-O-
  ALGEMEEN
  STENTOR
 
   
 
De Spitsschubbige Parasolzwam
door N.P.W. Balke
 
- KNNV ROTTERDAM -


UIT: Stentor 2 (1970) 3

Als U in de nazomer of herfst in het Kralingse Bos wandelt zult U, als U tenminste iets verder kijkt dan Uw neus lang is, zeker de Spitsschubbige parasolzwam ontdekken. De wetenschappelijke naam is Lepiota acutesquamosa. De geslachtsnaam Lepiota is afgeleid van het Griekse lepis, d.w.z. schub; de soortnaam is Latijn: acutus betekent scherp, puntig; squamosus betekent geschubd.

Het is een gemakkelijk te herkennen paddestoel. De hoed is vrij groot, kan een diameter bereiken van 14 cm. maar is meestal kleiner. De kleur is bruin, talrijke kleine donkere schubjes bedekken de hoed. Deze schubjes staan rechtop en zijn spits. De steel is stevig, tot 10 cm. lang en draagt in het bovenste gedeelte een ring. Onderaan is de steel knolvormig verdikt. onderaan de hoed vindt U de plaatjes. Ze zijn wit. Als U er eens op let zult U exemplaren vinden waarvan de plaatjes onvertakt zijn, terwijl pij andere exemplaren tussen de onvertakte plaatjes vertakte (gevorkte)-voorkomen. Deze laatste exemplaren worden wel eens als een aparte soort beschouwd, die dan Lepiota aspera moet heten. Maar de geleerden zijn het er niet over eens of dit kleine verschil nu wel voldoende is om een andere soort af te splitsen.

Als U een jong, nog niet volgroeid exemplaar vindt zult U zien, dat de plaatjes afgedekt zijn door een vlies, een zgn. velum. Bij het verder uitgroeien van de hoed laat dit vlies los van de hoedrand en blijft als een ring op de steel achter. De plaatjes bereiken de steel niet, ze zijn vrij.

In de boeken vindt U verschillende appreciaties omtrent de eetbaarheid van de soort. In sommige staat vermeld dat hij eetbaar is maar niet smakelijk, in andere eetbaar? Met een vraagteken. In ieder geval is hij niet giftig. Ik had zelf wel eens willen proberen hoe het nu met die eetbaarheid is gesteld, maar de geur van de zwam heeft mij er altijd van weerhouden. Ruikt U er maar eens aan : een ondefinieerbaar vies luchtje.

Enige tijd geleden zag ik in het Bos twee mannen die de parasolzwammen liepen te verzamelen. Ik sprak toen de eerste man aan om te vragen wat ze met die zwammen gingen doen. Hij antwoordde in een onbegrijpelijk taaltje, waarop ik naar de tweede ging, die een enigszins verhaspeld Nederlands sprak. Ik maakte uit zijn gebrabbel op, dat het om de eterij ging. Het bleken Russen te zijn, die in Rotterdam werkten. Nu zijn paddestoelen op het Russische platteland veel meer een volksvoedsel dan hier. Het was dus begrijpelijk dat ze hun oude liefhebberij hier wilden uitleven. Wat mij in- teresseerde was de vraag hoe ze nu eigenlijk smaakten. Het antwoord was een enthousiast "lekker, veel lekkerder dan champignons". Ik maakte hen opmerkzaam op de vieze geur. "Geen bezwaar, beter dan champignons", anders kon ik niets uit hen krijgen. Ziezo, dat weten we nu. Als U de proef eens neemt dan hoor ik het resultaat wel, want ondanks de verzekering van onze Russen ben ik er nog niet toe kunnen komen ze zelf te proberen. Het is de vraag of een Rus en een Nederlander wel dezelfde smaak hebben!

Heden heet deze soort Lepiota aspera
.

/\
NaaR
BoVeN


Vragen, correcties, aanvullingen of tips ontvangen wij graag per E-MAIL.

/STE2(1970)3.htm

© KNNV ROTTERDAM

Websiteontwerper

WEBSITEREDACTIE

Voor het laatst bijgewerkt op 13 november 2020

Titel
DE SPITSSCHUBBIGE PARASOLZWAM 8IN HET KRALINGSE BOS)

Beschrijving

Trefwoorden