. . . . . . . De dieren hebben een grote carapax die zich over de gehele thorax uitstrekt. Bovendien is hij met de rugkant van dat borststuk volledig vergroeid, zodat kop en borststuk één geheel vormen (kopborststuk = cephalothorax). Aan de zijkant vormt de carapax een grote plooi, waardoor een kamer ontstaat waarin de kieuwerl liggen. Die kieuw.en zijn aanhangsels van de thoraxpoten. Het achterlijf is vrij en als regel naar achteren gestrekt; bij de krabben is het echter tegen de onderkant van de thorax naar voren geklapt Bij de mannetjeskrabben is het abdomen veel smaller dan bij de wijfjes. Bij krabben en kreeften is het 1e en/of 2e paar achterlijfspootjes omgevormd tot bevruchtingsorgaan. Om te
kunnen groeien moeten de decapoden (als alle kreeften)
eerst hun harde pantser afwerpen. Korte tijd hebben de
dieren dan een zachte huid, die kan (mee)groeien. De
dieren zijn in deze toestand zeer kwetsbaar. Bij en
aantal krabbesoorten van onze kust zoekt een manrietje
een wijfje op dat binnenkort zal gaan vervellen. Hij
draagt haar dan tussen zijn poten mee totdat zij
vervelt. Kort na de vervelling van het wijfje heeft de
paring plaats. De eieren worden nog enige tijd door het
wijfje aan de achterlijfspoten meegedragen (bij de andere
decapoden ook). De larve die bij de krabben uit het ei
komt is de heel fraaie, van lange stekels voorziene zoëa
(gr. zoe = leven). Decapoda zijn als regel van gescheiden geslacht. Een interessante variant daarop vormen de garnalen: Zij veranderen van geslacht; ze beginnen als mannetjes en worden later vrouwtjes. Decapoden hebben aan de thorax drie paar poten die in dienst staan van de voedselopname (maxillipeden) en daarachter vijf paar (=10) poten, die als looppoten kunnen dienen. Van die "looppoten" is ten minste één paar van scharen voorzien. Voor de looppoten wordt de term pereiopoden gebruikt (gr. peraiun = transporteren, lopen). Het potenpaar van het laatste achterlijfssegment vormt met het telson (gr. = grens, einde) een staartwaaier, behalve bij de krabben die een nogal gereduceerd achterlijf hebben. Achterlijfspoten (= pleopoden; gr. plein = zwemmen; n.b. er is maar een beperkt aantal crustaceën waarbij de pleopoden blj het zwemmen worden gebruikt). Bij
Heremietkrabben ontbreekt de harde schaal op het
achterlijf. . Orde Decapoda
.
.
. Vragen, correcties, aanvullingen of tips ontvangen wij graag per E-MAIL. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
/DECAPODA.htm © StichtinG NatuurCentruM RotterdaM Voor het laatst bijgewerkt op 19 juni 2015 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Titel DECAPODA, KRABBEN, KREEFTEN EN GARNALEN Beschrijving Trefwoorden |