Als
we ons nu gaan bezighouden met de
paddestoelenflora (mycoflora) van het Kralingse Bos, dan doen zich twee vragen voor:
1. Hoe komt het, dat we zo zélden symbionten
aantreffen en
2. Hoe komt het, dat we paddestoelen, die elders
in Nederland algemeen zijn, hier vergeefs zoeken
en aan de andere kant soms zwammen vinden, die
elders in Nederland zeldzaam zijn? Eerst de eerste vraag:
Elke boom is van nature geneigd
paddestoelen te weren. De meeste zwammen toch,
die op hout groeien, zijn parasieten waarop de
boom niet gesteld is. Nu is een gezonde boom
beter in staat parasieten af te weren dan een
zieke of verzwakte boom. En nu is het geval zo,
dat de grond van het Bos goed vruchtbaar is. De
bomen staan er dan ook goed voor en zijn dus in
staat schadelijke paddestoelen te weren.
Natuurlijk kan de boom niet zien of een
paddestoel met kwade of goede bedoelingen
toenadering tot de boom zoekt. Hij weert dus ook
de "goedwillende" symbionten af. Dat is
hier op de vruchtbare grond niet erg, want de
boom kan het ook zonder de hulp van symbionten
doen. Op de armere zandgronden b.v. in Brabant,
Gelderland of Utrecht zien we al in de zomer veel
boleten, die in het Bos heel zeldzaam zijn. De zo
bekende vliegenzwam komt in het Bos niet voor.
Veel soorten van het geslacht Amanita, waartoe de
vliegenzwam behoort, zijn symbionten; u zult ze
in het Bos niet aantreffen. En zo zijn er nog
veel meer voorbeelden te vermelden.
Nu de tweede vraag:
Het Bos is aangelegd op grond, die bij
het graven van de Waalhaven en Merwehaven door
pijpleidingen op de terreinen rondom de Kralingse
Plas werd opgespoten. Die grond bestond
voornamelijk uit klei, vermengd met weinig zand.
De Gemeente heeft toen ook nog stadscompost door
de grond gemengd. De oudere lezers zullen zich
nog wel de enorme hoeveelheden inktzwammen
herinneren, die vroeger op de grasvelden in het
Bos voorkwamen. Inktzwammen zijn echte
mestzwammen. Nu de mest verteerd is, zijn de
inktzwammen grotendeels verdwenen.
Maar laten we nu naar de gestelde vraag
terugkeren.
Elk jaar laten de loofbomen hun bladeren op de
grond vallen. Met de afgevallen takken wordt een
langzaam aangroeiende laag op de grond gevormd,
die langzaam tot "humus" vergaat. Op
deze humuslaag (of beter gezegd in deze
humuslaag) komen de echte saprofieten tot
ontwikkeling. Het zal ieder duidelijk zijn, dat
de samenstellig van de humuslaag afhankelijk is
van de soort bomen, die er groeit. Humus van
loofhout is heel anders dan humus van naaldhout.
Ook de humus van beuken verschilt zeer veel van
de humus van berken. Zo heeft elke boomsoort zijn
eigen humus.
Veel paddestoelen zijn echte fijnproevers, ze
moeten beslist b.v. beukenhumus of berkenhumus
hebben. Andere weer zijn minder kieskeurig. Die
komen op verschillende humussoorten voor.
De samenstelling van de humus is echter niet
alleen afhankelijk van de boomsoort, maar ook van
de grond, waarop de bladeren enz zijn
neergevallen. Zo zult U op berkenhumus van
moerassige plaatsen andere paddestoelen
aantreffen dan onder berken op de zandgronden
enz.
En nu komen we aan het cardinale punt. De humus
van het Kralingse Bos ontstaat op een grond, die
voornamelijk uit klei bestaat. Deze humus zal dus
anders zijn dan de humus van onze zandgronden.
Als u eens nagaat hoe weinig bossen er in ons
land zijn, die op kleigrond zijn aangeplant, zal
het U meteen duidelijk zijn dat de kans op
paddestoelen, die op die speciale humus,
aangewezen zijn, aanwezig is. Deze paddestoelen
zijn in ons land zeldzaam; omdat bossen op
kleigrond in ons land zeldzaam zijn. Voor de
aanplant van bossen heeft men vooral de gronden
genomen, die nergens anders voor deugden; dat
warende armelijke zandgronden van Gelderland,
Utrecht en Brabant. Slechts hier en daar werden
bossen op betere gronden aangeplant b.v. op
landgoederen. Deze oude landgoederen vinden we
o.a. langs de Kromme Rijn en de Utrechtse Vecht.
Het hoeft ons niet te verbazen dat deze
landgoederen een grote mycologische ( d.i.
paddestoelkundge) roem genieten.
Het weten, dat er in het Bos
verscheidene zeer zeldzame paddestoelen
voorkomen, moet een aansporing zijn om deze mooie
en interessante planten ongemoeid te laten. Het
Bos heeft toch al een uitermate druk bezoek: de
boel wordt platgetreden en vernield uit louter
vernielzucht. Kinderen met mandjes en dozen
plukken alles af wat ze maar te pakken
krijgen, daartoe dikwijls aangespoord door ouders
en onderwijzers. De mycoflora gaat dan ook hard
achteruit. Iedereen, die met kinderen het Bos
bezoekt, dient erop te letten, dat geen
paddestoelen worden afgeplukt of vertrapt.
Laten wij er allemaal voor zorgen, dat het
Kralingse Bos in de toekomst even beroemd zal
worden om zijn paddestoelen als de kleibossen in
Utrecht! De grond is ervoor geschikt, er is een
grote variatie in bomengroei, dus ook in de humus
en dit zijn omstandigheden die een bijzondere
mycoflora mogelijk maken.
|