Volgnr. |
Vraag |
Ga
naar |
Volgnr. |
Taxon |
Vervolgtabel |
1 |
a |
Vrouwtjes |
2 |
|
|
b |
Mannetjes |
|
|
PARDOSA
DETERMTABEL (M) |
2 |
a |
Septum van epigyne is een
trapeziumvormige, roodachtige plaat die epigynale
groef bedekt |
3 |
|
|
b |
Anders |
17 |
|
|
3 |
a |
Voorste spintepels donekrbruin
of zwart |
4 |
|
|
b |
Voorste spintepels geel |
6 |
|
|
4 |
a |
Uitstekende haren aan rugzijde
van tarsus I-II onopvallend, lengte 1.5-2.2 keer
diameter van tarsus |
|
Pardosa
hyperborea |
|
b |
Lengte van uitstekende haren aan
rugzijde van tarsus I-II 3-4 keer diameter van
van tarsus |
5 |
|
|
5 |
|
'Vleugels' van epigynale plaat
zonder dwarse verlaging, aan zijkanten zonder
kwabben en meestal sterk samenkomend, daardoor is
voorste grens sterk aflopend naar voorste
uiteinde |
|
Pardosa
oreophila |
|
6 |
a |
Middenband in lengterichting van
kopborststuk kegelvormig toelopend, vooraan
puntig of einde stervormig |
7 |
|
|
|
b |
Middenabnd in lengterichting van
kopborststuk achteraan verbreed tot ogen en omg
gebied van groef aan rugzijde |
13 |
|
|
7 |
a |
Septum langer dan wijd |
8 |
|
|
|
b |
Septum wijder dan lang |
10 |
|
|
8 |
a |
Lichte zijstrepen in
lengterichting van kopboprststuk niet onderbroken
Grenzen van septum ongeveer parallel of iets
verbreed aan de achterkant |
|
Pardosa
monticola |
|
|
b |
Lichte zijstrepen in
lengterichting van kopborststuk 2 keer
onderbroken |
9 |
|
|
9 |
a |
Zijband in lengterichting 2-3
keer onderbroken
Middelste band in lengterichting smal, wit
behaard |
|
Pardosa
blanda |
|
|
b |
Zijband in lengterichting anders
Middelste band in lengterichting vooraan puntig |
|
Pardosa
agricola |
|
10 |
a |
Septum duidelijk langer dan wijd
Hoeken van voorste epigynale zakken gelijk gerond |
11 |
|
|
|
b |
Septum achteraan sterk verbreed
met ongeveer gelijk getande zijden
Hoeken van voorste epigynale zakken niet gelijk
gerond |
12 |
|
|
11 |
a |
Achterste zijverloop van septum
met een stompe hoek, vaak gerimpeld en uitstekend
Lengte van groef in lengterichting van septum
ongeveer 2/3 van lengte van septum
Poten geelachtig, geringd
Femur donker gestipt aan rugzijde |
|
Pardosa
palustris |
|
|
b |
Achterste zijverloop van septum
aan opzij of naar voren gebogen, nooit gerimpeld
Poten geheel donker |
|
Pardosa
blanda |
|
12 |
a |
Septum parallelzijdig, achterste
hoek ongeveer stomp, vaak gerimpeld
Zijbanden in lengterichting altijd doorlopend
Op grens van kopborststuk een dunne liche band in
lengterichting, even wijd als middenband,
gescheiden van grens van kopborststuk door een
donkere band
Poten geelbruin, onduidelijk geringd |
|
Pardosa
mixta |
|
|
b |
Zijden van septum getand,
achterste hoek steekt snavelachtig uit
Epigyne variabel
Kopborststuk donkerbruin
Banden in lengterichting variabel
Poten licht, ongeveer duidelijk geringd |
|
Pardosa
agrestis |
|
13 |
a |
Zijbanden in lengterichting op
kopborststuk niet onderbroken |
14 |
|
|
|
b |
Zijbanden in lengterichting op
kopborststuk onderbroken |
15 |
|
|
14 |
a |
Epigyne variabel
Kopborststuk donkerbruin, banden in
lengterichting variabel
Poten licht, ongeveer duidelijk geringd |
|
Pardosa
agrestis |
|
|
b |
Epigyne vrijwel hetzelfde als
hierboven
Kopborststuk donkerbruin
Poten geelbruin
Poot III-IV geringd |
|
|
|
15 |
a |
Septum ongeveer even wijd als
lang, de zijden S-vormig |
|
Pardosa
agricola |
|
|
b |
Septum wijder dan lang |
16 |
|
|
16 |
a |
Poten onduidelijk geringd
Zijden van septum geheel verbreed |
|
Pardosa
agrestis |
|
|
b |
Poten geelbruin, onduidelijk
geringd
Zijden van septum anders |
|
Pardosa
torrentum |
|
17 |
a |
Tibia I aan buikzijde met 4
(zelden 3) paar stekels, het paar aan het
uiteinde kort |
|
Pardosa
nigra |
|
|
b |
Tibia I aan buikzijde met 2
(zelden 3) stekels |
18 |
|
|
18 |
a |
Zijbanden in lengterichting van
kopborststuk niet onderbroken, vaak even breed
als donkere strepen, reiken tot grens van
kopborststuk, met opvallende donkere streep in de
lichte streep
Kopborststuk met opvallend geel patroon |
19 |
|
|
|
b |
Zijbanden in lengterichting van
kopborststuk mogelijk onderbroken, maar altijd
smaller dan donkere strepen, gescheiden van grens
van kopborststuk door donkere strepen |
21 |
|
|
19 |
|
Voorste spintepels zwart, ten
minste verdonkerd aan basis |
20 |
|
|
20 |
a |
Een voorste epigynale zak met
geronde hoeken, waaronder de middenseptum is
gevouwen
Ingangsbuis een keer gedraaid
Kopborststuk lang en slank, donkerbruin |
|
Pardosa
bifasciata |
|
|
b |
Twee voorste epigynale zakken
Middenseptum lang en golvend
Ingangsbuis ten minste 2 keer gedraaid |
|
Pardosa
schenkeli |
|
21 |
a |
Kopborststuk verlengd |
22 |
|
|
|
b |
Kopborststuk niet opvallend
verlengd |
23 |
|
|
22 |
|
Voorste epigynale zakken
symmetrisch
Middenband in lengterichting van kopborststuk
roodachtig, achterste band geel, achteraan
begrensd door een donkere, dwarse lijn en twee
stippen |
|
Pardosa
nigriceps |
|
23 |
a |
Voorste epigynale zakken
opvallend gescheiden en bevinden zich aan voorste
buitengrens van epigyne |
24 |
|
|
|
b |
Voorste epigynale zakken dicht
bij elkaar, raken elkaar of met septum |
27 |
|
|
24 |
a |
Genitale groef oorvormig
Septum geheel wit behaard, achteraan verbreed |
|
Pardosa
riparia |
|
|
b |
Genitale groef ongeveer
driehoekig
Septum hoogstens aan voorste deel wit behaard,
ongeveer gerond achteraan |
25 |
|
|
25 |
a |
Een verbindingslijn tussen
centra van de twee epigynale zakken snijdt septum
in het midden
Voorste grens van epigynale zakken in het midden
ingedeukt
Poten roodachtig, niet geringd |
|
Pardosa
pullata |
|
|
b |
Een verbindingslijn tussen
centra van de twee epigynale zakken snijdt septum
aan vorste grens of helemaal niet
Voorste grens van epigynale zakken in het midden
niet ingedeukt |
26 |
|
|
26 |
a |
Femur, tibia en metatarsus
opvallend geringd
Wijdte epigyne 0.52-0.7 mm |
|
Pardosa
prativaga |
|
|
b |
Poten niet geringd
Wijdte epigyne 0.38-0.55 mm |
|
Pardosa
sphagnicola |
|
27 |
a |
Ten minste voorste spintepels
donkerbruin
Grenzen van voorste epigynale zakken verbonden |
28 |
|
|
|
b |
Spintepels licht
Grenzen van voorste epigynale zakken |
33 |
|
|
28 |
a |
Epigynale grenzen bijna de
gehele epigynale lengte parallel, achteraan
uiteenlopend |
29 |
|
|
|
b |
Epigynale grenzen hoogstens in
de eerste vijfde van epigynale lengte parallel,
dan uiteenlopend |
32 |
|
|
29 |
a |
Septum reikt tot onder voorste
epigynale zakken |
|
Pardosa
sordidata |
|
|
b |
Septum reikt niet tot onder
voorste epigynale zakken |
30 |
|
|
30 |
a |
Voorste epigynale groef 3-4 keer
langer dan achterste deel |
|
Pardosa
paludicola |
|
|
b |
Voorste deel van epigynale groef
hoogstens twee keer zo lang als achterste deel |
31 |
|
|
31 |
|
Voorste deel van epigynale groef
nauwelijks langer dan achterste deel
Kopborststuk donkerbruin
Middenband in lengterichting roodachtig geel,
vooraan onduidelijk
Zijbanden in lengterichting onduidelijk en
onderbroken |
|
Pardosa
giebeli |
|
32 |
|
Zijbanden in lengterichting van
kopborststuk onduidelijk
Middenband ovaal, roodachtig
Grenzen van epigynale groef ten minste aan de
voorkant parallel, aan de achterkant uiteenlopend |
|
Pardosa
feruginea |
|
33 |
a |
Middenband in lengterichting van
kopborststuk duidelijk, ongeveer parallelzijdig,
nooit verbreed aan de voorkant |
34 |
|
|
|
b |
Middenband in lengterichting van
kopborststuk niet altijd duidelijk, verbreed
achter ogen en rond het gebied van groef aan
rugzijde |
36 |
|
|
|
c |
Middenband in lengterichting van
kopborststuk met stervormige verbreding aan
achterkant |
35 |
|
|
34 |
|
De vrouwtjes van deze soorten
zijn vrijwel onmogelijk van elkaar te
onderscheiden |
|
Pardosa
lugubris
Pardosa
alacris
Pardosa
saltans
Pardosa
baehrorum |
|
35 |
|
Zijbanden in lengterichting van
kopborststuk onderbroken
Grenzen van epigynale groef vooraan parallel
Poten roodachtig geel met donkere ringen
Achterlijf bruin met roodachtig patroon, meestal
onduidelijk |
|
Pardosa
proxima |
|
36 |
|
Zijbanden in lengterichting van
kopborststuk onderbroken |
37 |
|
|
37 |
a |
Voorste deel van septum
halvemaanvormig
Septum in het midden versmald |
|
Pardosa
amentata |
|
|
b |
Septum ongeveer driehoekig |
38 |
|
|
38 |
a |
Voorste epigynale zakken
gescheiden door septum
Grenzen van septum komen samen met grenzen van
epigynale zakken |
39 |
|
|
|
b |
Voorste epigynale zakken dicht
bij elkaar
Grenzen van septum komen niet samen met grenzen
van epigynale zakken |
40 |
|
|
39 |
a |
Lichaamslengte 6-7.5 mm
Lengte van epigynaal septum 0.5 mm
Kopborststuk donkerbruin, dicht bedekt met grijze
haren
Poten geel, zwak geringd |
|
Pardosa
wagleri |
|
|
b |
Lichaamslengte 7.8-9.5 mm
Lengte van epigynaal septum 0.75 mm
Kopborststuk chocoladebruin, nauwelijks behaard
Poten roodachtig geel, duidelijk geringd |
|
Pardosa
saturatior |
|
40 |
a |
Septum bedekt niet de gehele
genitale groef
Kopborststuk grijsbruin
Poten grijsbruin, duidelijk geringd |
|
Pardosa
hortensis |
|
|
b |
Septum driehoekig, bedekt bijna
de gehele genitale groef |
41 |
|
|
41 |
|
Midden- en zijbanden in
lengterichting van kopborststuk roodachtig,
onduidelijk
Middenband gedeeltelijk opgebroken tot stippen,
achteraan gevorkt
Zijbanden opgebroken tot 3 of meer stippen
Poten roodbruin met donkere ringen |
|
Pardosa
morosa |
|