |
|
Hahniidae |
TABEL |
b |
Spintepels niet op een rij
staand;
achterste (=bovenste) spintepels langer dan de
overigen, meest grotere soorten met
trechterwebben |
|
Agelenidae |
TABEL |
21 |
a |
Spleetvormige ademopening
zichtbaar aan de buikzijde van het achterlijf
halverwege tussen de genitaalstreek en de
spintepels;
karakteristieke tekening op achterlijf, op bomen
en struiken |
|
Anyphaenidae |
TABEL |
b |
Spleetvormige ademopening niet
op genoemde plaats aanwezig en achterlijftekening
anders |
22 |
|
|
22 |
a |
Dieren geel met bruine tekening,
bestaande uit lengtestrepen op KB en bruine
strepen of vlekkenrijen op achterlijf |
|
Zoridae |
TABEL |
b |
Dieren donkerder, of, indien
licht, zonder lengtestrepen op kop-borststuk |
23 |
|
|
23 |
a |
Voorste spintepels elkaar aan de
basis (bijna) rakend |
|
Clubionidae |
TABEL |
b |
Voorste spintepels aan de basis
duidelijk van elkaar gescheiden |
|
Gnaphosidae |
TABEL |
24 |
a |
Clypeus laag;
poten stevig met veel stekels;
coxae IV raken elkaar bijna;
wielweb-bouwers |
|
Araneidae |
TABEL |
b |
Clypeus hoog |
25 |
|
|
25 |
a |
Krabachtig uiterlijk, poten I en
II fors ontwikkeld zijdelings gestrekt,
kop-borststuk en achterlijf vaak afgeplat;
poten vaak met stevige stekels, spin kan zich
zijdelings voortbewegen, geen web |
|
Thomisidae |
TABEL |
b |
Niet krabachtig, poten dunner en
basale segmenten meer omhoog staand, aanwezige
pootstekels dunner en minder opvallend.
Webbouwende spinnen |
26 |
|
|
26 |
a |
Tars IV aan onderzijde met een
rij borstelige dikke haren, die dicht opeen
staan, ogen bleek, web onregelmatig met kriskras
verlopende draden, vaak met een woonbuis |
|
Therridiidae |
TABEL 1
TABEL 2 |
b |
Poot IV zonder bijzondere haren
aan de tars;
horizontale webben waar de dieren onder hangen,
de grotere webben met omhoog lopende spandraden;
bij kleine, bodembewonende soorten kunnen de
webjes zeer klein zijn.
Tibia IV met 1 stekel aan rugzijde |
|
Erigonidae
(verouderde naam zie Linyphiidae) |
TABEL |
c |
Als b, doch tibia IV met 2
stekels aan rugzijde |
|
Linyphiidae |
TABEL |
27 |
a |
Vrouwtje is helemaal zwart,
mannetje heeft een rood achterlijf met 4 zwarte
stippen, zwarte poten met witte bandjes;
bodembewoners met gesponnen woonbuis |
|
Eresidae |
TABEL |
b |
Kleurpatronen anders |
28 |
|
|
28 |
a |
Wielweb bouwende spinnen met
sterk ontwikkelde voorpoten;
alle ogen donker |
|
Uloboridae |
TABEL |
b |
Webben anders, ogen
lichtgekleurd |
29 |
|
|
29 |
a |
Dieren groot (5-14 mm);
woonbuizen met blauwgrijs spinsel rond de ingang |
|
Amaurobiidae |
TABEL |
b |
Dieren klein (2-4 mm);
in spinsel in toppen van planten, op bladeren, op
muren, ook bodembewoners |
|
Dictynidae |
TABEL |
.
/\
NaaR
BoVeN
Vragen,
correcties, aanvullingen of tips ontvangen wij graag per E-MAIL.
|
/ARANEAE
DETERMTABEL.htm
©
StichtinG NatuurCentruM RotterdaM
WEBSITEREDACTIE
Voor het
laatst bijgewerkt op
10 oktober 2016
|
Titel
ARANEAE DETERMINEERTABEL TOT DE FAMILIEBeschrijving
NatuurCentruM, ROTTERDAM, natuurstudie,
determineren, tabel, determineertabel, determinatie,
determinatietabel, sleutel, determineersleutel,
determinatiesleutel, veelkenmerken, veelkenmerkentabel,
wetenschappelijke, naam, latijnse, nederlandse, opzoeken,
zoeklijst, herkennen, soort, soorten, vinden, namen,
ARANEAE, DETERMINEERTABEL, FAMILIE
Trefwoorden
NatuurCentruM, ROTTERDAM, natuurstudie,
determineren, tabel, determineertabel, determinatie,
determinatietabel, sleutel, determineersleutel,
determinatiesleutel, veelkenmerken, veelkenmerkentabel,
wetenschappelijke, naam, latijnse, nederlandse, opzoeken,
zoeklijst, herkennen, soort, soorten, vinden, namen,
ARANEAE, DETERMINEERTABEL, FAMILIE
|